Verschenen in de Groene Amsterdammer van 15 juni 1983
De opkomst van de zelftaper
Met het aanstellen van een centrale kommentator handhaaft het Holland Festival een nog jonge traditie.
De 2e rol is ditmaal toebedacht aan Willem de Ridder, bekend van Fluxus, Hitweek/Aloha en
de VPRO-radio. Hij is op het festival vertegenwoordigd met een groot aantal projekten, waarin het
gebruik van geluid, kassettes en walkmans steevast tot onvoorspelbare gebeurtenissen zullen leiden.
Museumrondleidingen per kassette, de Walkman Partituur 1983 voor het Radio Kamer Orkest, en een
alternatieve soundtrack voor Dynasty, om maar iets te noemen. Maar het meest onverwachte is te
verwachten tijdens de Nationale Salon voor Volksvlijt, de live-tegenhanger van de Radiola
Salon voor Zelftapers.
Het woord staat nog niet in Van Dale, maar dat kan niet lang meer duren. Zelftapen. Een
subkultuur die zich steeds duidelijker begint te manifesteren. Een zelftaper is iemand die zijn
opneemapparatuur niet alleen gebruikt als goedkope vervanging van de platenspeler, maar ook voor het
vastleggen van eigen maaksels. Zo zijn er honderden, misschien wel duizenden doe-het-zelvers in de weer
met kamerkomposities, huisvlijthoorspelen en knutselklanken. Nu de kassetterekorder vrijwel overal de
platenspelen uit het audio-rack begint te verdringen, ligt die ontwikkeling eigenlijk voor de hand. Het
maken van grammofoonplaten is voor de meeste amateurmuziekmakers altijd een ver en onbereikbaar ideaal
geweest, en voor de meer experimentele muziek volledig uitgesloten. Maar voor de aanmaak van kassettes
zijn twee redelijk funtionerende rekorders voldoende. Iedereen die dat wil, kan tegenwoordig zijn eigen
muziek aan de man brengen. Sommige platenwinkels hebben al een eigen kassettehoekje, en er komen zelfs
kleinschalige kassettelabels van de grond.
Popgroepen hebben hun optredens, maar zelftapers kunnen hun publiek alleen bereiken via de
Radiola Improvisatie Salon van Willem de Ridder, die al jaren door de VPRO-radio wordt
uitgezonden. De formule van dit programma is even simpel als revolutionair: zelftapers kunnen hun
produkten op kassette insturen, en die worden zonder enige vorm van selektie uitgezonden. Het enige
kriterium is dat de bijdrage niet langer mag zijn dan een minuut of vijf.
Aanvankelijk werden de ingestuurde bandjes als een soort kollage, met weinig kommentaar achter
elkaar geplakt. Maar de laatste tijd wordt het programma live gemaakt. De Salon vergt een
mimimum aan voorbereiding: de kassettes worden ter plekke uit hun envelop gehaald en afgedraaid, en
door Willem de Ridder met zijn droge, precieze stemgeluid van tekst en uitleg voorzien. Dikwijls zijn
er ook zelftapers lijfelijk in de studio aanwezig om hun inzendingen toe te lichten. Daardoor begint
langzamerhand een intensieve uitwisseling tussen de zelftapers op gang te komen.
"Al onze instituten zijn instituten van de angst", zegt Willem de Ridder. "De radio en de
koncertzalen genereren bij iedere muziekmaker de angst dat hij niet kompleet, niet goed genoeg is. Om
die diktatuur van het kulturele mechanisme te doorbreken ben ik met de Radiola Salon begonnen.
Ik heb natuurlijk mijn eigen smaak, maar die probeer ik zo min mogelijk uit te oefenen. Anders sta ik
zelf ook stil. Het is een soort sneeuwbal, waar je alleen maar achteraan kunt hollen, welke kant hij
ook opgaat."
Toch probeert Willem de Ridder zijn sneeuwbal wel enige richting te geven. Geen gelegenheid laat hij
voorbij gaan om te onderstrepen dat het gaat om een nieuw soort radio, en dat behalve muziek ook ander
soort geluid en hoorspelletjes zeer welkom zijn.
En het komt binnen. Korte horror-story's, met een passende muzikale achtergrond. Poëzie, niet
van het Candlelight-type, maar van een heel ander kaliber. Toch blijft muziek de hoofdmoot.
Veelzijdig, wisselend van kwaliteit, van puberale probeersels tot professionele pop. Ondanks de grote
verschillen zijn er wel een paar richtingen in aan te geven. Elektronika speelt in veel van de
huiskamerkomposities een belangrijke rol: sommige zelftapers beschikken zelfs over uitgebreide studio's
met een of meer synthesizers. Ook de ritmebox, vooral handig voor solisten, is een veel gebruikt
instrument. De muziek is vaak opgebouwd uit bourdontonen (lang aangehouden tonen), omspeeld door
melodieën, of op ostinate (zich steeds herhalende) ritmen: procédé's die je vaak in
popmuziek (en ook in volsksmuziek) kunt horen. Wat, binnen die beperkingen, de muziek interessant kan
maken is de klankkleur. Er wordt dan ook naarstig naar nieuwe klanken gezocht, met resultaten die
uiteenlopen van weldadige, Pink Floyd-achtige droomklanken tot ruige, vervormde new-wave-sound.
Een tweede richting is de half-elektronische, waarbij gitaren en slagwerken belangrijk zijn. Er
wordt vaker bij gezongen, zodat dit soort muziek een wat direktere relatie heeft met 'gewone' popmuziek.
En ten slotte is er een groep zelftapers die hun geluiden werkelijk overal vandaan haalt, uit: glazen
water, wrakke piano's of korte golfradio, De echte experimenten, een minder groot, maar volstrekt
onmisbaar onderdeel van de Salon, komen vooral uit deze groep.
In het afgelopen jaar heeft de Radiola-stam er een paar jonge spruiten bij gekregen. In samenwerking
met de Eduard van Beinumstichting zijn er workshops voor zelftapers georganiseerd, en op het ogenblik
worden er, op verschillende plaatsen in Nederland, voorronden gehouden voor de Grote Salon voor
Volksvlijt, die op 22 juni in Amsterdam zal plaatsvinden. De term voorronde is wat ironisch: er vindt
geen selektie plaats, maar wie in Amsterdam wil optreden moet in een van de voorronden hebben
gezeten. (Bellevue, 20.30 uur.}
De regels van de Salon voor Volksvlijt zijn ongeveer gelijk aan die van de Radiola Salon: deelnemers
kunnen hun kassettes inleveren; die worden gedraaid, en dan moet er iets te zien zijn op het podium.
Het geeft niet wat, alleen mag de voorbereiding weinig of geen tijd kosten. Is er niets te zien dan
gaat de kassette weer uit de rekorder. Het is dus iedere keer volkomen onzeker wat er zal gebeuren, of
hoe lang het totale programma zal duren. De Salon voor Volksvlijt is steeds opnieuw
een stap in het duister.
De eerste voorronde, die in Rotterdam, werd gekenmerkt door veel dans, beweging, en diaprojekties;
zóveel, dat de muziek geregeld op de achtergrond raakte, en dat Willem de Ridder na de pauze
enkele stichtende woorden sprak over de verhouding tussen het zichtbare en het hoorbare.
Zelftapers, gewoonlijk alleen gericht op de muziek, zijn nog niet erg vertrouwd met een
multimedia-presentatie, waar de juiste dosering van de verschillende elementen heel belangrijk is. Toch
waren er ook eenvoudiger oplossingen te vinden, zoals die van de groep Rotterdans, die tijdens
het draaien van hun kassette gewoonweg met pils en joint op het podium plaatsnamen, waardoor de
aandacht zich vrijwel geheel op de muziek kon richten. Het werd in elk geval duidelijk dat de Salon
voor Volksvlijt een rijk gevarieerd gebeuren is, waarbij je je beurtelings op een
middelbare-schoolavond, bij Poetry International, of een experimentele balletvoorstelling kunt wanen.
De 'Radiola Improvisatie Salon' is iedere twee weken te beluisteren, op vrijdag, Hilversum IV, van
16.00-17.00 uur.
© Frits van der Waa 2007