Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

vader
Cornelis van der Waa
moeder
Henriëtta Maria van Doornink
vader
Klaas Tesselhoff
moeder
Gezina Margaretha Kok
< Stamboom

man
Gerardus van der Waa
4 september 1852 te Driebergen
29 juli 1907 te Katwijk
vrouw
Helena (Hilletje) Tesselhoff
12 juni 1861 te Driebergen
20 juli 1947 te Zeist

gehuwd: 27 maart 1883 te Driebergen

Kinderen
 
naam geboortedatum geboorteplaats
Cornelis van der Waa 31 december 1883 Dedemsvaart
Klaas van der Waa 5 augustus 1886 Dedemsvaart
Henriëtta Maria van der Waa 31 mei 1890 Dedemsvaart
Geziena Margaretha van der Waa 28 juli 1895 Katwijk aan Zee

Bijzonderheden

Gerardus van der Waa was onderwijzer. Hij werkte in Rotterdam en Zeist. Daarna werd hij hoofd der School in Dedemsvaart. Bij zijn overlijden was hij Hoofd van de Hervormde School I te Katwijk aan Zee. Zijn vroege dood was het gevolg van een verkeersongeluk.
Zijn zoon Cees heeft hierover het volgende geschreven:

"Gerardus van der Waa is te Katwijk aan Zee op 29 juli 1907 overleden ten gevolge van een noodlottig ongeval op een weg tussen Oegstgeest en de Grintweg Rijnsburg - Leiden (de Korsweg in Leiden).
Als wij van Katwijk naar Leiden fietsten gingen wij niet langs deze weg. De kortste weg was een verhard wegje vanaf een punt op de genoemde Grintweg in oostelijke richting naar Oegstgeest, welke op de hoogte van R.K. kerk Groene kerkje - Leiden bij het station. Langs dat verharde wegje liep aan de noordkant de tramlijn Leiden - Katwijk. Dat wegje was breed genoeg om er te fietsen ook als de tram er reed. Maar dicht bij de Grintweg boog het wegje iets naar het noorden, zodat de tramlijn er midden op kwam te liggen om dan met een grote boog op de Grintweg te komen in de richting Rijnsburg. Op dat kleine stukje kon men op de stroken links en rechts van de tramlijn niet meer fietsen als de stoomtram daar juist langskwam.
Op dat korte stukje is het ongeluk gebeurd. Mijn vader was 's avonds 13 juni 1907 na de avondboterham van Katwijk aan Zee per fiets naar Leiden gereden om aan het station het statiegeld van een z.g.n. kilometerboekje te innen.
Op de terugweg zal hij hoogstwaarschijnlijk door de vrij sterke tegenwind niet gehoord hebben dat de stroomtram vanuit Oegstgeest hem van achteren naderde, terwijl hij juist op die korte strook van het wegje was komen te rijden. Hij is toen komen te vallen doordat waarschijnlijk de treeplank van het laatste rijtuig nog net zijn achterwiel raakte (een deuk aan de linkerkant van de vellig). Hij zal achter de tram met zijn hoofd op de rails terecht zijn gekomen, zodat hij een schedelbasisbreuk opliep. De machinist moet hem hebben zien vallen. De tram stopte. Mijn vader is toen in het cafétje aan de Grintweg op 't eind van 't wegje binnen gebracht, nog bij bewustzijn want hij herkende nog de dochter, Heiltje, van een Rijnsburger collega, wier naam hij uitsprak. Daarna werd hij naar het Diakonessenhuis te Leiden vervoerd.
Hoe het mijn moeder is verteld weet ik niet, maar de schok was voor haar zo groot, dat zij telkens flauwtes kreeg en op bed moest blijven liggen. Waarschijnlijk heeft het wegblijven van mijn moeder hem zozeer verontrust, dat hij niet meer te houden was zodat men hem na 8 of 10 dagen naar huis heeft gebracht. Hij is langzamerhand wat opgeknapt en heeft nog buiten op de voorspeelplaats gewandeld aan de arm van mijn moeder, maar na ongeveer 7 weken is hij bezweken. Hij was geheel overspannen wat de verpleging moeilijk maakte. Dat mijn sterke vader zo weggerukt werd heeft mij van de wijs gemaakt, maar ik heb ten slotte door het geloof in Christus overwonnen."


Naar het
begin van
de pagina

Naar hoofdmenu
Terug naar
Register