Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

Verschenen in Klassieke Muziekagenda 2006

Kees van Baaren (1905-1970), 'de vader van het Nederlandse serialisme'

Enschede, 22 oktober 1906 - Oegstgeest, 2 september 1970
Veel heeft Kees van Baaren niet gecomponeerd, en dan heeft hij ook nog eens al zijn vroege werk in de open haard gestopt. Zijn complete oeuvre omvat daardoor niet meer dan een stuk of twintig composities, die bij elkaar misschien drie uur in beslag nemen.

Toch geldt Van Baaren als een sleutelfiguur in het na-oorlogse Nederlandse muziekleven. Dat komt doordat hij een van de componisten was die Schönbergs twaalftoontechniek en het daarvan afgeleide serialisme in Nederland introduceerden. De allereerste was hij niet, en ook niet de modernste, maar wel de invloedrijkste: als directeur van het Haagse conservatorium was hij namelijk de leermeester van een aantal inmiddels befaamde musici en componisten, zoals Peter Schat, Jan van Vlijmen, Misha Mengelberg, Reinbert de Leeuw en Louis Andriessen.

Cornelis Leendert van Baaren, die op 22 oktober 1906 werd geboren in Enschede als zoon van een muziekhandelaar was zich al vroeg bewust van de noodzaak tot muzikale vernieuwing. 'De tonaliteit is dermate besmet met vroegere zaden, dat ik tonaal schrijvende bleef zitten in een soort pseudocreativiteit,' zei hij daarover in 1964. Desondanks hield hij zijn leven lang een open oor voor alle mogelijke stijlen en ideeën.

Op zijn zeventiende vertrok hij naar Berlijn, waar hij tot 1929 piano en compositie studeerde bij Rudolf Breithaupt en Rudolf Koch. Daar maakte hij kennis met de toen nog kersverse theorieën van Arnold Schönberg, maar ook met de muziek van Weill en Eisler. Vervolgens ging hij in de leer bij Willem Pijper, op dat moment Nederlandse meest vooruitstrevende toondichter en de bedenker van de kiemceltechniek. Als componist was Van Baaren een laatbloeier. Uit de jaren dertig zijn maar drie werken bewaard gebleven, waarin nog veel invloed van Pijper doorklinkt. Na 1936 raakte hij in een creatieve impasse die elf jaar duurde. Zijn belangrijke werken zijn alle ontstaan in de periode 1947-1969. Daarin maakte hij een snelle ontwikkeling door, die een eerste hoogtepunt vond in het seriële Variazioni per orchestra uit 1959.

Het serialisme gaat een stap verder dan de twaalftoontechniek: dat betekent dat niet alleen de toonhoogte, maar ook andere variabelen, zoals ritmes, register en instrumentatie, worden bepaald door reeksen of getalsverhoudingen. Voor Van Baaren, die zich probeerde los te maken van de 'dode taal' die de traditionele harmonieleer in zijn ogen was geworden, was het een logische stap om deze technieken toe te passen. Maar het cerebrale karakter ervan sloot voor hem de gevoelsmatige aspecten niet uit: 'Een mens kan niet uitdrukkingsloos zijn en tegelijkertijd handelen. Ik geloof niet dat een mens kan componeren zonder zich uit te drukken.'

Toch was hij ervan doordrongen hoe belangrijk het is om van het verleden te leren en oude technieken zoals het contrapunt te beheersen. Bovendien zag hij het serialisme niet als de enig zaligmakende weg naar de toekomst, maar slechts als één van de mogelijke oplossingen. Hij was allesbehalve een dogmaticus, en dat maakte hem tot een geliefd pedagoog. Na de oorlog werd hij benoemd tot directeur van het Amsterdams Muzieklyceum, stapte in 1953 over naar het Utrechts Conservatorium, en leidde van 1958 tot zijn dood het Koninklijk Conservatorium in Den Haag. Met zijn – zoals hij het zelf gekscherend noemde – 'anarchistische' instelling was hij daar in de woelige jaren zestig de juiste man op de juiste plaats. Het conservatorium kreeg bijvoorbeeld onder zijn leiding zijn eerste studio voor elektronische muziek, ook al was dat een genre dat voor hemzelf weinig aantrekkingskracht had.

De zelfverzekerdheid die hij in later jaren bereikte klinkt door in composities als het Septet uit 1952, de cantate The Hollow Men uit 1948/53, een intrigerend werk met tonale zangpartijen en twaalftoonreeksen in het orkest, en Musica per orchestra uit 1966, waarin hij zelfs een bliksemsnelle collage van citaten verwerkte, die reiken van Von Suppé tot Stravinsky.

Van Baarens muziek wordt helaas nog maar sporadisch uitgevoerd, en het seriële denken heeft niet blijvend wortel geschoten. Maar zijn invloed en zijn flexibele geest vinden nog steeds hun weerklank in de veelkleurigheid van het Nederlandse muziekleven.


© Frits van der Waa 2008