Verschenen in De Groene Amsterdammer van 19 april 1989
De Toonklok slaat
Nee, Ik ben niet in Groningen geweest om naar Het Gif, een fragment uit Peter Schats
opera Symposion te luisteren. Maar het programmaboek van het Schat-festival hadden ze
me wel toegestuurd, dus dat heb ik aandachtig tot me genomen. Het bevat onder meer een
interview met Schat, waarin hij terloops deze prikkelende opmerking maakt:
'Je zult in Nederland nooit zien dat de ene criticus de andere op zijn vingers tikt.
En dat is een buitengewoon zieke situatie, die in de literaire kritiek niet voorkomt. Er
wordt niet echt gediscussieerd over dingen die van belang zijn. Er wordt over de smaak
geschreven en of het al of niet bevallen is. Die kritiek in Nederland wordt vaak bemand met
musicologen die in de jaren zestig hun herkenningsschok met de nieuwe muziek hebben gehad en
die ook nooit verder gekomen zijn.'
Okee, ik ben zo'n musicoloog, al heb ik mijn kicks misschien iets later opgedaan,
dus dat laat ik niet op me zitten. Daar gaat-ie. En als het niet 'bevallen is' hoor ik het
wel.
Dat er in de muziekkritiek nooit eens een ferme polemiek wordt gevoerd is gewoonweg waar
wat weer doet vermoeden dat er inderdaad 'smaak' in het spel is, want daarover valt zoals
bekend niet te twisten.
Waar moet zo'n discussie dan wèl over gaan? Over 'dingen die van belang zijn', vindt
Schat, en je voelt op je klompen aan dat hij doelt op zijn eigen vinding, De Toonklok.
Belangrijk voor mij is daarentegen een vraag als: Hoe schrijf je over muziek? Laat ik het in
elkaar schuiven: Hoe schrijf je over De Toonklok?
Toch maar liever niet zoals Roland de Beer, die wèl in Groningen is geweest en
erover bericht in de Volkskrant van 7 april. (Voor ik verder ga: Roland de Beer is, behalve
een goede vriend, mijn directe chef bij de Volkskrant; Peter Schat ken ik nauwelijks, al
woont hij een gracht verder en knikken wij elkaar vriendelijk toe bij de slager.) Collega
De Beer, zich afvragend wat Schats Het Gif en Tsjaikovski's Eerste pianoconcert
bijeenbrengt in één programma, constateert dat het pianoconcert begint met
grote drieklanken (het staat dus, stelt hij, 'geheel in het elfde uur van Peter Schats De
Toonklok') om dan over te gaan in verminderde drieklanken ('het tiende uur van Schats
harmonieleer'). En dan de slotschimp: 'Bewezen is niet alleen dat Schat met zijn Toonklok
een universele theorie ontwierp, maar ook dat Peter Iljitsj Tsjaikovski zijn tijd meer dan
een eeuw vooruit was.'
Ik lig tegen die tijd dubbel in mijn stoel, want schrijven kàn De Beer. 'De
kasteelroman onder de pianoconcerten', kom er maar eens op. Schat zelf, nou ik toch aan het
kritiseren ben, weet er trouwens ook weg mee. Zie zijn bundel De wereld chromatisch,
waarin zijn briljante beschimping van Stockhausen in fraai contrast staat met de toch nogal
smaakvolle standaardtoon die hij aanslaat als hij werkelijk gaat recenseren.
Maar De Beers verhaal is misleidender. Virtuoos verhult hij dat zijn afrekening met de
Toonklok slechts berust op een bezwaar tegen 'gewone' akkoorden terwijl het systeem
nu juist beoogt alle mogelijke drieklanken te inventariseren. Maar dat vertelt De Beer er
niet bij. En dat is een te hoge prijs voor een 'leuk stuk'.
Hoe schrijf je over de Toonklok als je opmaten al anderhalve kolom beslaan? Heel kort:
wat er ook op aan te merken is, het is in elk geval een integere poging om Schönbergs
twaalftoonsdoctrine uit te breiden zo men wil: te beperken tot een systeem
dat zowel samenklank als melodie in zich bergt, en waarin bovendien een wet (het
'sturingsprincipe') het dienstverkeer tussen de verschillende toongeslachten (de 'uren)
regelt. Ook is het, zoals Schat zelf steeds benadrukt, een systeem met 'objectieve'
eigenschappen, vergelijkbaar met dur-moll-tonaliteit of dodekafonie. Alleen onttrekt
juist Schats eigen persoon dat aspect voor velen aan het zicht. Door het aplomb en het
apostolisch vuur waarmee hij zijn ontdekking sinds 1982 propageert, heeft de Toonklok meer
gekregen van De Wachttoren dan van De Oplossing. En zijn recente composities klinken, hoe
zal ik het zeggen, nogal traditioneel. Maar dat ligt niet aan de Toonklok. Dat ligt aan de
smaak van Peter Schat, of aan die van
FRITS VAN DER WAA
© Frits van der Waa 2007