Verschenen in De Groene Amsterdammer van 22 maart 1989
Een laverende ijsbreker
Het Kronos Kwartet zou in de IJsbreker spelen. Maar de toeloop was zo bleek een week of twee
voor het concert veel te groot voor het zaaltje aan de Amstel. Gelukkig was de Kleine Zaal
vanhet Concertgebouw die avond vrij, dus werd het optreden daarheen verplaatst.
In de foyer trof ik IJsbreker-directeur Jan Wolff. Met een ironisch knikje wees hij op
een negentiende-eeuwse prent aan de muur: de concertzaal van Felix Meritis, ofwel Shaffy.
Het kan nog ironischer. De Kleine Zaal is namelijk een vrijwel exacte kopie van de Felix
Meritis-zaal. Was het verplaatste concert een simulatie van de toekomst: de IJsbreker in
Felix Meritis? Of juist een voorproefje van de noodmaatregelen die op handen zijn als Shaffy
Shaffy blijft? De IJsbreker is door bestuurlijk Amsterdam in klippenrijk vaarwater gebracht.
Het centrum voor nieuwe muziek mag in 1990 naar Felix Meritis verhuizen, maar kan er niet in
omdat Shaffy zich niet zo maar laat guillotineren.
Hindert niet, ook zonder te verhuizen krijgt de IJsbreker er een slordige acht ton 's
jaars bij. Leuk voor de nieuwe muziek. Eindelijk is er ruimte voor grootse, meeslepende
concerten. Hoezo, ruimte? De praktijk heeft al geleerd dat ieder evenement dat meer dan
honderd toeschouwers trekt het IJsbrekerzaaltje alras verandert in een zuurstofloze sauna.
Daar gaat het dus niet. De zaal is hoe dan ook te klein, en een investering in ventilatie is
nu niet zinvol meer, met het oog op de verhuizing die eens wanneer dan ook
haar beslag zal vinden. Voor publiekstrekkers als het Kronos Kwartet zal de IJsbreker dus
voorlopig andere ruimtes moeten huren. Telkens andere, daar komt het waarschijnlijk op neer,
vandaag de Beurs, morgen Paradiso, dan weer het Concertgebouw. Zulk laveren tussen wal en
schip kan de zaak van de nieuwe muziek nooit ten goede komen. De nieuwe muziek (lees:
IJsbreker, maar ook ASKO, Volharding, Nieuw Ensemble, etcetera) heeft een eigen, vast podium
nodig. Dat Felix Meritis daarvoor geschikter is dan de IJsbreker is duidelijk. Maar je kunt
je afvragen of het op de lange duur de ideale oplossing is, zeker wanneer er; zoals de
gemeente wil, verschillende artistieke disciplines in het pand worden ondergebracht.
Neem nou dat optreden van het Kronos Kwartet, een in menig opzicht exemplarisch programma.
Niet alleen voor de kwaliteit, maar ook voor de akoestische extremen waartussen de
hedendaagse muziek zich beweegt. Tegenover de muisstille fluisteringen van Feldmans
Structures, die van het geringste ademtochtje uit het publiek nog overlast
ondervinden, staat een stuk als Different Trains van Steve Reich, die aan het
elektrisch versterkte kwartet ook nog een band met twee extra strijkkwartetten,
tekstfragmenten en treingeluiden toevoegt.
Het Kronos in de Kleine en de Matthäus Passie in de Grote Zaal stoorden
elkaar niet. Maar in een multidisciplinair centrum zal een concert als dit evenveel
geluidshinder veroorzaken als ondervinden, tenzij er drastisch wordt geïsoleerd.
Ondertussen is de eigentijdse muziek niet langer de geïsoleerde laboratoriumkunst
die ze lange tijd geweest is. De nagenoeg volle Kleine Zaal bij het Kronos Kwartet
demonstreerde dat evenzeer als de omnivore muzikale belangstelling van de vier strijkers uit
San Francisco. Het Kronos Kwartet presenteert zich als een punk-strijkkwartet, zowel in
uiterlijk als in hun repertoire (waaronder een venijnige tango van Astor Piazzolla, een
Mingus-arrangement, en als toegift Purple Haze van Jimi Hendrix), maar die modieuze
trekjes kunnen niet verhullen dat ze in wezen solide, keihard werkende, klassieke musici
zijn. Hun optreden was ook exemplarisch voor de hoogstaande uitvoeringen, waarmee de
IJsbreker de afgelopen seizoenen de belangstelling voor hedendaagse muziek heeft
aangewakkerd. Helaas waren dat sporadische injecties, want er moet een tekort worden
ingelopen.
Dat hoeft nu niet meer. Maar laat ze die extra tonnen nou niet alleen uitgeven aan de
topkunst van Brinkman. Want zonder het nederige fundament van beginners en misschien
riskante experimenten zouden er in het landschap van de moderne muziek geen Himalaya-pieken
kunnen oprijzen.
© Frits van der Waa 2007