de Volkskrant van 11 januari 1985, Kunst, recensie
GEZELSCHAP WINT AAN HOMOGENITEIT MET NIEUWE EERSTE VIOLIST
Orlando Kwartet in nieuwe samenstelling veelbelovend
Concert: Strijkkwartetten van Beethoven, Mozart en Smetana. Uitvoerenden: Orlando Kwartet: Charles-André Linale, Heinz Oberdorfer,
Ferdinand Erblich en Stefan Metz. Plaats: Concertgebouw. Amsterdam. Herhaling: 11 januari.
Voor het Orlando Kwartet moet het een gevoelig verlies geweest zijn toen eerste violist
Istvàn Pàrkànyi vorig jaar naar het Nederlands Kamerorkest vertrok om daar de
violen aan te voeren. Het ensemble bestond toen acht jaar en was doende een snel opgebouwde
internationale reputatie te verstevigen. Die reputatie werd onlangs bezegeld met het op de plaat
verschijnen (bij Philips) van Schuberts Der Tod und das Mädchen, waarin het kwartet nog in de
oude bezetting te horen is.
Inmiddels hebben de overgebleven drie leden van het kwartet in de Franse violist Charles-André
Linale een waardig opvolger voor Pàrkànyi gevonden. Na een half jaar van intensieve
voorbereiding presenteert het gezelschap zich in zijn nieuwe samenstelling met een programma dat niet
alleen de aankomende primarius (eerste violist), maar ook het ensemble als geheel duchtig op de proef
stelt: Beethovens Harfenquartett, Mozarts KV 387 en Smetana's strijkkwartet Aus meinem Leben.
Het Orlando Kwartet doorstond deze vuurdoop niet geheel zonder smetten, maar slaagde er toch in de
reputatie van voorheen overeind te houden. Het heeft met zijn nieuwe eerste violist zelfs aan
homogeniteit gewonnen. De snelheid waarmee Linale zich heeft ingewerkt kan alleen maar bewondering
afdwingen. Hij legt als nieuweling geen leidersallures of bravour aan de dag, en dat past
voortreffelijk in de gedegen, toegewijde manier van muziek maken die het Orlando Kwartet altijd al
kenmerkte.
Bescheiden
Zijn bijdrage, een lichte, heldere toon met een vloeiende aanzet, is nuchter en
haast bescheiden. Dat wordt mede in de hand gewerkt door zijn uiterst beheerst vibrato, waarschijnlijk
de weerslag van zijn ervaringen met hedendaagse muziek als concertmeester van het Ensemble
InterContemporain. Als onvermijdelijke keerzijde van die aanpak liggen er wel geregeld kleine
intonatie-problemen op de loer.
De nuchtere, uitgebalanceerde visie op Beethovens opus 74 vormt een fraai visitekaartje voor het
vernieuwde Orlando Kwartet. Zonder onnodig pathos blijft de grote lijn gehandhaafd, vanaf het
voorzichtig ontluikende begin tot het heftige slotdeel. De roerige interpretatie van Mozarts KV 387
was wat minder fraai van afwerking. Vrijwel iedere noot in dit stuk weerspreekt de opvatting dat
Mozart "makkelijke" muziek zou hebben geschreven. Het was dan ook hard werken voor de vier musici.
Daarbij raakten de wat lichtvoetiger aspecten van de muziek enigszins onder tafel, al wist Linale het
Andante cantabile werkelijk tot "zingen" te brengen.
Smetana's Aus meinem Leben gaf vooral altviolist Ferdinand Erblich en cellist Stefan Metz de
gelegenheid grote romantische gebaren ten toon te spreiden. Toch waren ook hier het samenspel en de
dynamische beheersing opmerkelijk homogeen, al kwam het stuk niet in alle opzichten even goed uit de
verf. Het eerste deel maakte een wat verbrokkelde indruk, en in het tweede deel werden de al genoemde
intonatieprobemen manifest. Maar de beide slotdelen kwamen weer hecht en puntig over het voetlicht.
Linales bijna voorzichtige, dunne toon stak in deze van strijkersklank verzadigde muziek hier en
daar iets te veel af tegen het volle en in verhouding wat scherpe geluid van tweede violist Heinz
Oberdorfer, maar dat zal de tijd wel gladstrijken. Het potentieel van Linale lijkt nog niet volledig
ontgonnen. Daarmee ziet de toekomst van het Orlando Kwartet er veelbelovend uit.
© Frits van der Waa 2006