Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

De Groene Amsterdammer, 10 oktober 1984

De klankschapschilder

Duiven op het dak; de klopboor van de buurman; muzak en Mozart; het aanslaan van de ijskast: het hoort er allemaal bij. Bijna niemand realiseert zich dat het er is en wat het betekent. Toch kent iedereen het: het klankschap.

"Het woord 'klankschap' geeft precies aan waar het eigenlijk om gaat", zegt Floris van Manen. "Datgene wat het is, dat is het woord al. Je kunt het alleen maar omschrijven: Het landschap, dat is de evidente vergelijking: datgene wat je omringt, maar dan in het audio-gedeelte. Muziek kan een deel van het klankschap zijn - waar het het klinken aangaat. Want muziek is natuurlijk meer: als je naar een koncert gaat, gebeurt er veel meer dan dat er alleen maar geluid is. En omgekeerd: niet alles wat geluid is, is noodzakelijkerwijze muziek, al lijkt het er voor de leek wel op."

Met zijn kompositie 4'33" konfronteerde John Cage in 1952 de muziekliefhbebber heel nadrukkelijk met het klankschap. In dit stuk hebben de musici niets anders te doen dan zich 4 minuten en 33 seconden lang muisstil te houden. Daardoor bestaat het stuk uit de geluiden van de omgeving en van het publiek zelf. De eigenlijke bedoeling van deze 'muziek' zal de luisteraars weI zijn ontgaan. Voor hen was 4'33" het zoveelste voorbeeld van nepkunst en nieuwlichterij. Het klankschap heeft dan ook niets met muziek te maken, al is het omgekeerde weI het geval.

Toch zijn het vanouds komponisten (beroepsluisteraars immers) geweest die zich met het klankschap hebben beziggehouden. Ook Floris van Manen is komponist, maar dat is niet meer dan een onderdeel van zijn eigenlijke beroep: sonoloog, "in de ruime zin van het woord", zoals hij zelf zegt. Ook wordt hij weI klankschapschilder genoemd. Hij doceert muzikale toepassingen van elektronika en computer aan het Amsterdamse Sweelinckconservatorium. In augustus 1983 heeft hij met Marjolein van Ballegooijen de Stichting Klankschap opgericht. Doel: het bevorderen van presentatie, documentatie, onderzoek, archivering en produktie van het klankschap. "Weten dat er een Stichting Klankschap is lijkt me volkomen oninteressant", zegt hij, "maar: weten dat er dingen klinken die je ook zelf kunt horen, dat lijkt me veel interessanter. En als een artikel daarbij kan helpen vind ik dat dus prima."

* * *

Hoe schrijf je over het klankschap? Dat is bijna even absurd als een radioprogramma over schilderkunst. Tijdens mijn gesprek met Floris van Manen krijg ik veel te horen via koptelefoon en kassetterecorder: "Praten over geluid is iets anders dan het geluid zelf", aldus Floris. Toch is het klankschap meer dan geluid alleen: het heeft ook te maken met horen, of liever: luisteren. Geluid is niet buiten te sluiten: we hebben geen 'oorleden', en we kunnen ook niet even 'de andere kant uit luisteren', als een geluid niet prettig is. Ongewenste of onbelangrijke geluiden worden daarom door ons onderbewustzijn naar de achtergrond gedrukt. Juist dat mechanisme heeft ertoe geleid dat het klankschap in onze kultuur zo wordt veronachtzaamd.

R. Murray Schafer, een Canadese komponist aan wie in het afgelopen Holland Festival de nodige aandacht werd besteed, is een van de eersten geweest die het klankschap op wetenschappelijke wijze te lijf is gegaan. In zijn World Soundscape Project werden verschillende klankschappen over de hele wereld met historische, fysische en sociologische methoden in kaart gebracht. Schafer onderscheidt hi-fi en lo-fi klankschappen. In een hi-fi klankschap is bijna geen achtergrondruis: alle geluiden, ook de heel zachte, zijn afzonderlijk waarneembaar. Een lo-fi klankschap daarentegen is akoestisch overbevolkt; de geluiden verdringen en maskeren elkaar. Zwakke, verre en subtiele geluiden verdwijnen in het geroezemoes. In zo'n klankschap gaat een groot deel van de 'diepte', van het perspektief in het geluid verloren.

"Ik hanteer liever de begrippen rijk en arm", zegt Floris van Manen. "Rijk wil niet noodzakelijk zeggen dat er een heleboel tegelijk moet klinken. Met een paar dingen die goed geplaatst zijn kun je vaak veel meer doen. Het gaat om de informatie die je eruit kunt halen. Als iets alleen maar lekker is, zoals James-Last-muziek, is dat op zichzelf weer heel arm."

* * *

Mensen raken kennelijk erg snel gewend aan een voortdurende mengelmoes van geluiden. Liefst bouwen ze nog een eigen klankschermpje om zich heen, bijvoorbeeld door de hele dag de radio aan te hebben. Of het wordt voor ze gedaan: muzak, de industriële nietsmuziek, is in warenhuizen en winkelcentra al jaren te horen, maar begint zich de laatste tijd over steeds meer openbare terreinen te verbreiden. Dat maakt het klankschap natuurlijk alleen maar erger lo-fi. Geluisterd wordt er dan ook niet meer.

,,Als je uren en uren lang geluid in een ruimte pompt, haal je er geen informatie meer uit", zegt Floris. ,,En dan leer je dus ook - als kind al - dat het niet belangrijk is, maar dat het er weI moet zijn, want het hoort zo. En in een restaurant moet muziek zijn, want dat hoort zo. Staat dus altijd te hard.
Maar er is meer: de ruimte waar ze zitten heeft een bepaalde akoestiek, en dat betekent dat ik op een bepaalde manier praat om me in deze situatie verstaanbaar te maken. Ik heb het niet over de woorden, maar over de manier van spreken: toonhoogte, snelheid, volume. Dat zijn ook dingen waaruit je informatie haalt. Alleen niet iedereen doet het. In de Viva wordt wel wekelijks voorgeschreven hoe je je moet kleden, maar niet hoe je je stem zou kunnen gebruiken.
En: er zijn klankschappen die ontzettend overbodige informatie geven. Als er niet naar geluisterd wordt maakt het schijnbaar niet uit. Dan word je wel ziek, maar je weet niet hoe het komt. De airconditioning in sommige gebouwen - echt, dat kan niet. Hetzelfde geldt voor die nieuwe trams die we in Amsterdam hebben, met die persluchtremmen. Dat het mogelijk is - anno 1984 - dat je op een dergelijke manier je oren laat bederven ... "

- Is de Stichting Klankschap er dan om akoestische vervuiling aan te tonen?
"Nee. Voordat je een waarde-oordeel uitspreekt over een bepaald klankschap, moet je eerst het begrip kennen om het te kunnen hanteren. Als je je realiseert dat je dagelijks wordt omringd door geluiden, luister je toch anders naar dezelfde dingen dan wanneer je je daarvan niet bewust bent. Dat probeer ik te stimuleren."

* * *

De bezigheden van de Stichting Klankschap liggen in het ondersteunen van aktiviteiten: adviezen en suggesties over het maken van opnames, of over het versterken van geluid bij koncerten, het uitlenen of verhuren van apparatuur, en het maken van geluid voor intro's van radio- of TV-programma's.

Floris: "Ook die geluidstracks zijn een aardige manier om het begrip iets vertrouwder te maken. Je kunt natuurlijk niet te ver gaan, het moet heel geleidelijk. In feite bied je iets aan waarvan je suggereert dat het iets bekends is. Tegelijkertijd laat je iets heel anders horen - alleen, dat het anders is, hoor je pas na een paar keer."

Techniek en uiteraard ook opnametechniek, spelen een grote rol bij de aktiviteiten van de Stichting Klankschap. Floris heeft heel weinig fiducie in de manier waarop het gros van de radio-opnames wordt gemaakt: "Een instrument klinkt op een afstand van twintig centimeter heel anders dan vijf meter verder. Door ergens heel dicht bovenop te gaan zitten, schakel je de akoestiek uit. Dan kun je daarna weI weer galm gaan bijvoegen, maar dat is iets anders: net of je met twee ogen kijkt die een meter uit elkaar staan. Dat kun je niet begrijpen. Galm toevoegen is niet hetzelfde als de akoestiek van een ruimte proberen op te nemen en daama ook weer te geven. Dat heeft natuurlijk konsekwenties: als het in een ruimte arm klinkt, klinkt het ook arm op de opname. Dus verbind ik daaraan de konklusie dat het dan ook niet interessant is om het op te nemen."

* * *

Een van Floris' aardigste opnametechnieken is de volgende: twee kleine mikrofoontjes, verbonden met een portable kassetterekorder, worden ter hoogte van de oren bevestigd in een haarband, die tevens funktioneert als windkap. De opname wordt zo een heel getrouwe weergave van wat de luisteraar hoort; iedere hoofdbeweging, iedere verandering van standpunt beïnvloedt het 'perspektief' en de invalshoek van de opname. Bijkomende voordelen zijn dat de methode onopvallend is, en, belangrijker nog, dat je je handen vrij hebt. Maar Floris van Manen beveelt deze manier in de eerste plaats aan als middel om te leren luisteren naar het klankschap. Als je er bewust mee omgaat, koncentreer je je vanzelf op de geluiden om je heen. Het is enigszins te vergelijken met de manier waarop een fotograaf of een tekenaar de wereld om zich heen bekijkt; een waarneming die alerter en betrokkener is dan die van de gemiddelde passant.

"Het blijft altijd een registratie van een bepaalde gebeurtenis en van bepaalde signalen", zegt Floris. "Op het moment dat je het terugluistert kun je er afstand van nemen. En dan heb ik het nog niet eens over wat je met het materiaal zou kunnen doen: monteren en wat dan ook, maar dat is van een heel andere orde."

* * *

Het was voor de komponisten die zich voor het klankschap interesseerden een logische stap de muziek uit haar natuurlijke omgeving te lichten en in een ander klankschap te plaatsen - soms heel onopvallend.

Erik Satie was een van de eersten met zijn denkbeeld van de musique d'ameublement, muziek die niet bedoeld is om naar te luisteren. Een idee dat op weI heel ongelukkige manier voortleeft in de muzak, maar gelukkig ook subtieler wordt uitgewerkt door een musicus als Brian Eno in een soort vertraagde minimal-music: verfijnde, elektronische achtergrondklanken, die zich op de grens van het hoorbare afspelen.

Ook Floris van Manen heeft muziek in dit genre gemaakt. Zijn stuk Rien de mal sur les voisins is speciaal bedoeld om in kafés en dergelijke ruimtes te draaien. Het is een heel langzaam verschuivend melodisch weefwerk van pianoachtige toontjes. "Als je in een kafé muziek draait, gaat er een heleboel verloren in het geroezemoes", zegt Floris. "In dit stuk zit alleen maar de informatie die er dan overblijft: signalen die je hoe dan ook hoort door andere geluiden omdat ze niet gemaskeerd worden. Daarom kun je het heel zacht afspelen. Harder zetten voegt er niets aan toe."

Een heel andere benadering van bet klankschap wordt gehanteerd door komponisten als Henry Brant en R. Murray Schafer. Hun grootschalige, ruimtelijk opgezette komposities waren tijdens het afgelopen Holland Festival zeer nadrukkelijk aanwezig in de Amsterdamse binnenstad.

"Dat soort dingen is heel interessant", zegt Floris van Manen, "maar het is ook leerzaam om te horen hoe de ijskast aanslaat en binnenin de melkflessen rammelen. Je hoeft de mensen er niet met hun neus bovenop te duwen. Je kunt het klankschap wel als kunst presenteren, dat is heel gemakkelijk, maar dan wordt het iets anders, niet iets waarmee je dagelijks bezig bent. Terwijl het klankschap eigenlijk heel normaal is. Maar je zou er wel naar moeten luisteren."


© Frits van der Waa 2006