Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

Beter voor je lever


Verschenen op muziekvan.nu, juni 2014

Dronkemansopera, van Niels van der Weiden, door Theater Kwezel o.l.v. Marius Bruijn. 14 juni, Ruïne van Brederode, Santpoort.
Herhaling (verkorte versie): Woensdag 16 juli, ca. 20.00 uur. Parksessies, Haarlemmerhout, Haarlem. Er volgen komend seizoen meer voorstellingen. www. kwezel.nl

Pas als er hees gefluit opstijgt uit de gammele pijpjes boven de als tapkast vermomde vibrafoon valt het kwartje. Natuurlijk, dit is het beloofde drankorgel! Het is maar één van de vele attracties en verrassingen die de makers van de Dronkemansopera in petto hebben voor hun publiek. De voorstelling duurt niet meer dan drie kwartier, maar het vertier en de spanning verslappen geen moment. Het is echt jammer dat het snel voorbij is, al is het prettig om de avondkou even uit je kleren te schudden. Want het is weer het seizoen van de openluchtvoorstellingen. De Dronkemansopera wordt gespeeld in de Ruïne van Brederode nabij Haarlem, een imposant brok steen dat menig toneeldecor in de schaduw stelt.

De makers van de opera, regisseur Marius Bruijn, componist Niels van der Weiden en librettist Jan Willem Reitsma, hebben inspiratie geput uit het gegeven dat de Haarlemmerhout vroeger vele kroegen en herbergen telde, waaronder een kroeg die het Dronckenhuisgen heette. De opera begint dan ook met een historisch lied, Te Haerlem in den Houte. Maar het vervolg laat zich beluisteren als een ietwat op hol geraakte muzikale tijdmachine. Naast het drankorgel bestaat het instrumentarium uit bas, drums, toetsen en koperblazers, en daarmee ontketent Van der Weiden, die zelf het keyboard bespeelt, een reeks stijlwisselingen die doet denken aan de legendarische Bonzo Dog Band, de muzikale evenknie van Monty Python. Er is onvervalste rock en blues, maar ook een treurmars en een fuga die niet in het gareel wil blijven. En dan zijn er nog schitterende vergeten instrumenten als de autoharp en de draailier, die ook weer theatrale mogelijkheden in zich bergen.

Daar heeft regisseur Bruijn trouwens een scherp oog voor. Ik geloof niet dat iemand eerder op de gedachte is gekomen dat je een trompet en een trombone kunt hanteren als schietgeweer, zoals hij doet in het jagerslied De Schuldeloze Schutter – of omgekeerd, dat je een krat met flessen kunt schudden alsof het een log soort sambabal is.

Een echt verhaal heeft de Dronkemansopera niet, het is eerder een ietwat absurdistische portretgalerij waarin verschillende personages hun opwachting maken, die allen door de musici zelf worden vertolkt, met de zingende serveerster Stoute (Judith Wesselius) als spil. Het is wel echt muziektheater, want de muziek is de dragende factor. Gesproken tekst tussendoor is er nauwelijks. Een hoogtepunt is het lied Beter voor je lever, waarin de kroegbaas Harald (Bert Apeldoorn) laat weten dat hij geheelonthouder is, en een 'droogstaand leven' leidt. Wat deze opera voor heeft op zijn klassieke tegenhanger is dat de teksten woord voor woord te verstaan zijn, en dat verdienen ze, want ze zitten vol met dergelijke vondsten, waaronder ook het Haddock-achtige scheldwoord 'slaapwandelende tak'.

De middelen waarmee de Dronkemansopera gemaakt is zijn bescheiden en grotendeels beproefd. Maar de sjeu van de voorstelling zit hem in de perfecte manier waarop alles samenwerkt, die extra draai die de muziek aan de tekst geeft, de acteurs die musiceren en vice versa, plus de aankleding en het slimme gebruik dat wordt gemaakt van het natuurlijke decor – al zal dat bij latere reprises telkens weer anders zijn. De voorstelling zal waarschijnlijk ook op scholen gespeeld gaan worden en misschien is dat de reden dat er op het toneel een wel heel speciaal drankje wordt geschonken – bier met een groen, wat drabbig tintje, alsof het zo uit de sloot geschept is. Maar de spelers klokken het vrolijk weg. En het publiek in Santpoort – dit ter geruststelling – had na afloop de keus tussen de gebruikelijke blonde en bruine variëteit.


© Frits van der Waa 2014