Verschenen in De Groene Amsterdammer van 31 mei 1989
Ontsporen in Holland
'Voor u ligt het 42ste Holland Festival-programma. You are now looking at the programme
of the 42nd Holland Festival. Het is zoals u van ons gewend bent: avontuurlijk, veelzijdig
en van internationaal As you have no doubt grown to expect from us. It is adventurous, varied
niveau.'
Het lijkt veel op John Cage, maar die komt dit jaar niet, zo valt na lange
strubbelingen met de volstrekt geschifte 'total design' uit de programmagids op te
maken.
Uiteindelijk leidt dat gewomel door de wirwar toch ergens toe, en wel tot de conclusie
dat het een aardige jaargang belooft te worden. Ik spreek hier uiteraard over de muziek,
want daar hoort het in deze rubriek over te gaan.
Het Holland Festival, ooit een maand lange stuip van buitenissige kunstuitingen, heeft de
laatste jaren meer en meer het karakter gekregen van een voortzetting, of in het gunstigste
geval een grandioze finale van het reguliere concertseizoen (dat op zijn beurt veel
buitenissiger dan weleer is geworden). Coproducenten als de Nederlandse Opera en de
Vara-Matinee bewaren hun snoepjes (Andriessens Materie, Moessorgsky's Salammbó,
Wagners Götterdämmerung) tot het laatst, en geef ze, gezien de leuke
internationale publiciteit, eens ongelijk.
Ook het omvangrijke glasnost-project met Russische muziek is voorafgegaan door
schermutselingen in de voorhoede. Getuige de vele Sjostakovitsj-, Schnittke-, Denisov- en
Pärt-uitvoeringen van het laatste jaar heeft de Russische muziek het helemaal gemaakt.
Het neemt niet weg dat dit project, waarin werken worden gespeeld van hier volkomen
onbekende componisten als Alexander Voestin, Sofia Goebaidoelina of Galina Oestvolskaja,
vele ontdekkingen in het vooruitzicht stelt.
Maar waar het me hier om gaat is aandacht te vestigen op al datgene dat in het feestgewoel
in de zijlijn dreigt te belanden, of op wat domweg niet in de gids staat, zoals de extra
uitvoeringen die Purcells King Arthur op 1 en 7 juni in Den Haag respectievelijk
Utrecht beleeft, en die ene Rotterdamse opvoering van De Materie.
Het muzikale bestanddeel van het parallel lopende Off Holland-festivalletje is
bijvoorbeeld in het HF-ontspoorboekje gereduceerd tot het woord 'muziek' meer
niet. Toch gebeurt in het Amsterdamse Bellevue veel dat de moeite waard is: optredens van
het Mondriaan Kwartet en verscheidene Russische musici, wederom met onbekend werk van
Russische bodem.
Bij Off Holland hoort ook een reeks vertoningen van oude en recente
VPRO-televisieprodukties, zoals De Volharding en De Stijl van Louis
Andriessen, Ajax van Peter Sellars, en Eline Flipses prachtige portret van Youri
Egorov, een aanrader voor wie het vorige week heeft gemist. De VPRO-radio doet in juni
eveneens veel aan muziek uit de Sovjetunie, met als hoogtepunt een dag lang Russische muziek,
op 29 juni.
In het ontspoorboekje terecht ondergebracht bij 'dans', maar daardoor voor op muziek
gespitste festivalgangers onopvallend, is de voorstelling Tantz-Schul, een recent
werk van Mauricio Kagel, voor het Nederlands Dans Theater gechoreografeerd door Jiri Kylián.
Dat brengt me ten slotte op de zielepieten die zo onverstandig zijn geweest hun
produkties in de junimaand uit te brengen en daardoor gedoemd zijn buiten beeld te vallen:
het Asko-koor en organist Klaas Hoek bijvoorbeeld, die aan Kagels muziek een heel programma
wijden en bovendien niet te beroerd zijn om dat tot in het van festival-geneugten verstoken
Leeuwarden uit te voeren. Of het a-cappellakoor TaMaM met hun muziektheatervoorstelling
In het wollen Wolgawater. Alweer Rusland dus, maar nu belicht door Nederlandse
dichters en componisten (hoewel Jeff Hamburg, Michael Moore noch Alan Laurillard volkomen
autochtoon kunnen worden genoemd).
Hee, hoe zat het ook al weer met dat mooie Gala van de Nieuwe Nederlandse Muziek? Geen
spoor meer van te bekennen. Het Holland Festival heeft zo te zien besloten dat we met Louis
Andriessens De Materie en Johan Wagenaars Ouverture Cyrano de Bergerac dit
jaar genoeg aan onze trekken komen.
© Frits van der Waa 2007