Verschenen in De Groene Amsterdammer, 27 mei 1987
Pijper-platen
Willem Pijper is niet meer wat-ie geweest is. Nog jaren na zijn vroegtijdige dood, nu
veertig jaar geleden, gold hij als het grootste muzikaal genie dat Nederland in deze eeuw
had voortgebracht. Maar de tijd is onbarmhartig. Veel van wat in Pijpers dagen modern scheen
klinkt nu verbleekt en modieus. De habanera-ritmes waar hij zo verzot op was bijvoorbeeld
(een slijtageverschijnsel waar de vele komponisten die tegenwoordig koketteren met de tango
lering uit zouden kunnen trekken). De zo oorspronkelijk geachte 'kiemeeltechniek' die Pijper
ontwikkeld had is door analytici gedegradeerd tot een moderne variant van reeds door
Beethoven gehanteerde thematische procedé's. En naarmate de toen volkomen
veronachtzaamde muziek van de zes jaar oudere Matthijs Vermeulen werd opgewaardeerd, daalde
Pijpers ster bijkans tot onder de horizon.
Er is geen ontkomen aan: Vermeulen was een oorspronkelijker geest dan Pijper. Vermeulens
muziek was te modem voor zijn tijd. Die van Pijper, die, niet minder integer, voortbouwde op
dat wat al geweest was, was dat net niet. Het neemt niet weg dat Pijper recht heeft op een
revanche. Vermeulen is dit jaar twintig jaar dood, en zijn werk is kompleet op de plaat
verschenen. Pijper is al dubbel zolang uit het ondermaanse vertrokken, maar wie zijn muziek
wil horen is aangewezen op incidentele concertuitvoeringen, of stoffige en bekraste
discotheek-exemplaren van sinds lang uitverkochte platen (een uitzondering daarop vormen de
vier strijkkwartetten die drie jaar geleden op het Attacca-label verschenen).
De platenserie die Donemus aan Pijper gaat wijden voorziet dan ook in een behoefte, al
zal helaas niet zijn komplete oeuvre aan bod komen. Zo blijven we verstoken van koorwerken
als Op den weefstoel of Van den Coninc van Castilien, van de
scènemuzieken die hij schreef bij Antigone en The Tempest.
De eerste aflevering van de platenreeks is nu verschenen en bevat een aantal historische
opnames uit de jaren vijftig en zestig. Drie kanten met kamermuziek, eerder uitgebracht op
het Donemus-huismerk, en één met orkestwerken, ooit verschenen bij Philips,
die de historisch belangwekkende uitvoeringen door het Concertgebouworkest onder Van
Beinum ten spijt vooral kuriositeitswaarde hebben als hopeloos verouderde staaltjes
van de toen gangbare opnametechnieken. Voor een adekwate weergave van Pijpers symfonische
muziek doet men er beter aan de volgende aflevering in de reeks af te wachten met nieuwe
uitvoeringen door het Rotterdams Philharmonisch Orkest.
De kamermuziek-opnames kunnen daarentegen nog alleszins door de beugel. De uitvoeringen
zelf zijn van een nauwelijks te verbeteren niveau, vooral dank zij het belangrijke aandeel
van pianist Hans Henkemans. En de muziek van Pijper... ja, dat is toch geen
kleine-jongenswerk, al is de wispelturigheid die veel van zijn stukken kenmerkt even
dikwijls verfrissend als storend. Ook hebben de lyrische ontboezemingen vaak een wat
klinische ondertoon, en bij het luisteren naar de fluit- en de vioolsonate verslapt de
aandacht ongewild, terwijl het blaaskwintet er van meet af aan niet in slaagt de
belangstelling op te wekken.
Maar de vitale, bondig geformuleerde Sonatines uit 1925 bieden een goed tegenwicht,
en de Sonate voor twee piano's, waarmee de plaat opent en meteen zijn sterkste troef
op tafel legt, is een stuk dat bewondering afdwingt door de manier waarop de energie
voortdurend wordt volgehouden en telkens in andere banen wordt gestuwd.
Terugkijkend op Pijpers werk is het makkelijk om je neus hier en daar op te halen en te
vergeten dat hij, vrijwel geheel op eigen kompas varend, nieuwe wegen wist te vinden uit het
landerige epigonisme dat de meeste Nederlandse muziek van voor de oorlog kenmerkt. Na hem
kwamen er weinig meer die die wegen bewandelden (misschien liepen ze ook wel dood), maar
Pijper wist menigmaaleen volkomen eigen geluid te bereiken waarbij de vreugde van het
musiceren steeds doorklinkt.
Voor die exploratiedrift is deze platenserie een passend en volkomen verdiend monument.
Willem Pijper: historic recordings. Uitvoerenden: Hans Henkemans. Hans Dercksen, Nap
de Klijn, Jolle de Wit, Danzi Blaaskwintet, Nederlandse Strijkkwartet, Concertgebouworkest
o.l.v. Eduard van Beinum, Residentie Orkest o.l.v. Eduard Flipse. Composers' Voice Special
1987, Donemus Amsterdam.
© Frits van der Waa 2007