Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

Verschenen in Vrije Geluiden no.19, 28 oktober 2000

Van roerei tot Beatle-bijbel


Af en toe zijn er muzikanten die de barrière tussen pop en klassieke muziek doorbreken: musici als Johann Strauss, George Gershwin en – niet zo lang geleden nog – de Beatles. Waarvan akte op maandag 30 oktober, in een Beatle-recital door de BBC Singers.

Als je elf bent ben je een tiener, en tieners zetten zich af tegen hun ouders. Zo kwam ik in 1965 aan de Beatles, aangelokt door een liedje met de intrigerende titel Help! (niet dat ik er meer dan dat ene woord van verstond). Dat was nog eens wat anders dan de strijkkwartetten van Mozart en Haydn die ik thuis te horen kreeg. Bijzonder was ook dat de Beatles alles zelf deden: teksten schrijven, componeren en spelen.

In zekere zin voelde ik me dan ook een beetje bedonderd bij het horen van de volgende Beatle-single, Yesterday, waarin Paul McCartney zich liet begeleiden door – uitgerekend – een strijkkwartet. Dat was toch geen popmuziek meer? Of in elk geval geen beatmuziek, zoals dat toen heette.

Yesterday was een eerste wegwijzer naar een muzikale toekomst waarin de Beatles, puttend uit een verbazende variëteit aan stijlen, de popmuziek een ander gezicht zouden geven. En het was – en is – hoe dan ook een tijdloos liedje.

Grappig in dat verband is dat McCartney dertig jaar later, in de tv-documentaire The Beatles Anthology, vertelde dat hij op een ochtend wakker werd met de Yesterday-melodie in zijn hoofd, die hem zo bekend in de oren klonk dat hij ervan overtuigd was dat hij het wijsje ergens gehoord moest hebben. Pas vele maanden later durfde hij het nummer, dat bij gebrek aan woorden aanvankelijk Scrambled eggs heette, voor publiek te spelen.

De muziek van de Beatles heeft van meet af aan een bijzondere aantrekkingskracht uitgeoefend op klassiek geschoolde musici – en dat zeker niet alleen omdat je er mensen de zaal mee in kreeg, maar ook omdat ze in alle opzichten rijker en geraffineerder is dan de doorsnee-popmuziek. In de afgelopen vijfendertig jaar hebben tal van orkesten, waaronder zeer gerenommeerde als het Royal Philharmonic, Beatles-hommages en Beatle-bewerkingen uitgevoerd en op de plaat gezet. Zo brengen de BBC Singers op maandag 30 oktober een zestal Lennon/McCartney-nummers, voor vier stemmen gearrangeerd door dirigent Stephen Jackson.

Maar een van de allergeestigste Beatle-bewerkingen verscheen al in 1965 op de plaat: The Baroque Beatles Book, een fantastische tot barokmuziek verwerkte pastiche van Joshua Rifkin – inmiddels een bekende naam in het oude-muziekcircuit. Zo opent de (helaas alleen nog antiquarisch verkrijgbare) lp met een pronte Franse ouverture op de wijs van I want to hold your hand, en besluit in de trant van Bachs Goldberg Variaties met een quodlibet waarin Rifkin de melodieën van She loves you, Thank you girl en A hard day's night listig door elkaar laat lopen.

Over weinig musici (misschien met uitzondering van Richard Wagner) is zo veel geschreven als over de Beatles – van de meest onbeduidende fanzines tot gewichtige musicologische publicaties. Die berg literatuur werd begin oktober bekroond met The Beatles Anthology, een bijna drie kilo wegende foliant, die eigenlijk al in '95, tegelijk met de gelijknamige tv-documentaire en cd-reeks, had moeten verschijnen. Het is een in tweeërlei opzicht uitputtend boek, dat in elk geval respect afdwingt voor het team van redacteuren. De 'autobiografie' is een montage van citaten uit gesprekken met de drie nog levende Beatles (en enkele naaste medewerkers), gecombineerd met fragmenten uit interviews met de in 1980 vermoorde John Lennon. Het laswerk is knap uitgevoerd, maar leidt niettemin tot een stukken-en-brokken-stijl die niet echt prettig leest, temeer daar de typografie hier en daar wat buitensporig is. Het relaas bestrijkt het tijdperk van 1940, Lennons geboortejaar, tot 1970, het jaar dat de groep uiteenging, en is verlucht met een enorme hoeveelheid ongepubliceerd fotomateriaal.

Zinloos is een dergelijk oral history-boek natuurlijk niet, maar aan die immense stapel voegt het toch niet veel toe. Het is aardig om te weten dat When I'm sixty-four – ook zo'n evergreen – al geschreven was toen de Beatles nog een lokaal bandje uit Liverpool waren. Men zal wellicht met andere oren naar het ondeugende achtergrondkoortje in Girl gaan luisteren (`tit-tit-tit-tit') en ook een nummer als For no one krijgt een ander soort aanzicht als je weet dat er een klavichord in gebruikt wordt.

En hoe bekend het verhaal ook is, de snelle evolutie die de Beatles doormaakten blijft verbazen. Cruciaal was hun besluit om niet meer op te treden: vanaf dat moment maakten ze hun muziek in de studio, waar ze, ongehinderd door theoretische bagage en bijgestaan door hun producer George Martin, hun verbeelding de vrije loop konden laten – of het nu ging om experimenten met elektronisch geluid en tape-loops, om Schubertiaanse miniaturen, vaudeville of onversneden blues, of om het gebruik van instrumenten uit de Indiase traditionele muziek.

Die evolutie culmineerde in 1967 in het inmiddels klassieke album Sergeant Peppers Lonely Hearts Club Band, dat een ware revolutie teweegbracht in de popmuziek – al was, zoals dat met revoluties gaat, de tijd er ook rijp voor. De Beatles lieten met hun genre-overschrijdende collages zien dat dit medium meer te bieden had dan hitsingles.

Die omwenteling leidde onvermijdelijk tot excessen, zoals de bombastische symfonische rockmuziek van de jaren zeventig, die op zijn beurt week voor de eenvoud van disco en punk. En als ik de van iedere harmonie of variatie gespeende muziek hoor waarmee mijn beide tienerzoons hun identiteit bevestigen vraag ik me wel eens af waar het allemaal goed voor is geweest is. Ach, Yesterday... Maar waar je je oor ook te luisteren legt, op MTV of zelfs in de concertzaal, telkens weer blijkt dat de muziek van de Beatles nog lang niet verklonken is.

Let It Be. Maandag 30 oktober, BBC Radio 3, 22.10 uur
The Beatles Anthology. Chronicle Books. Gebonden, 368 pagina's. ISBN 0 8118 2684 8. Prijs ca. f 160,-
Nederlandse editie: Nijgh & Van Ditmar. ISBN 9 0388 0316 8. Prijs f 149,-


© Frits van der Waa 2007