Een fragment uit
Troje
door Stephen Fry
vertaald door Ineke van den Elskamp, Henny Corver, Pon Ruiter en FvdW
Het tweegevecht
Menelaos en Paris hadden zich piekfijn uitgerust. Beiden droegen een van een paardenharen kam voorziene helm onder hun arm en hieven nu hun grote bronzen schilden, die waren bekleed met stugge stierenhuid. De bronzen punten van hun essenhouten speren waren opnieuw bijgeslepen en schitterden in het zonlicht.
Prins Hektor trad naar voren, met zijn eigen helm in beide handen. Daarin liet hij twee stenen vallen, een witte en een zwarte. Hij hief de helm hoog op en riep: 'Wit voor prins Paris, zwart voor koning Menelaos!'
De menigte viel stil, terwijl hij de helm flink op en neer schudde. De witte steen sprong eruit.
'De eerste worp is aan prins Paris.'
Dit zou geen brute, gemene knokpartij worden, maar een aan rituele regels gebonden duel. Agamemnon en Priamos hadden elk aan hun eigen kant van het strijdperk ossen en geiten gedood en aan de goden geofferd. Voor hen en hun priesters stond het vast dat dit gewichtige moment het moment dat op welke manier dan ook het einde van de oorlog zou inluiden zo waardig en eervol mogelijk zijn beslag diende te krijgen.
De dicht opeengepakte gelederen aan beide zijden waren minder goed in staat hun opwinding te bedwingen. Er had zich een ware feeststemming van hen meester gemaakt. Ze zouden naar huis gaan. Wat er ook gebeurde, ze zouden naar huis gaan. De twee mannen die nu van elkaar wegliepen vormden ontegenzeggelijk het middelpunt van het hele conflict Menelaos, Helena's echtgenoot, en Paris, haar minnaar. Weliswaar maakte het de gewone soldaten weinig uit wie er uiteindelijk zou winnen, maar dan was er nog de niet te verwaarlozen kwestie van de buit, want Paris had beloofd dat hij, mocht hij verliezen, niet alleen Helena, maar ook een flinke hoeveelheid kostbaarheden zou afstaan aan de Grieken. Het grootste deel daarvan zou natuurlijk toevallen aan de grote koningen en prinsen, maar er zou nog genoeg overblijven voor het gewone voetvolk.
Toen Hektor van oordeel was dat Paris en Menelaos het juiste aantal passen uiteen waren gegaan, riep hij dat ze halt moesten houden. Ze draaiden zich om. Er viel een stilte. Paris nam zijn speer, bracht zijn arm naar achteren en wierp...
De menigte slaakte een enorme zucht toen de lange schaduw van de speer op zijn doel afschoot. Met een luide klap raakte de punt Menelaos' schild, precies in het midden, maar de speer ketste af op de bekleding van taaie stierenhuid. Een mooie worp, maar zonder bloedvergieten. Het Griekse kamp herademde opgelucht, de Trojanen kreunden teleurgesteld.
Nu was het Menelaos' beurt. Hij hief de speer op en zocht naar de juiste balans.
Het moet Paris worden nagegeven dat hij niet terugdeinsde of in elkaar dook. Hij bleef fier rechtop staan. Menelaos richtte en zond zijn speer door het luchtruim. Ook die raakte het schild precies in het midden, maar ditmaal ging de speerpunt erdoorheen. Met een behendige atletische beweging wendde Paris zich op het laatste moment af. De speer doorboorde hem niet, maar schampte zijn zij. Toen Menelaos Paris onwillekeurig een scherpe kreet hoorde slaken en het bloed zag, rook hij de overwinning. Met een woeste kreet stormde hij op de ander af en liet zijn zwaard neerkomen op Paris' helm. Er klonk een luid gekletter, maar het was het zwaard dat aan stukken sprong, niet de helm.
Op het moment dat Paris versuft achteruit wankelde, greep Menelaos de paardenharen kam van zijn helm beet en gaf er een harde ruk aan. Paris viel op zijn knieën in het stof en Menelaos sleurde hem aan zijn kinriem over de grond. Hij zou hem langzaam hebben laten stikken net zoals Achilleus al die jaren geleden Kyknos had gewurgd, kort na de landing van de Achaïsche vloot als de godin Afrodite niet had ingegrepen om haar beschermeling te redden. Ze maakte dat de riem brak, zodat Menelaos achteroversloeg, met een lege helm in zijn hand.
Daarna liet Afrodite Paris verdwijnen in een zinsbegoochelende warreling van stof. Menelaos riep zijn naam, maar zag hem nergens. Niemand kon hem zien. De godin had hem heimelijk meegevoerd naar zijn slaapvertrek in het paleis, veilig achter de muren van Troje.
De menigte uitte luidkeels zijn frustratie en teleurstelling.
In het paleis verscheen Afrodite aan Helena en beval haar naar Paris te gaan om hem te verzorgen en de liefde met hem te bedrijven.
'Mijn ware echtgenoot Menelaos heeft gewonnen,' zei Helena. 'Waarom zou ik naar Paris toegaan, die lafaard? Als jij zoveel van hem houdt, ga dan zelf maar naar hem toe. Aai jíj hem maar over zijn bol. Ga jíj maar met hem vrijen. Ik word al beroerd als ik naar hem kijk.'
Afrodites gezicht vertrok tot een van woede verwrongen masker. 'Waag het niet om mij ongehoorzaam te zijn! Maak je mij tot je vijand, dan zul je ontdekken hoezeer je gehaat zult worden, door de Trojanen én door de Grieken. Geen vrouw die ooit geleefd heeft zal zo overladen worden met smaad, hoon en kwellingen als jij, daar zal ik wel voor zorgen. Ga nu!'
Helena huiverde, zo fel was Afrodites woede. Die abrupte metamorfose van een beeldschoon godinnengelaat in een krijsende, afstotelijke gorgonentronie zou zelfs de vervaarlijke Ajax vrees hebben aangejaagd. Helena trok haar glanzende witte omslagdoek strak om haar schouders en ging op weg naar de kamer van Paris.
Hij zat op het bed en bevoelde met een pijnlijk gezicht voorzichtig de vleeswond in zijn zij.
'En zo is dus de dappere strijder teruggekeerd van zijn grote en glorieuze overwinning terwijl het bloed uit zijn verschrikkelijke wonden gutst,' zei Helena smalend. 'En al die jaren heb je me verteld hoe je Menelaos als een gebraden eend aan je speer zou rijgen. Hoeveel sterker en sneller en sluwer en stoutmoediger je was... en moet je nu eens zien... Wat een watje.'
'Menelaos kreeg hulp van Athene!' klaagde Paris. 'Morgen neem ik hem te pakken. Maar laten we nu van de liefde genieten, jij en ik... Kom mee naar bed.'
Intussen stond Menelaos aan de voet van de Trojaanse omwalling naar boven te schreeuwen.
'Heb je er genoeg van, Paris? Heb je er genoeg van? Dan is de overwinning aan ons! Vandaag nog komen we Helena en mijn zoon Nikostratos halen en dan varen we voorgoed weg van deze peststad. Voorgoed!'
Helena wist zeker dat het gejuich dat aan beide zijden opsteeg het hevigste tumult moest zijn dat sinds het begin der tijden door een menigte stervelingen was voortgebracht.
Op de vlakte buiten de stad waren de soldaten van beide partijen dol van vreugde.
Naar huis! dachten de Grieken. Naar huis!
Vrede! dachten de Trojanen. Vrede!
Maar de haat die Hera Troje toedroeg liet zich niet zomaar stillen, integendeel. Ze nam alleen genoegen met de complete verwoesting van de stad. Die moest met de grond gelijk worden gemaakt.
Op de Olympos gunden zij en Athene Zeus rust noch duur.
'De kwestie is hiermee niet afgehandeld, en dat weet je best,' zei Hera.
'Hoe kunt u dit zo laten, vader?'
'Het is absurd.'
'Er is niets beslist en het strekt de beide partijen alleen tot oneer.'
'Het maakt de goden te schande. Ons allemaal, maar vooral jou, Zeus.'
De gecombineerde overtuigingskracht van zijn vrouw en dochter was Zeus te veel. Hij boog het hoofd.
'Ga dan,' zei hij. 'Als het zo nodig moet.'
Athene begaf zich naar de muren van Troje, waar ze in de gedaante van de krijgsman Laodokos, zoon van Antenor, opdook naast naar de Trojaanse boogschutter Pandaros. Ze fluisterde hem toe dat hij eeuwige roem kon verwerven door een pijl af te schieten op Menelaos, die nog steeds op en neer liep en aldoor riep dat Paris zich mans genoeg moest tonen om het tegen hem op te nemen.
Pandaros richtte nauwkeurig en schoot. De pijl zou Menelaos' wapenrusting hebben doorboord en hem wellicht dodelijk hebben verwond, maar Athene wist hem bliksemsnel te laten afzwenken,* zodat de punt nu in Menelaos' dijbeen bleef steken geen fatale wond, maar wel zo ernstig dat het bloed eruit stroomde en Menelaos op de grond viel.
De Grieken brulden van woede over deze schandelijke schending van de wapenstilstand, en nu gingen de legerscharen elkaar daadwerkelijk te lijf. Voor het eerst in meer dan negen jaar werd er slag geleverd op de vlakte van Ilion. De wateren van de Skamandros die ook wel de Xanthos, de gele rivier, werd genoemd zouden weldra rood zien van het bloed.
* 'Zoals een moeder een vlieg wegslaat van haar slapende kind,' zegt Homeros.
© Frits van der Waa 2020