Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 16 januari 2021

Te bescheiden titel voor dit kloeke boekwerk

Mark Delaere (red.): Een kleine muziekgeschiedenis van hier en nu. Pelckmans Pro; 272 pagina's; € 40.

Zelfs de doorgewinterde bezoeker van concerten met nieuwe kunstmuziek duizelt het weleens. Wat is dat hedendaagse repertoire toch een ingewikkeld meerstromenland. Welke kant gaan al die stromen uit? En gebeurt er nog wel iets nieuws?

Om dat ingewikkelde landschap in kaart te brengen hebben dertien musicologen en muziekkenners de krachten gebundeld in Een kleine muziekgeschiedenis van hier en nu, een titel die te bescheiden mag heten: het kloeke boek opent met een hoofdstuk over 'de prehistorie' van de nieuwe muziek en bestrijkt daarmee de afgelopen 120 jaar, al ligt de nadruk duidelijk op de periode na 1950.

De verschijning ervan mag wel aan de balk; afgezien van Muziek van de twintigste eeuw door Ton de Leeuw – uit 1964! – en het beknopte Een os op het dak van Thea Derks (2018) is er bij mijn weten geen oorspronkelijk Nederlandstalig compendium meer verschenen over dit onderwerp.

Samensteller Mark Delaere maakt in zijn inleiding meteen duidelijk dat er ook veel niet in staat: het gaat uitsluitend over westerse hedendaags-klassieke muziek, en dan nog alleen die van de vernieuwende soort. Hij noemt het 'een handboek voor de ontdekkingsreiziger'. Componisten als Leonard Bernstein en Benjamin Britten, die voortborduurden op wat er al was, hoe behartigenswaardig ook, komen alleen zijdelings aan bod.

Het gevaar van een zo uitvoerige geschiedschrijving is dat het verhaal gauw opsommerig wordt. Dat is niet helemaal bezworen, maar wel bestreden met een heldere indeling. De eerste helft van het boek is min of meer chronologisch en reikt in acht hoofdstukken van serialisme tot postmodernisme. De tweede helft heeft een dwarse opzet en behandelt sleutelbegrippen als multimedia, lichamelijkheid en conceptuele muziek. Elk hoofdstuk eindigt met een rubriek met luistervoorbeelden en leesadviezen.

De merendeels Vlaamse auteurs hebben er goed op gelet ruime aandacht te schenken aan muziek uit de Lage Landen – noord en zuid. Het is een redactionele prestatie dat die hoofdstukken geen overlappingen bevatten.

De schrijvers gaan niet op de hurken zitten, zodat van de lezer enig denkwerk wordt verlangd. Dat loont wel. Yves Senden schreef bijvoorbeeld een verhelderend essay over de stroming van het postmodernisme, waarin de componist 'bewust uit het historisch, causale project van vernieuwing stapt', maar paradoxaal genoeg 'juist daardoor een "nieuwe" attitude aanneemt ten opzichte van het scheppingsproces'. Vervolgens zet hij de deur wel erg wijd open met de constatering dat praktisch alle muziek vanaf halverwege de jaren zeventig 'onder de vlag van het postmodernisme valt'.

Als ik het cynisch mag parafraseren: er is vanaf die tijd niet veel vernieuwing meer geweest.

Dat wreekt zich ook in dit overzicht. Een geschiedschrijving van de eigen tijd is altijd een wat problematische onderneming: van wat er sinds pakweg de eeuwwisseling is gebeurd, is het stof immers nog amper neergedaald. Toch is het opvallend dat het zwaartepunt in dit boek telkens weer ligt op concepten en richtingen die al 25 jaar of nog langer bestaan. Gelukkig bevat vooral de tweede helft onderdelen die het 'hier en nu' uit de titel aardig waarmaken en de muzikale ontdekkingsreiziger diverse wegwijzers bieden naar onbekend terrein.

En vergeleken met muziekgeschiedenissen uit het internetloze tijdperk, waarin het toch altijd auditief droogzwemmen was, is het grote voordeel dat je nu onder het lezen meteen klinkende en visuele voorbeelden bij de hand hebt op Spotify of YouTube. In dat opzicht biedt het hoofdstuk van Christine Dysers over muziek in het digitale tijdperk de actueelste en prikkelendste blikken op de toekomst, inclusief tips voor muzikale zelfwerkzaamheid en interactiviteit op internet. Ga bijvoorbeeld naar incapp.eu en speel mee met Terry Riley's In C.


© Frits van der Waa 2021