Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

Een dienstbare potentaat


Verschenen op muziekvan.nu, 26 maart 2014

Thea Derks: Reinbert de Leeuw – mens of melodie. Leporello Uitgevers. 384 pp. € 29,90. ISBN 978 90 79624 08 9.

Zodra je roept dat iets niet in de openbaarheid mag komen, staat natuurlijk iedereen er prompt met zijn neus bovenop. Aldus heeft Reinbert de Leeuw met zijn pogingen om de publicatie van zijn door Thea Derks geschreven biografie te verhinderen precies het tegenovergestelde bereikt van wat hij wilde. Nu het boek dan eindelijk is verschenen – bij een andere uitgeverij dan eerst gepland – zal het zeker vaker en gretiger gelezen worden dan wanneer het gewoon bij zijn 75ste verjaardag als feestboek was gepresenteerd.

De biografe had het kunnen zien aankomen: dirigenten zijn nu eenmaal control freaks en perfectionisten, en zoals uit haar boek blijkt is die eigenschap bij De Leeuw nog wat geprononceerder dan bij de meesten. Zo gaat zijn voorliefde voor spelletjes gepaard met de fanatieke behoefte om ze ook te winnen.

Voor zover het boek onthullingen over De Leeuws karakter en privéleven bevat zijn ze ongeveer van dit kaliber. Inderdaad, de hagiografie die de gebiografeerde zich had voorgesteld is het niet geworden. Hoewel Derks laat blijken dat ze grote bewondering heeft voor de bevlogen musicus die De Leeuw is, werpt ze ook licht op de minder positieve aspecten van die gedrevenheid. Evenmin gaat ze voorbij aan de machtspositie die de voormalige Notenkraker intussen in het muziekleven inneemt – waarbij ze overigens keurig hoor en wederhoor toepast.

Het is tekenend voor haar werkwijze, die heeft geleid tot een degelijk en uitgebalanceerd boek, waarin je af en toe nog net de iets scherpere kantjes mist – niet zozeer pikante details uit De Leeuws privéleven, maar wel een wat puntiger formulering hier of daar, of een speurtocht naar wat nou de essentie is van De Leeuws hartstocht voor de meest uiteenlopende componisten, van Satie en Sjostakovitsj tot Ligeti en Messiaen.

Zoals bij veel biografieën is vooral de eerste helft boeiend – niet eens zozeer door wat we te weten komen over De Leeuws jonge jaren, maar vooral door de beschrijving van wat zich in de jaren vijftig en zestig afspeelde op het gebied van de nieuwe muziek. Even belooft de biografie boven zichzelf uit te stijgen en een complete geschiedschrijving te worden. Het is dan ook bijna jammer dat het relaas zich in de laatste twee hoofdstukken splitst in een reeks takken waarvan de meeste stuk voor stuk chronologisch doorlopen in de richting van het heden. Maar gezien de diversiteit aan componisten en (ook buitenlandse) activiteiten die De Leeuws aandacht opeisen was een andere benadering waarschijnlijk niet haalbaar.

Een pluspunt van de perikelen rondom dit boek is dat het op het moment van verschijnen helemaal up-to-date is. Uiteraard komt aan het slot vrij uitgebreid aan de orde hoe een flink deel van wat De Leeuw tot stand heeft gebracht – niet alleen als leider van het Schönberg Ensemble, maar ook als bestuurder en instigator van belangrijke vernieuwingen in het cultuurbestel – in een half jaar tijd is gesloopt door een kabinet dat als het om kunst ging de oren gewillig liet hangen naar de oproep 'minder, minder'. En dat in de laatste alinea een gebeurtenis van nog geen twee maanden geleden wordt beschreven – de première van Der nächtliche Wanderer, het orkestwerk waarmee De Leeuw na vele jaren zijn come-back maakte als componist – vormt een toepasselijke afronding van dit portret van een kunstenaar die zich in zijn dienstbaarheid aan de muziek kan opstellen als een absolute potentaat.


© Frits van der Waa 2014