Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

 

Een fragment uit mijn vertaling van
Een kleine geschiedenis van de economie
door Niall Kishtainy

Hoofdstuk 23
De economie van alles

Als je een winkel hebt, loop je tijdens het werk voortdurend sommetjes te maken in je hoofd. Zijn er genoeg eieren? Moeten we een extra drankenkoelkast kopen? Zou het lonen om een nieuwe winkelbediende aan te nemen? Je bent de hele dag bezig met het afwegen van omzet en kosten om zo veel mogelijk winst te maken. Aan het eind van de dag sluit je de zaak en als je weer thuis bent maak je het eten klaar en breng je het huis op orde. Misschien denk je dat die rekenmachine in je hoofd op dat moment even rust neemt. Het gezinsleven – koken, schoonmaken en met de kinderen spelen – heeft toch niets te maken met zaken en economie? De niet-economische aspecten van het leven – de 'sociale' aspecten ervan – horen tot het terrein van andere sociale wetenschappers. Antropologen houden zich bezig met de gebruiken en culturen van volkeren, en sociologen met de werking van de samenleving in de breedst mogelijke zin. Antropologen en sociologen verdiepen zich in onderwerpen als het huwelijk en het gezin, en in minder plezierige kwesties als misdaad en racisme. Je zou denken dat economen anders zijn: die houden zich bezig met strikt economische vraagstukken die te maken hebben met industrieën, ondernemingen, prijzen en winst.

In de jaren vijftig doorbrak Gary Becker (1930-2014) de scheidslijn tussen economische en sociale wetenschappen. Hij was een vooraanstaand econoom aan de University of Chicago, waarvan de economische faculteit zo beroemd werd dat men wel spreekt van de 'school van Chicago'. Het filosofisch uitgangspunt van Chicago was dat het functioneren van de samenleving gebaseerd is op markten en prijzen. Becker voerde deze redenering verder door dan de meeste anderen. Als winkeliers aan het werk zijn, lopen ze kosten en baten te berekenen om de grootst mogelijke winst te behalen. Volgens Becker zijn ze thuis net zo goed bezig met het berekenen van kosten en baten. Ze zeggen tegen de kinderen dat ze de televisie moeten uitzetten en huiswerk moeten gaan maken, omdat kinderen die hun huiswerk maken meer verdienen wanneer ze volwassen zijn – en volwassenen met geld zijn beter in staat om voor hun bejaarde ouders te zorgen. Eigenlijk bespeurde Becker overal economische berekeningen. Een van zijn lezingen had als titel 'The Economic Way of Looking at Life'. Becker was van mening dat de economie gebruikt kan worden om praktisch elk aspect van het leven te duiden.

Op een middag dreigde Becker te laat komen bij een belangrijke vergadering. Als hij zijn auto netjes op het parkeerterrein zou zetten, zou hij beslist het begin van de vergadering missen. Het kostte minder tijd om hem ergens te parkeren waar dat niet mocht. Hij merkte dat hij de kosten en baten van die verschillende handelwijzen tegen elkaar aan het afwegen was. Als hij op straat zou parkeren, zou hij nog net op tijd bij de vergadering zijn, maar liep hij het risico een bekeuring te krijgen. Foutparkeren zou hem het geldbedrag van de boete kosten, maar dan bijgesteld aan de hand van de pakkans. Hij besloot dat die kosten geringer waren dan het voordeel dat het opleverde om op tijd bij de vergadering te zijn en dus besloot hij op straat te parkeren. Zijn overtreding berustte op een economische berekening.

Deze ervaring leverde Becker de inspiratie voor zijn economische theorie van de misdaad. Becker wees het argument van de hand dat misdadigers verschillen van gezagsgetrouwe mensen, dat ze misdaden plegen omdat ze geestelijk niet in orde zijn of slecht zijn behandeld door anderen, kortom, dat ze op een of andere manier slachtoffer van de omstandigheden zijn. Volgens Becker zijn misdadigers niet zo heel anders dan andere mensen. Ze zijn niet noodzakelijkerwijs slecht, ziek of afwijkend, maar gewoon mensen met een logische, berekenende geest. Becker ontkent niet dat de oorzaken van criminaliteit complex zijn. Waar het hem om gaat is dat de kosten en baten ertoe doen, net zoals voor een winkelier, en dat men daar bij de misdaadpreventie rekening mee zou moeten houden. De parkeerpolitie zou flink kunnen besparen door eenvoudigweg de boetes te verhogen in plaats van veel geld uit te geven aan parkeerwachters die foutgeparkeerde auto's moeten opsporen. Als automobilisten logisch redeneren, kan een hoge boete met een geringe pakkans gelijkstaan aan een lage boete met een hoge pakkans. De beste manier om misdaad te bestrijden is te zorgen dat er geen winst mee te behalen valt. In het geval van foutparkeren kan dat door de boete te verhogen, en in het geval van inbraak door een langere gevangenisstraf op te leggen.

Becker gebruikte gangbare economische principes om allerlei soorten menselijk gedrag te analyseren. Een van die principes was dat mensen een duidelijke verzameling voorkeuren hebben die niet erg veranderen: vandaag houd je meer van popmuziek dan van jazz, en waarschijnlijk is dat volgende week nog steeds zo. Een ander principe is dat mensen rationeel zijn: ze berekenen de handelwijze waarmee het best aan hun voorkeuren voldaan wordt. Ze doen het beste voor zichzelf, afhankelijk van hoeveel geld ze hebben en hoeveel de dingen kosten. Dat betekent dat er overal dingen tegen elkaar afgewogen worden. De winkelier zet de voordelen van het openen van een nieuwe winkel af tegen de kosten, de autodief de waarde van een gestolen Mercedes tegen het risico in de gevangenis te belanden wegens autodiefstal.

[ ... ]

Becker bezag ook de positieve aspecten van het leven door een economische bril, zoals het huwelijk, het gezin en het grootbrengen van kinderen. In een huishouden worden geen dingen voor geld gekocht of verkocht, maar Becker was van mening dat economische principes hier evengoed van toepassing waren.

Een huis is een kleine fabriek waar de dingen die erin gestopt worden, zoals meel, groenten en kookkunst, worden gebruikt om een eindproduct te maken, in dit geval een maal met de hele familie om de keukentafel. In de ogen van een econoom zijn meel en groenten schaars: ook al kun je ze makkelijk krijgen in de winkel, toch is er een limiet aan het totale aanbod, en dus ook een limiet aan de hoeveelheid die elk van ons ervan kan krijgen. Een belangrijk ingrediënt van de productie van een huishouden is tijd, die ook schaars is. Sommige producten van een huishouden kosten veel tijd. Becker noemde die 'tijdsintensief'. Thuisblijven en naar Star Wars-films kijken is tijdsintensief, omdat er uren mee heengaan. De voornaamste kosten bestaan in dit geval niet uit wat je hebt uitgegeven aan elektriciteit en de popcorn die hebt opgegeten. Het zijn de andere dingen die je met die tijd had kunnen doen (langsgaan bij een vriend bijvoorbeeld) – de alternatieve kosten. Voor iemand met een hoog uurloon zijn de alternatieve kosten van het kijken naar Star Wars hoog, omdat hij een boel geld opgeeft door zijn dag te besteden aan het kijken naar films in plaats van aan werk.

Becker paste het idee van tijdsintensiviteit ook toe op het besluit om kinderen te krijgen. Hij zei dat een kind enigszins te vergelijken is met een product dat je aanschaft. Wanneer je een auto koopt betaal je de kosten en ontvangt in de loop van de tijd een hele hoop baten. Het krijgen van een kind is net zoiets. (De eerste keer dat hij die vergelijking maakte bij een conferentie lachte het publiek hem uit.) Kinderen zijn tijdsintensieve bezittingen, omdat het vele uren kost om voor ze te zorgen. De kosten van het krijgen van een kind bestaan dus, net zoals wanneer je de hele middag films gaat zitten kijken, uit de inkomsten die je opgeeft wanneer je thuis blijft om voor je kind te zorgen. De kosten van een kind zijn daarom hoger naarmate je een hoger inkomen hebt. Vaak zijn de inkomsten die worden opgegeven die van moeders die stoppen met werken om voor hun kinderen te zorgen, en toen er in de loop van de twintigste eeuw steeds meer vrouwen gingen werken, namen de kosten van een kind dus toe. Het resultaat was dat vrouwen minder kinderen begonnen te krijgen.


© Frits van der Waa 2019