Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

Verschenen in Vrije Geluiden no.13, 5 augustus 2000

Nachtegaal in blik


Was hij een grootmeester of gewoon een handige jongen? VRT Radio 3 belicht het werk van Ottorino Respighi (1879-1936).

Het derde deel van Ottorino Respighi's Pini di Roma uit 1924 bestaat grotendeels uit een kabbelend orkestweefsel, waarboven zich een zoetkwelende blazersmelodie ontspint. Helemaal aan het eind komt de muziek vrijwel tot stilstand en horen we een vogeltje zingen. Een heuse nachtegaal, jazeker, maar wel een uit blik: Respighi deed voor zijn muzikale natuurschildering een beroep op de moderne techniek, en gaf in de partituur zelfs het nummer van de te gebruiken grammofoonplaat aan: No. R 6105 del Concert Record Gramophone.

Het is typerend voor Respighi's benadering van het symfonisch gedicht, het genre waaraan hij enkele nog altijd veelgespeelde stijlbloempjes toevoegde. Anders dan Beethoven, die met zijn Pastorale de grondslag voor de muzikale uitbeeldingspraktijk legde, maar vond dat de muziek het ook zonder het verhaal moest kunnen stellen, kon Respighi het niet laten om zijn realiteitsgehalte van zijn muziekschilderingen nadrukkelijk te onderstrepen. Fontane di Roma, zijn eerste 'hit' uit 1916, eindigt met plechtig klokgelui, en de straatscènes uit Feste Romane van 1928, waarin Respighi de Romeinse succesformule voor de derde en laatste keer hanteerde, bevat een dronken zwalkende trombone, een mandoline en meer van dat soort couleur locale. Daarnaast klinkt er een grote hoeveelheid echo's uit Stravinsky's Petroesjka. Want Respighi was wat critici een eclecticus noemen – een leentjebuur, en daarbij niet zo'n heel handige. Stravinsky zei het zelf: een echte componist ontleent niet, hij steelt.

Het compositorisch gewicht van Respighi wordt dan ook nogal eens verschillend getaxeerd. Toch staat het buiten kijf dat hij een integer, hardwerkend en meer dan capabel vakman was. Hij begon zijn loopbaan als violist, maar volgde tijdens zijn studie aan het Liceo Musicale in Bologna al compositielessen, en ontwikkelde zich nagenoeg op eigen kracht tot een pianist van formaat. Omstreeks de vorige eeuwwisseling vertoefde hij enige tijd in Rusland en stak daar het een en ander op bij Rimski-Korsakov, wiens glanzende orkestraties het vertrekpunt voor zijn werk vormden.

Hoewel Respighi te rade ging bij Stravinsky en andere modernen als Debussy en Ravel was hij zeker geen nieuwlichter. De 'moderne' klanken die hij soms gebruikt zijn veilig ingebed in traditionele vormen. Bovendien legde hij van meet af aan een warme belangstelling voor oude muziek aan de dag, die ook steeds meer tot uiting kwam in zijn eigen composities. Zo schreef hij een Concerto gregoriano en een (erg saai) pianoconcert in de mixolydische toonsoort. Daarnaast maakte hij de oude muziek toegankelijk door ze te bewerken en smaakvol te orkestreren. Dat resulteerde onder andere in drie suites met de titel Antiche arie e danze, en Gli Uccelli (De Vogels), waarin hij aan de hand van Rameau en Pasquini zijn geliefde illustratiekunsten opnieuw opvatte.

Veel van zijn werk is vergeten, en het is dan ook goed dat de VRT-radio in de reeks Componistenprofiel zijn oeuvre nog eens tegen het licht houdt. Want met name zijn opera's, een stuk of negen in getal, zijn buiten beeld geraakt. Zijn laatste opera, Lucrezia, geschreven in een soort van neo-Monteverdi-stijl, werd na zijn dood in 1936 voltooid door zijn echtgenote Elsa, die ook componiste was (ze zou haar man zestig jaar overleven: ze stierf pas in 1996, bijna 102 jaar oud).

Respighi was in zijn tijd een gevierd componist, maar ook toen werd zijn werk niet kritiekloos ontvangen, getuige een artikel uit 1933, Problemi di gusto e d'arte in Ottorino Respighi. Het definitieve antwoord op deze problemen van 'kunst en smaak' werd pas dit jaar geformuleerd, en wel door de Disney Studios. In de muziektekenfilm Fantasia 2000 lieten de Amerikaanse droomfabrikanten een school computergestuurde walvissen het luchtruim doorkruisen op de klanken van Pini di Roma – een overweldigende combinatie van auditieve en visuele Edelkitsch.

Componistenprofiel. Dinsdag 22 en 29 augustus, VRT Radio 3, 13.30 uur


© Frits van der Waa 2007