Verschenen in de Groene Amsterdammer van 2 oktober 1985
1. Rhythm 2. Melody 3. More Rhythm
Groeneprofiel: George Gershwin
Het had nergens anders kunnen gebeuren dan in Amerika. Een klein joods jongetje, opgegroeid in de
woonkazernes van Manhattan, zit op zijn vijftiende dagenlang achter de piano populaire liedjes te
'pluggen' voor een muziekuitgeverij. Vijf jaar later komponeert hij zijn eerste Broadway-musical.
Nog eens vijf jaar later bezorgt zijn eerste 'serieuze' muziekstuk hem wereldfaam.
Van Tin Pan Alley naar Hollywood. Van vijftien dollar per week naar een jaarinkomen van zes
cijfers. Van liedjesschrijver tot operakomponist. Dat is het verhaal van George Gershwin (1898-1937),
de komponist van Rhapsody in Blue, van An American in Paris, en van de negeropera
Porgy and Bess, die vijftig jaar geleden, op 30 september 1935, voor het eerst werd uitgevoerd.
'Lady Jazz, getooid in haar intrigerende ritmes, heeft de hele wereld rondgedanst', schreef
dirigent Walter Damrosch in 1925, bij de eerste uitvoering van Gershwins Pianokoncert in F.
'Maar nooit heeft ze een ridder ontrnoet die haar tot een achtbaar lid van het muziekleven kon maken.
George Gershwin heeft dat wonder verricht. Stoutmoedig heeft hij de onafhankelijke en bijdetijdse
jongedame gekleed in het klassieke gewaad van een pianokoncert, zonder ook maar een ziertje van
haar fascinerende persoonlijkheid te versluieren. Hij is de prins die Assepoester bij de hand heeft
genomen en de verbijsterde wereld heeft onthuld dat ze een prinses is.'
George Gershwin was een natuurtalent, jong gestorven, een Amerikaanse Mozart. Maar zijn vader was
allerminst een Leopold: Mosje Gershovitz heette hij in St. Petersburg, veramerikaniseerd tot Morris
Gershwin, toen hij omstreeks 1890 in New York aankwam. Hij wisselde voortdurend van beroep en
dreef talloze ondernemingen, die hem weinig geldelijk gewin brachten. Zijn geliefkoosde instrument
was de kazoo, de zakkam-met-vloeitje. Gershwin deed zijn eerste muzikale ervaringen dan ook
niet thuis op, maar bij een schoolvriend. De tweedehands piano die zijn ouders in 1910 op afbetaling
aanschaften, was eigenlijk bedoeld voor Ira, zijn twee jaar oudere broer, maar George was al gauw de
enige die het instrument gebruikte. Hij had het geluk een goede leraar te vinden in de persoon van
Charles Hambitzer, een komponist van lichte muziek, die hem harmonisch bewustzijn bijbracht en hem
inwijdde in dc muziek van Chopin, Liszt en Debussy.
*
Afgezien van die paar jaar pianoles was Gershwin in wezen een autodidakt. In 1914 trad hij in
dienst van een van de uitgeverijen aan de Tin Pan Alley, het Newyorkse centrum voor amusementsmuziek.
Populaire muziek was handelswaar ook toen al en Gershwin moest de verkoop bevorderen
door dag in, dag uit piano te spelen voor wie het maar wilde horen. De praktijk was de beste leermeester.
Hij werd een virtuoos pianist en improvisator. Met zijn bekwaamheid namen niet alleen zijn bekendheid,
maar ook zijn ambities snel toe.
Het duurde niet lang tot hij doordrong in Broadway, het Mekka van de musical, eerst als pianist bij
repetities, later ook als komponist. La La Lucille was de eerste musical die hij in zijn geheel
van muziek voorzag. In datzelfde jaar, 1919, maakte Al Jolson zijn liedje Swanee tot een hit.
Zijn leven lang bleef Gershwin muziek voor musicals schrijven, dikwijls van woorden voorzien door zijn
broer Ira, die evenveel flair had voor goedlopende teksten als George voor pakkende melodieën.
Mr. Words en Mr. Music werden ze genoemd. Oh, Kay, Girl crazy, Of Thee
I sing en de Hollywoodfilm Shall we dance zijn wel de bekendste resultaten van hun
vruchtbare samenwerking. De broers werkten snel en hard. Liedjes die moesten vervallen legden ze
opzij voor toekomstig gebruik.
Musicals hebben hun beperkingen, en Gershwin had meer te vertellen dan hij kwijt kon in een luchtig
verhaal-met-liedjes. Hij kreeg de kans in 1924 toen big-bandleider Paul Whiteman hem vroeg een stuk
voor piano en jazzorkest te schrijven voor een jazzkoncert dat onder de titel An experiment in
modern music zou plaatsvinden in de Aeolian Hall, een respektabele koncertzaal waar tot op dat
moment nog nooit een onvertogen klank was gehoord. Nu was jazz een rekbaar begrip geworden. De
oorspronkelijk zwarte muziektraditie was gedeeltelijk overgenomen door blanke musici, en pas daarmee
algemeen populair geworden. Whitemans bands was een van de eerste die orkestrale jazz en de daarmee
gepaard gaande uitgekiende arrangementen introduceerde. Jazz was in in de jaren twintig.
Strawinsky verwerkte jazzelementen in zijn ragtimes, Milhaud in zijn Le création du monde,
Weill in zijn Dreigroschenoper. En zo was ook Gershwins muziek geen jazz, het was jazzy. Een
vreemd amalgaam, waarin allerlei stijlen en invloeden een rol speelden.
*
In 1924 was Gershwin een suksesvol pianist en songwriter. Daarmee was hij nog geen komponist. Hij
schreef zijn Rhapsody in Blue in een versie voor twee piano's. De tweede pianopartij werd door
Ferde Grofé, Whitemans vaste arrangeur, uitgewerkt voor orkest. Gershwin bleef bij zijn meeste
komposities deze manier van werken hanteren, maar hij spijkerde zijn kennis snel bij en maakte de
orkestraties voortaan zelf.
Rhapsody in Blue sloeg in als een bom. In één klap was Gershwins naam en
fortuin gemaakt. Nog steeds is het stuk voor zijn erfgenamen een belangrijke bron van inkomsten. Maar
ook zijn volgende serieuze komposities waren bij het publiek althans een groot sukses.
Veel zijn het er niet: komponeren voor de koncertzaal bleef een luxueuze bezigheid, het grote geld
kwam nog altijd van de musicals.
De kritici waren hem niet altijd even goed gezind; en enig gelijk hadden ze wel. Zijn muziek klinkt
lekker, maar blijft nogal eens steken in spektaculair vertoon, waarbij muzikale gedachtes herkauwd
worden of kortademig van de hak op de tak wordt gesprongen. Wat niet wegneemt dat kollega-komponisten
als Strawinsky, Ravel en Schönberg de grootste waardering voor zijn werk uitspraken.
*
Gershwin was een self-made man. Hij werkte niet zozeer met zijn intellekt, als wel met zijn
intuïtie, soms op het simplistische af, zoals blijkt uit de eerste opzet voor zijn Koncert in F:
1. Rhythm
2. Melody (Blues)
3. More Rhythm
Hij was eerder een man van het lichaam dan van de geest. Hij had een tomeloze energie, die hij
uitleefde in het beoefenen van allerlei sporten en talloze seksuele avonturen. Zijn relaties waren
doorgaans korststondig, en hoewl hij zoveel vrouwen kon krijgen als hij wilde, was hij een fervent
bordeelbezoeker.
Dat hij door zijn sukses een beetje over het paard getild was, is nauwelijks verwonderlijk. Hij
verkeerde graag in het gezelschap van anderen, maar was enigszins teruggetrokken en leefde pas op
wanneer hij zijn kunsten op de piano kon vertonen of over zichzelf kon praten. Hij maakte furore
als pianist en dirigent, maar de enige komponist op zijn repertoire was Gershwin. Toch moet hij
domweg een aardige man geweest zijn, gezien de warme bewoordingen waarin hij wordt beschreven door
wie hem hebben gekend. Ondertussen onderhield hij zijn hele familie, maakte reizen naar Parijs en
Londen, legde, geholpen door zijn neef, een voortreffelijke kunstverzameling aan, en ontpopte zich
als een niet onverdienstelijk vrijetijdsschilder.
*
Gershwin was als een interessante komponist op het grensgebied van populaire en serieuze muziek de
geschiedenis in gegaan, als hij niet Porgy and Bess had geschreven. Al in 1926 had Gershwin
kennis gemaakt met DuBose Heywards roman Porgy waarin, met als dekor een zwarte dorpswijk
in het zuiden van de Verenigde Staten, verhaald wordt hoe de kreupele Porgy de ex-minnaar van Bess,
zijn geliefde, doodt en na zijn ondervraging door de politie terugkeert om te ontdekken dat Bess
de hoop heeft opgegeven en, verleid door de beloftes van de drugdealer Sportin' Life, haar geluk
in het verre New York is gaan beproeven. Zijn plan om uit deze stof een opera te maken kwam door
zijn vele aktiviteiten pas in 1934 tot uitvoering. Het kostte anderhalf jaar. Een groot gedeelte
van de partituur schreef hij in South Carolina, de omgeving waarin het verhaal zich afspeelt.
Hoewel de eerste uitvoering van Porgy and Bess in het musicalcircuit plaatsvond, is het
een echte opera, met aria's, recitatieven en duetten, waaronder een paar inmiddels klassieke
nummers, zoals Summertime, My man's gone now en I got plenty o' nuttin'. Het
stuk is geschreven voor uitsluitend zwarte zangers; de paar blanke rollen worden sprekend opgevoerd.
Gershwin beleefde alleen de eerste serie uitvoeringen van zijn opera. Op 11 juli 1937 overleed hij,
na een vergeefse operatie, aan een hersentumor.
*
Vanuit de zijlijn is er op Porgy and Bess allerlei kritiek mogelijk. Tegenover de onmiskenbare
hitkwaliteit van de songs, staat het soms vlakke karakter van de overdadig georkestreerde recitatieven;
de opera wordt dan ook zelden zonder coupures uitgevoerd. Fundamenteler zijn de bezwaren tegen het
folkloristische element, het pidgin-English en het Uncle Tom-syndroom ('De white folks put me in,
an' de white folks take me out, an' I ain' know yet what I done, what I done... '): de presentatie
van de negers als naïeve, beminnelijke 'natuurmensen'. De muziek van Porgy and Bess blijft
blanke muziek, die met al zijn spiritual-pastiches en al zijn blue notes in de ogen van een
musikus als Duke Ellington geen genade kon vinden. Na Gershwins dood maakte de opera een zegetocht
over de hele wereld, tot in Moskou toe. Stel u de trots van de thuisbasis voor: Amerikaanse muziek in
de Sovjet-unie!
Chauvinisme en kritiek ten spijt, blijft Porgy and Bess drama van alle tijden, met broeierige
sfeertekeningen, vermakelijke momenten, en bovenal eerlijke, oprechte afschilderingen van menselijke
emoties. Tot de muziek van Charles Ives werd herontdekt gold George Gershwin als Amerika's grootste
komponist. Voor het brede publiek is hij dat nog steeds.
© Frits van der Waa 2007