Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

Verschenen in Vrije Geluiden no 16, 16 september 2000

Zie ook het verslag van het Mondharpfestival 2006

De vele tonen van een getokkeld tongetje


De mondharp doet toing toing. Een speelgoedinstrument? Ja, dat ook. Maar er zit meer aan vast.

Nederland: mondharp, mondtrom, vroeger ook: tromp
Engeland: jew's harp, gewgaw, trump
Duitsland: Maultrommel
Frankrijk: guimbarde
Italië: scacciapensieri
Sardinië: trumfa
Sicilië: marranzanu
Zweden: munggiga
Finland: munniharppu
Tsjechië: drumbla
Hongarije: doromb
Rusland: vargan
Siberië: khomus
Nepal: kha-wang
India: morchang (lett: hoofd-harp)
Cambodja: angkuoch
Oud-China: hwang
Midden-China: k'o-chin
Japan: koukin, mukkuri
Bali: genggong
Assam: gongina
Filipijnen: kubing
Nigeria: bambaro
Latijn: trombula

 


De negentiende-eeuwse archeologen hadden het maar moeilijk met die gebogen ijzertjes die ze her en der opgroeven. Ze dachten dat het primitieve tangen waren, of handvatten van scharen, maar ze hadden het danig mis. Het waren mondharpen. Doordat het dunne reepje metaal dat de klank produceert gewoonlijk afgebroken was waren de bodemvondsten niet direct herkenbaar als muziekinstrument.

De mondharp is een heel oud instrument, dat vrijwel over de hele wereld voorkomt. Het principe is eenvoudig: alle mondharpen, of ze nu van ijzer, bamboe of ander materiaal gemaakt zijn, hebben zo'n 'tokkeltongetje' dat vrij kan trillen tussen twee steviger uitgevoerde stangetjes die tegen de tanden gehouden worden. Op het eerste gezicht is het een wat primitief apparaat, maar daar komt toch meer bij kijken. De mondharp onderscheidt zich namelijk van bijna alle andere instrumenten doordat hij een variabele klankkast heeft: de mondholte.

Bepalend voor de klank is de formant, het gedeelte van het boventoonspectrum dat extra versterkt wordt. Dat klinkt ingewikkeld, maar het is hetzelfde principe waarop onze klinkers gebaseerd zijn. Zeg langzaam 'toing, toing', zoals de beginnende mondharpspeler doet, en je hoort de formant naar boven lopen – precies het effect dat de synthesizer in de jaren zestig zo nieuw en exotisch maakte.

De techniek van gevorderde mondharpisten lijkt sterk op die van boventoonzangers: ze leggen de formant precies op de harmonische boventonen, waardoor ze aan de constante grondtoon melodietjes kunnen ontfutselen. Door middel van in- en uitademen krijgt de klank meer volume. In combinatie met een goed ontwikkelde tokkeltechniek zijn er heel virtuoze kunsten mogelijk op het instrument.

De bakermat van de mondharp, ook wel mondtrommel genoemd, ligt in Azië en Europa. In Siberië, Rusland en Europa gebruikt met de metalen variant, in het Verre Oosten en Oceanië overheersen de bamboe-instrumenten. Op Bali bestaan zelfs mondharporkesten, die luisteren naar de veelzeggende naam gamelan gengénggonggan.

Het instrument deed zijn intree in de Nieuwe Wereld door toedoen van de Spanjaarden, die het als betaalmiddel gebruikten – het equivalent van de spreekwoordelijke spiegeltjes en kraaltjes. Vooral in Noord-Amerika is het instrument in zwang, niet alleen bij country & westernmusici, maar zelfs bij de Inuit.

In de gecomponeerde muziek speelt de mondharp hoegenaamd geen rol. Logisch, want het is te zacht. Het weerhield Charles Ives er niet van een mondharppartij voor te schrijven in zijn Holidays-symfonie. En aan het eind van de achttiende eeuw was de mondharp plotseling in de mode bij serieuze componisten. Johann Georg Albrechtsberger (vooral bekend als leermeester van Beethoven) schreef zelfs tien concerten voor de 'trombula'. Om te kunnen moduleren van de ene toonsoort naar de andere gebruikte hij een aantal verschillend gestemde instrumenten.

De populariteit van de mondharp nam een einde door de uitvinding van de mondharmonica in 1821, die ironisch genoeg voortkwam uit een experiment met mechanisch aangeblazen mondharpen. Maar het Oostenrijkse plaatsje Molln, waar in 1679 een mondharpmakersgilde werd opgericht, heeft nog altijd een florerende industrie. Een simpel instrument kost een gulden of zes, maar een professionele mondharp al gauw het tienvoudige.

Sinds de verschijning van De gedachtenverdrijver van Phons Bakx, het eerste standaardwerk over de mondharp, neemt Nederland een belangrijke plaats op de mondharpwereldkaart in. Bakx, zelf een eminent speler, is op 17 september te gast in het VRT-programma Een oor op de wereld. Daarin zal hij tevens een boekje open doen over het zoemhout of snorrebot. Deze curieuze klankvoortbrenger, een plat stukje hout of bot dat heel hard wordt rondgedraaid aan een touwtje, hoort tot de alleroudste muziekinstrumenten ter wereld.

Een oor op de wereld. Zondag 17 september, VRT Radio 3, 18.10 uur.


© Frits van der Waa 2006