Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

Opera komt in de lucht te hangen


door Max Arian en Frits van der Waa
Terugblik op het operaseizoen 2011-2012, in TM, jg.16, nr.6, september 2012
Een vervallen gedeelte is in blauw weergegeven

Op de podia was er nog niet veel van te merken, maar ook de Nederlandse operasector voelde het afgelopen jaar al de dreiging van de bezuinigingen. Intussen is duidelijk geworden dat vooral buiten Amsterdam de opera in Nederland als gevolg van die bezuinigingen een flinke veer moet laten.

Net als in de rest van het podiumkunstenveld tekent zich ook in de opera het beeld af dat de grote instituten gespaard blijven, terwijl de kleintjes het moeten ontgelden. Alleen is er in Nederland maar één grote opera-instelling, De Nederlandse Opera. Die moet weliswaar ook een aantal procenten inleveren, maar dat is klein bier vergeleken met de korting van meer dan zestig procent op de Nationale Reisopera, die daarmee van een volwaardige artistieke organisatie wordt teruggebracht tot een productiekern. Opera Zuid was al zo'n productiekern, waar voorstellingen bijna voor een appel en een ei worden gemaakt. Ook daarop valt volgens de beleidsmakers toch nog een procent of twintig, dertig te bezuinigen. Om even de toekomstige verhoudingen te schetsen: DNO krijgt voortaan 24 miljoen euro, de Reisopera 3,5 en Opera Zuid 1 miljoen.

De getroffenen reageren zoals altijd met een pips optimisme. 'Samenwerking is de nieuwe concurrentie,' zei Nicolas Mansfield, vanaf dit seizoen intendant van de Nationale Reisopera. Dat ging over Figaro in Four Quartets, een coproductie van de Reisopera met de Opera Studio Nederland, die per 1 januari 2013 helemaal dreigt te verdwijnen. Die uitspraak lijkt aan te geven dat de principes van de vrije markt in de kunstsector op zijn minst een beetje anders werken.

Maar Mansfields bemoedigende oneliner is ook vatbaar voor een veel bitterder uitleg. Want als je moet samenwerken omdat je in je eentje het hoofd niet boven water kunt houden, komt er een moment dat die andere wet, die van survival of the fittest, van kracht wordt. De analogie met drenkelingen op een vlot die elkaar noodgedwongen gaan opeten dringt zich dan op. Juist de Reisopera kreeg dat probleem het afgelopen seizoen voor zijn kiezen, toen zijn eigen vaste partner, het Orkest van het Oosten, na zijn naam te hebben opgewaardeerd tot Nederlands Symfonieorkest met een plan kwam voor een eigen opera-organisatie, Opera Aurora, die in de plaats zou moeten komen van de Reisopera. De Raad voor Cultuur zag, vermoedelijk terecht, weinig hoop voor deze nieuwe dageraad.

Efteling-setting
De Nationale Reisopera voorziet zijn teloorgang in elk geval van een groot gebaar, zoals dat hoort in operaland. Met Wagners Götterdämmerung rondt de organisatie komend seizoen haar volledige Ring des Nibelungen-cyclus af. Het was aanvankelijk de bedoeling van de scheidende intendant Guus Mostart om Wagners operavierluik daarna nog in aaneengesloten vorm te brengen, maar al vóór het cultuurklimaat zo drastisch omsloeg werd al duidelijk dat daarvoor de middelen zouden ontbreken. Siegfried, het derde deel, was in elk geval het speerpunt van een ook in overige opzichten interessant seizoen, waarin gangbaar operarepertoire werd geflankeerd door de barokopera Platée van Rameau, door regisseurs Mirjam Koen en Gerrit Timmers geplaatst in een kleurrijke Efteling-setting. Deze opera was vorig jaar in een andere enscenering ook te zien bij De Nederlandse Opera, maar de credits voor de revival van deze barokopera gaan toch naar de Reisopera, die deze voorstelling negen jaar terug al voor het eerst op de planken bracht.

Het kleinste broertje van het drietal, Opera Zuid, bracht drie als gewoonlijk publieksvriendelijke voorstellingen, waaronder een voortreffelijke, sobere en aandoenlijke Madama Butterfly van Puccini, gedragen door een hartveroverende titelrol van de Koreaanse Soojin Moon en een schitterende theatrale vormgeving van Frank van Laecke en Paul Gallis. Een voorbeeld van hoe ook met weinig geld grootse resultaten te bereiken zijn.

Opera Zuid wordt geleid door Miranda van Kralingen, die zelf haar sporen als operazangeres heeft verdiend en die dus die wereld goed kent. Dat uit zich in twee sterke punten: de casting is bij Opera Zuid gewoonlijk voortreffelijk, zeker in het licht van het bescheiden budget. En daarnaast is Opera Zuid de enige opera-organisatie die structureel ruimte biedt aan getalenteerde jonge Nederlandse zangers. De Nederlandse Opera doet dat juist niet, maar plukte er vorig seizoen wel de vruchten van, toen sopraan Karin Strobos, groot geworden bij Opera Zuid, met succes inviel bij een productie van Strauss' Rosenkavalier.

Oorlogen
In Amsterdam doet artistiek directeur Pierre Audi binnenkort al vierentwintig jaar wat er van hem wordt verwacht, namelijk De Nederlandse Opera internationaal op de kaart houden met spraakmakende voorstellingen. Interessant aan het afgelopen DNO-seizoen was dat het opmerkelijk weinig toppers uit het gangbare operarepertoire bevatte. Dat kwam voort uit Audi's keuze om een groot deel van zijn selectie op te hangen aan één gegeven, dat van de mythen rondom de Trojaanse Oorlog. De vijf gekozen opera's reikten van Händels ontroerende Deidamia via de twee door Audi geregisseerde Iphigénies van Gluck (Iphigénie en Aulide en Iphigénie en Tauride), die eerder in Brussel te zien waren, en Mozarts Idomeneo tot het splinternieuwe Orest van de Duitse componist Manfred Trojahn, een indrukwekkende wereldpremière, in opdracht van DNO geschreven, waarbij het thema van wat er ná de oorlog aan onheil kan gebeuren wordt doorgetrokken van de Trojaanse Oorlog tot de slachtingen door de Baader-Meinhofgroep na die andere grote oorlog.

Ook de overige producties van DNO onderscheidden zich door originaliteit. Zo was er een schitterende sprookjesvoorstelling, samengesteld uit korte stukken van Stravinsky, met als hoogtepunt De Nachtegaal, door kleine en grote Chinese watermarionetten, waarvoor de hele orkestbak vol water werd gezet. De legende van de onzichtbare stad Kitesj en het meisje Fevronja van Stravinsky's leermeester Rimski-Korsakov was al even bijzonder, niet eens zozeer door de overduidelijke verwijzingen van de Russische regisseur Dmitri Tcherniakov naar de maffia en de gijzelingsdrama's in het hedendaagse Rusland, maar vooral door zijn huiselijke, intieme vormgeving van de hemelse apotheose die de titelheldin aan het slot doormaakt en die hier heel alledaags en daarom ontroerend was.

Het tweede deel van het DNO-seizoen bevatte een paar teleurstellingen, alsof artistiek leider Audi soms de regie even was kwijtgeraakt. Il turco in Italia van Rossini was in de regie van de jonge David Hermann nogal flets en onuitgewerkt. De reprise van Willy Deckers magistrale enscenering van Verdi's Don Carlo (geplaatst in een monumentale grafkelder) ging gebukt onder een falende instudering, waardoor we in plaats van naar intens spannende menselijke relaties tegen statische etalagepoppen zaten aan te kijken. De wereldpremière van het met spanning verwachte Waiting for Miss Monroe van Janine Brogt en Robin de Raaf viel muzikaal niet mee. En van Audi's nieuwe enscenering van Wagners Parsifal was vooral het tweede bedrijf menselijk en fraai (door een steeds anders belichte ronde vorm van beeldend kunstenaar Anish Kapoor), in de rest durfde Audi niet zo ver te gaan in het deconstrueren van de graalsymboliek als zijn voorganger Michael Grüber.

Een negatief punt voor de toekomst van DNO: door al die dure Wagnerproducties (de Ring komt terug en Die Meistersinger von Nürnberg komt eraan) zullen er de komende jaren geen barokopera's meer te zien zijn, omdat het geld voor speciale oude muziekorkesten ontbreekt. Jammer, barokopera was een van de specialiteiten van DNO en van Audi zelf.

Padvinders
Aan het opzetten van een programma van talentontwikkeling is De Nederlandse Opera nog altijd niet toegekomen. Volgend seizoen zal er in samenwerking met de twee andere operagezelschappen en ook door internationale samenwerking in ENOA-verband (dat staat voor: European Network of Opera Academies) een begin mee worden gemaakt, althans dat wordt nu beloofd. Er zullen masterclasses komen, stagemogelijkheden worden uitgebreid en misschien komen er ook kleine, experimentele voorstellingen waarin jonge talenten op allerlei gebied kansen krijgen. Het moet flexibel blijven, DNO wil uitdrukkelijk het gat dat de Opera Studio van Hans Nieuwenhuis zal achterlaten niet structureel opvullen. Wel was er in het begin van het seizoen een opmerkelijk project ter gelegenheid van het vijfentwintigjarig bestaan van het Muziektheater Amsterdam, in de wandeling nog altijd de Stopera geheten, om jonge mensen en kinderen meer bij het theater te betrekken. In drie dagen was er een keur aan kleine en grote, maar altijd zeer toegankelijke muziektheatervoorstellingen te zien, gecoördineerd door het jonge regietalent Lotte de Beer (die ook de Monroe-opera Waiting for miss Monroe heel effectief regisseerde). Haar hilarische Wagner-adaptatie met verdwaalde padvinders Ringetje krijgt volgend jaar een verdiende herhaling.

Als regisseur was Pierre Audi weer zeer op dreef in Brussel, bij De Munt, die onder leiding staat van zijn vroegere medewerker Peter de Caluwe. Hij ensceneerde Orlando van Händel op zijn eenvoudige, menselijke manier, waarbij niet zozeer het thema van de pyromane brandweerman indruk maakte, maar de simpele wanhoop van de op losse planken wankelende en als altijd prachtig zingende countertenor Bejun Mehta.

Brussel had ook nu weer een sterk en opvallend seizoen, met een reprise van de zelden gehoorde, somber gestemde Oedipe, de enige opera van de Roemeense componist George Enescu; Médée van Cherubini, geregisseerd door de jonge Poolse regisseur Krzysztof Warlikowski en een naar het nu vertaalde Il Trovatore van Verdi. Deze Troubadour behoorde vroeger tot de meest geliefde werken van het ijzeren repertoire, maar is tegenwoordig minder vaak te horen, omdat het verhaal als erg onwaarschijnlijk geldt. Dat werd nu door regisseur Dmitri Tcherniakov (dezelfde als van Kitesj bij DNO) gekozen tot uitgangspunt van een zeer sobere enscenering: de hoofdpersonen vragen zich af hoe het in godsnaam allemaal zo ellendig heeft kunnen gebeuren.

De Vlaamse Opera van intendant Aviel Cahn riep op tot Een nieuwe wereld! en wist in elk geval zijn roemruchte spraakmakendheid te handhaven, met een al te spectaculaire, bijna pornografische Mahagonny van Brecht en Weill, door de Spaanse schandaalregisseur Calixto Bieito op een ranzige camping geplaatst; een door de voortreffelijke Duitse regisseuse Tatjana Gürbaca slim en ook aangrijpend geregisseerde onbekende Tsjaikovski, Tsjarodejka; een in een stilstaand vliegtuig geplaatste Il Viaggio a Reims van Rossini, en de wereldpremière van een honderdzestig jaar oud maar nooit afgemaakt werk van Donizetti, Le Duc d'Albe. De Vlaamse Opera gaf de Italiaan Giorgio Battistelli opdracht deze opera te voltooien en had de moed de gehate Hertog van Alva met succes terug te brengen naar Vlaanderen.

Spectaculair was een incidentele locatieproductie: Glucks Orfeo ed Euridice, rond, op en zelfs in de grote vijver bij Paleis Soestdijk door De Utrechtse Spelen in regie van Jos Thie met als figuranten alle leden van de koninklijke familie in bootjes, op fietsen en zelfs op een tandem (Juliana en Bernhard, jong en lacherig). Een andere opvallende locatievoorstelling was een zeer geëmancipeerde Carmen van Bizet door Opera Spanga in het centrum van Delfzijl.

Vreemd genoeg was er tussen al dit operageweld in de lage landen ook nog ruimte voor persoonlijke initiatieven, zoals van de sopraan Claron McFadden, die samen met de Bulgaarse componist Dimitar Bodurov (en acteur Jeroen Willems op een filmscherm) een mooie, intieme voorstelling maakte over Lilith, de eerste, verstoten vrouw van Adam. Zo bedacht de mezzosopraan Roswitha Bergmann, met hulp van Audi, het kleinschalige Je sens un deuxième coeur, waarin twee stukken van de Finse componiste Kaija Saariaho op een effectieve manier door elkaar werden gevlochten. Niet voor niets waren beide voorstellingen te zien op de Operadagen Rotterdam, waar de grenzen van het muziektheater worden verkend met voorstellingen als Hebzucht (over de ondergang van de Fortis-bank) van Stijn Devillé en Muziektheater Braakland/Zhebildung; de onheilspellende Wagner-potpourri Het Spookhuis der Geschiedenis van Gerardjan Rijnders en Wunderbaum, en als locatievoorstelling het zeer verrassende Distant Voices in een oude fabrieksloods.

Natuurlijk was ook het Rotterdamse Onafhankelijk Toneel van de partij bij de Operadagen (in een fraaie enscenering met eenvoudige poppen van L'enfant et les sortilèges van Ravel). Dit zou echter wel eens de laatste keer kunnen zijn dat Opera OT daar kan optreden. Als het aan de Rotterdamse beleidsmakers ligt, die ook alleen de grote gezelschappen willen handhaven, wordt OT, ondanks zijn prachtige nieuwe glazen huis in de Rotterdamse haven, zomaar opgeheven. Dat betekent ook dat er een einde komt aan een serie prachtige, originele en unieke opera-ensceneringen, zoals een heldere en aangrijpende Death of Klinghoffer van John Adams, het ontroerende Kwasi en Kwame, naar het boek De zwarte met het witte hart van Arthur Japin, een opdracht van Opera OT aan componist Jonathan Dove, en vorig jaar nog in de Operadagen: Die Jahreszeiten, het beroemde oratorium van Haydn, door Mirjam Koen en Gerrit Timmers indrukwekkend geënsceneerd als een grote opera waarin groepen vluchtelingen uit de stad een boerenbedrijf overspoelen, worden bedreigd en vervolgd, een toevlucht vinden en de ellende niet kunnen keren. Het zou een van de rampen zijn die ons te wachten staan, als de vernietiging van Onafhankelijk Toneel werkelijk zou doorgaan.

Verschraling
Wat de huidige Nederlandse beleidsmakers niet lijken te beseffen is dat de bloei van het muziektheater en de opera aan de top niet kan blijven bestaan als er onder aan de piramide geen brede basis is van talentontwikkeling, experimenten, kleinschalige producties, mogelijkheden voor talentvolle jongeren om initiatieven te nemen en ervaring op te doen. Door afbraak van organisaties als OT, de Reisopera, Opera Zuid en afname van de mogelijkheid van incidentele producties zal die basis verschralen en komt de top in de lucht te hangen waar alleen dure internationale sterren kunnen worden ingehuurd. Dat geldt dan ook voor jonge Nederlandse zangers, die eerst in het buitenland ervaring moeten opdoen en carrière maken voordat ze als wereldster, vaak kortstondig, kunnen worden ingehaald. Zie in een nog maar zeer recent verleden de sopraan Eva-Maria Westbroek, die nu alweer, na twee prachtige rollen in Amsterdam, naar Londen en New York is doorgestoomd.

Toch is geld, met een goede neus voor talent, kwaliteit en creativiteit, niet alleenzaligmakend. Dat bewijst die mooie samenwerkingsproductie Figaro in Four Quartets van de Reisopera en Opera Studio Nederland, waarin de beroemde aria's van Mozart worden gezongen door jonge zangers en gecombineerd met gedichten van T.S. Eliot over het voorbijgaan en willen laten stilstaan van de tijd. Deze wonderschone, lichtvoetige en toch veelzeggende voorstelling komt volgend jaar terug. Nicolas Mansfield, de nieuwe, moedige intendant van de Reisopera, heeft dat beloofd. Hij is degene die zei dat samenwerking de nieuwe concurrentie is. Daar heeft hij trouwens nog iets belangrijks aan toegevoegd: 'En onze gemeenschappelijke vijand is de onverschilligheid.'


Opera 2011-2012 – Top 5

De nachtegaal en andere fabels (Stravinsky) – De Nederlandse Opera
Sprookjesachtige enscenering door Robert Lepage met schaduwbeelden en watermarionetten van een korte opera en veel verspreide stukken uit Stravinsky's Russische periode.

Orest (Manfred Trojahn) – De Nederlandse Opera
Aangrijpende voortzetting van het Orestes- en Elektraverhaal in het naoorlogse Duitsland.

Orlando (Händel) – De Munt
Countertenor Bejun Mehta, dirigent René Jacobs en regisseur Pierre Audi zorgen voor een aangrijpende Orlando, die wanhopig is, gek wordt en zichzelf hervindt.

Die Jahreszeiten (Haydn) – Opera OT
Valt formeel net buiten dit seizoen, maar door de uitzending op Brava.nl was zichtbaar hoe grandioos dit anders soms wat oubollige oratorium is omgebouwd tot een belangrijke, opwindende opera.

Madame Butterfly (Puccini) – Opera Zuid
Met eenvoudige middelen werd deze ouderwetse tranentrekker weer fris en ontroerend, mede dankzij de passie van sopraan Soojin Moon.


Opera 2012-2013 - Tip 5

Die Zauberflöte (Mozart) – De Nederlandse Opera
De briljante Engelse regisseur Simon McBurney heeft met A Dog's Heart bij DNO en Master and Margarita in het Holland Festival hoge verwachtingen geschapen voor zijn aanpak van Mozarts diepzinnige, boertige en ook nog seksistische Singspiel.
6 (première), 9, 12, 14, 17, 19, 21, 25, 27, 30 december 2012, Het Muziektheater Amsterdam www.dno.nl

Lulu (Alban Berg) – De Munt
Barbara Hannigan als Lulu in de operaversie van de stukken van Frank Wedekind. Regie: Krzysztof Warlikowski, dirigent: Lothar Koenigs.
14 t/m 30 oktober 2012, De Munt Brussel www.demunt.be

Einstein on the beach (Philip Glass) – De Nederlandse Opera
Legendarische doorbraak van Philip Glass en Robert Wilson uit 1976 komt terug op wereldtournee.
5 (première) t/m 7, 10 t/m 12 januari 2013, Het Muziektheater Amsterdam www.dno.nl

Götterdämmerung (Wagner) – Nationale Reisopera
Helaas zeldzaam toepasselijke enscenering van het vierde deel van de Ring-cyclus in het nieuwe muziek-Walhalla van het Oosten, het Wilminktheater in Enschede.
30 september, 3, 6, 9, 13, 16 oktober 2012, Wilminktheater Enschede www.nationalereisopera.nl

Figaro in Four Quartets (Mozart/Eliot) – Nationale Reisopera en Opera Studio Nederland
Reprise van deze prachtige, lichte, ingekorte, feeërieke enscenering van Mozarts opera met vier jonge paren in de acht rollen, in verschillende leeftijdsfasen, seizoenen en tijdperken.
13 april 2013, Theater Concordia Enschede; 15 april 2013, Compagnietheater Amsterdam www.nationalereisopera.nl | www.operastudio.nl


© Frits van der Waa 2013