Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

Verschenen in de Groene Amsterdammer van 2 juli 1986

Opzienbarend maar niet openbarend

Muziek in het Holland Festival

Het kultuurleven van Nederland is als een olievlek. Voorbij is de rustige, overzichtelijke tijd, waarin het jaar een lengte had van acht maanden plus een extra maand, door het Holland Festival gevuld met gepaste feestelijkheden. Tegenwoordig kookt de kultuursoep na de maand juni lustig door in Zomerfestijnen en andere evenementen, terwijl het ook binnen het destijds zo keurig afgebakende concertseizoen hoe langer hoe meer wemelt van festivalletjes, concoursen, uitzonderlijke projekten en opzienbarende optredens.

Met die enorme variëteit en kwaliteit moet je natuurlijk blij zijn, maar toch werkt zo'n steeds maar voortgaande stroom van bijzondere produkties een zekere afstomping en nivellering in de hand. Die ontwikkeling is een probleem van de eerste orde als je tot taak hebt een Holland Festival – nog altijd de piekgebeurtenis van het kulturele jaar – te organiseren. Boks dan maar eens op tegen de even doordachte als koortsachtige aktiviteiten van een Schönberg Ensemble, een Nederlands Kamerkoor, een IJsbreker, een Festival Nieuwe Muziek Zeeland. Of tegen ISCM-dagen of Bacchanten, gebeurtenissen waarom in het afgelopen seizoen al heel wat te doen was. De konkurrentie is geducht.

De extra aantrekkingskracht van het Festival was de afgelopen jaren gelegen in het grote gebaar; de wispelturigheid, en het waaghalzerige, – met alle risiko's van dien – dat het beleid van ex-direkteur Frans de Ruiter kenmerkte. Zijn opvolger Ad 's Gravesande is bedachtzamer. Hij heeft het festival een cachet van degelijkheid verleend, geaccentueerd door hoogwaardigheidsbekleders – al dan niet incognito –: sponsors en een vlinderdasje. Een begrijpelijke politiek, na de pijnlijke trap-na die De Ruiter vorig jaar kreeg toegediend door de Raad voor de Kunst. Liever een op safe gespeeld Holland Festival dan helemaal niks.

Maar in het olieveld van de Nederlandse kultuurpraktijk is het niet langer genoeg om een Holland Festival alleen te baseren op kwaliteit, topkunst, of hoe je het noemen wilt. Zo'n formule leidt ontegenzeggelijk tot spraakmakende programma's, maar ook tot een grotere mate van voorspelbaarheid. Klas Torstenssons 'intermedia-projekt' Barstend IJs was het enige programma waarmee nog in de geest van De Ruiter de nek werd uitgestoken, een aspekt waaraan in de niet al te lovende kritieken weinig aandacht is geschonken. Typerend voor het Holland Festival-nieuwe stijl is het Gala van de Nieuwe Nederlandse Muziek, van meet af aan 's Gravesandes geesteskind, dat na drie jaar perfekt is toegesneden op het bespelen van het publiek en de media. Met smaakmakers als het Willem Breuker Kollektief, Lieuwe Visser in de rol van dansende Indiaan, en Daan Mannekes Babel voor zes orkesten is sukses verzekerd, terwijl herhalingen van stukken van Guus Janssen, Reinbert de Leeuw en Klaas de Vries de kwaliteit waarborgen. Opzienbarend, maar niet openbarend.

In grote trekken is dat stramien in het hele Holland Festival-programma terug te vinden. Van een Meistersinger, of een Orkest van de Achttiende Eeuw weetje van tevoren dat het niet kapot kan. De muzikale uitwisseling met Frankrijk lag voor de hand, evenals de daarbij langstrekkende paradepaardjes Boulez, Messiaen, Marie-Claire Alain en het Ensemble InterContemporain.

Voor de ware festival-allure is bovenal het grote projekt met Italiaanse muziek verantwoordelijk geweest, al vormde het grotendeels een bevestiging van wat vaste bezoekers van moderne concerten al wisten. Maar toch een voortreffelijk afgewogen en veelomvattend overzicht met een prikkelende atmosfeer, teweeggebracht door de lijfelijke aanwezigheid van komponisten als Franco Donatoni en (vooral) de 81-jarige muziekmagiër Giacinto Scelsi. En met als grandioze finale Luciano Berio's 'concertant', maar toch zeer theatraal uitgevoerde opera La Vera Storia, die de festival koorts in een geweldige klap op de vuurpijl flink opjoeg. Met zulke majestueuze produkties met een absolute topkwaliteit is het welslagen van een festival gegarandeerd.

Het Holland Festival 19B6 blinkt vooral uit door distinktie en goede manieren. Maar die tendens kan in de lagere echelons van het programma bezwaren opleveren. Vooral als daar zoveel bekende gezichten te zien zijn had je een oorspronkelijker programmering en meer nieuwe ontdekkingen mogen verwachten. Een slippartij op ongebaand terrein is altijd nog spannender en niet noodzakelijk minder stijlvol dan het gehoorzaam en probleemloos volgen van de richtingaanwijzers.


© Frits van der Waa 2007