de Volkskrant van 20 november 1984, Kunst, recensie
Visuele aspect ontbreekt bij STEIM
Concert: Gasten van STEIM. Werken van Behrman, Collins en Chadabe. Uitvoerenden: David Behrman,
Maarten Altena, George Lewis, Nicolas Collins, Jan Williams en Joel Chadabe. Plaats:
De IJsbreker, Amsterdam.
Enige malen per jaar manifesteert STEIM, de Studio voor Elektro-Instrumentale Muziek, zich met
concerten waarin de mensvriendelijke toepassing van elektronica wordt belicht. Dat ook op dit gebied
de computer in volle opmars is bleek tijdens Gasten van STEIM, de afsluiting van het STEIM
Symposium on Interactive Composing in Live Electronic Music, 11 en 12 nov. in Rotterdam en Amsterdam.
Waar het STEIM-instrumentarium meestal aan wat doe-het-zelverige aanblik biedt, verried het
gereedschap ditmaal een meer industriële herkomst. Het werk van de drie Amerikaanse gastcomponisten
toont aan dat muzikale toepassing van de computer vele avonturen in zich bergt.
Net als in de elektronische muziek vormt het visuele aspect een probleem: zo verricht Nicolas Collins
in zijn composities Second State en Vaya con dios allerlei minuscule en mysterieuze
manipulaties aan de voor hem op een tafel uitgestalde apparaatjes. maar ogenschijnlijk heeft dat geen
enkel effect op het klinkende resultaat. Vaya con dios, een muzikale kritiek op Reagans beleid
in Midden-Amerika, mondt uit in een krankzinnige montage van flarden stereotiepe, zogenaamd
Latijns-Amerikaanse popmuziek, doorspekt met het karakteristieke, half-verstikte stemgeluid van de
presidentiële filmster. Het laat in elk geval geen twijfel omtrent de bedoelingen van de componist.
In Interspecies Smalltalk van David Behrman reageert de computer op het spel van twee
improviserende musici, in dit geval George Lewis op trombone en Maarten Altena op contrabas. Ook hier
blijft het een open vraag welke invloed die muzikale verrichtingen hebben op de klanken uit de
luidsprekers. Tegen een achtergrond van nogal goedkope, langgerekte elektronische effecten laten Lewis
en Altena geconcentreerd samenspel horen. Dat is dan ook het enige interessante aan dit stuk. De
componist blijkt zelf weinig actieve inbreng in zijn muziek te hebben. Op een monitor zijn er bewegende
muzieknootjes bij te zien in een op Pacman geïnspireerde vormgeving.
Verrassing
Na deze het best als werkplaats-reportages te omschrijven muziek kwam de volwassen en intelligente
benadering van de computer in het werk van Joel Chadabe als een verrassing. Ook hier was een
improvisator ingeschakeld, de slagwerker Jan Williams. Een percussionist van de subtiele lijn.
Joel Chadabe bespeelt zijn computer alsof het een instrument is. Erg druk heeft hij het daar niet
mee, want het systeem werkt grotendeels op een soort automatische piloot. Het genereert klanken die
nauw verwant zijn aan die van het slagwerk, in structuren die gedeeltelijk wel en gedeeltelijk niet te
voren bepaald zijn. Met behulp van en beeldschermpje houdt de componist het proces in de gaten. Zijn
ingrijpen is ogenblikkelijk hoorbaar: zo wordt de bediening van een computer ook visueel aantrekkelijk.
In Rhythms bewegen de strukturen zich netjes in een ostinate vierkwartsmaat; het uitgangspunt
voor fraaie jazzy improvisaties van Williams. In Follow me softly vervullen slagwerker en
computer daarentegen gelijkwaardige rollen. De structuren zijn hier veel geschakeerder. En ondanks een
ogenschijnlijk niet meer dan statistische verdeling van geluid lijkt Chadabe hier met enig succes op
weg naar een symbiose tussen mens en technologie.
© Frits van der Waa 2006