de Volkskrant van 25 juni 1984, Kunst, recensie
Cyclus De Leeuw opnieuw contrastrijk
Van een medewerker
Concert: Werken van Ton de Leeuw. Uitvoerenden: Omroep Kamerkoor, Jane Manning, ensemble NOS-musici
o.l.v. Robin Gritton en David Porcelijn. Plaats: Waalse Kerk, Amsterdam.
De nieuwste compositie van Ton de Leeuw, Invocations, vormt samen met
Car nos vignes sont en fleur en And they shall reign forever een driedelige
cyclus. Bij de eerste complete uitvoering van dit geheel, afgelopen donderdag in de
Amsterdamse Waalse Kerk, zette de componist zijn bedoelingen uiteen in een mondelinge inleiding.
De Leeuw wil de toehoorder niet overrompelen: zijn muziek is "niet expansief". De Leeuw
ziet muziek vooral als een "trillingsenergie die door ons heen gaat", die een evenwicht tussen
wereld en luisteraar bewerkstelligt. Karakteristieke woorden voor deze gereserveerde
componisten-nestor, die zijn individuele opstelling tot op de dag van vandaag heeft gehandhaafd.
De Leeuw doceert al 25 jaar compositie aan het conservatorium in Amsterdam, maar desondanks
is er geen stijl of school om hem heen ontstaan. Zelf vernieuwt en verjongt hij zich ook steeds,
zoals afgelopen najaar nog eens bleek uit het omvangrijke De Leeuw-project van het Utrechts
Conservatorium, waar bijna al zijn kamermuziek werd uitgevoerd. Eén factor is in De Leeuws
werk altijd aanwezig: een streven naar eenheid tussen uitersten. Tussen Oost en
West, stilstand en beweging, heden en verleden.
De waarden die De Leeuw in zijn muziek wil leggen, komen al tot uiting in de teksten voor de
cyclus: fragmenten uit het Hooglied, de Openbaringen en de Psalmen, elk voor zich zinspelend
op de weerloosheid van de mens. De Leeuw heeft met de bijbelteksten overigens geen religieuze
associaties op het oog.
Rust
Eenvoud en welluidendheid kenmerken alle drie delen. Het eerste, Car nos vignes sont en fleur,
voor een koor van twaalf solo-stemmen, was eerder in dit Holland Festival te horen tijdens het
Gala van de Nieuwe Nederlandse Muziek. In de rust van de Waalse Kerk kwam het overwegend zacht
klinkende stuk aanmerkelijk beter tot zijn recht dan tijdens die rumoerige televisie-gebeurtenis. Het
Omroep Kamerkoor realiseerde vooral de subtiel-dynamische aspecten van de partituur voorbeeldig.
In And they shall reign forever wordt de vloeiende beweging verlaten; de ritmiek is
gevarieerder en meer geaccentueerd. Het aandeel van klarinet, hoorn, piano en slagwerk levert
grotere contrasten op in de klankkleur. Sopraan Jane Manning maakte, ongewoon voor haar doen, een
wat gespannen indruk, wat de muziek niet ten goede kwam. Mogelijk was bij de voorbereiding het
accent gelegd op de eerste uitvoering van Invocations.
Gregoriaans
In dit deel, geschreven in opdracht van de NDS-radio, zijn de bezettingen van de twee
voorafgaande stukken samengevoegd en iets uitgebreid. Ook de muziek verwijst in veel opzichten
naar het voorafgaande. Nieuwe elementen zijn twee Gregoriaanse melodieën en een opvallende
ritmische pulsbeweging.
Het een lijkt lastig te rijmen met het ander, maar het is een wonder wat De Leeuw met een
beperkt harmonisch raamwerk en tamelijk eenvoudige melodische formules weet te doen. De twee
voorafgaande delen zijn in zich besloten werelden, maar in Invocations ontstaat een complex
stelsel waarin allerlei stijlen de revue passeren: van Renaissancepolyfonie tot minimale muziek. Geen
van deze elementen is halsstarrig: alles gaat op in een weelderige groei van beweeglijke klanken
en melodielijnen. Ton de Leeuw legt verbanden tussen nu en vroeger, zonder op het verleden te
parasiteren.
© Frits van der Waa 2006