de Volkskrant van 21 januari 1985, Kunst, recensie
ROEMEENSE ZANGERES ZINGT IN THAIS STERREN UIT DE HEMEL
Miricioiù schittert in opera Massenet
VARA-Matinee. Programma: Thais, opera van Jules Massenet. Uitvoerenden: Radio Filharmonisch Orkest en
Groot Omroepkoor. Dirigent: Sergiu Commissiona. Solisten: Nelly Miricioiù, John Bröcheler,
Neil Jenkins e.a. Plaats: Concertgebouw, Amsterdam. Radio: 21 januari, 19.00 uur.
Jules Massenet was een opera-componist van het zuiverste water. De schouwburg is niet weg te denken uit
zijn muziek. Zo bevat zijn opera Thaïs zelfs in concertante uitvoering nog vele theatrale
trekjes. Afzonderlijk opgestelde ensembles, een windmachine, een korte passage voor spreekkoor,
solisten in steeds wisselende posities: de muziek vraagt er gewoon om. Het is dan ook boeiend te zien
hoe zangers zo zeer door het drama worden meegesleept dat ze uit hun concert-rol vallen en hun optreden
onderstrepen met welsprekende gebaren.
De vervoering wordt in dit geval mede veroorzaakt door de sopraan Nelly Miricioiù, die in de
titelrol werkelijk de sterren uit de hemel zingt. De Roemeense zangeres, die in 1979 als eerste eindigde
bij het Vocalistenconcours in Den Bosch, maakte ook vorig jaar in de "Operasterren"-serie al grote
indruk op het Concertgebouw-publiek. Ze wordt wel vergeleken met Callas, en dat is zeker geen
overdrijving. Wat een stem! Lenigheid, een zuivere intonatie, draagkracht tot in het meest extreme
pianissimo, Miricioiù heeft het allemaal. Zelfs tijdens een korte scène, gezongen
vanuit een loge, kan het pluche de intensiteit van haar timbre niet verdoezelen. Afgezien van een paar
kleine bedenkingen, haar wat willekeurige toepassing van het vibrato en een paar minder prettig
klinkende aanzetten, was het een schitterend optreden van deze volbloed-diva.
De prima donna bracht tevens een bewust gehanteerd visueel element in, door in de eerste twee aktes
te verschijnen in een opzichtige fel-oranje jurk, in de derde akte vervangen door een zedig witte japon:
symbool voor Thaïs' bekering van wufte courtisane tot ingetogen non.
Die bekering is het centrale gegeven van de opera, die gebaseerd is op de gelijknamige roman van
Anatole France. Thaïs' tegenspeler, de monnik Athanaël, maakt een omgekeerde ontwikkeling
door: aanvankelijk is hij een religieuze dweper, maar uiteindelijk brengt zijn wereldse liefde voor
Thaïs hem er toe zijn overtuiging te verzaken. Tevergeefs, want Thaïs ligt op sterven en
heeft alleen oog voor "het hogere".
De partij van Athanaël wordt vertolkt door John Bröcheler. Zijn toch niet geringe
prestaties vallen enigszins in de schaduw naast die van Miricioiù, maar hij weet zich goed
staande te houden en de turbulente zieleroerselen van zijn rol genuanceerd over het voetlicht te
brengen. De voornaamste van de vele bijrollen, die van de decadente filosoof Nicias, is toebedeeld
aan de Engelse tenor Neil Jenkins. Zijn fraaie timbre is geknipt voor deze muziek, al doet de wat
overdreven nasale klank, die zijn visie op de Franse taal hem kennelijk oplegt, daar enige afbreuk aan.
Zoals veel Franse opera's van rond de eeuwwisseling is Thaïs gesitueerd in een oosters
land, Egypte in dit geval. Die hausse in oriëntalisme kwam voort uit de Parijse
wereldtentoonstelling van 1889, waar het Europese publiek voor het eerst kennis kon maken met
niet-westerse muziekculturen. Een confrontatie die ook op de jonge Debussy een diepe indruk maakte.
Zo te horen heeft Massenet eveneens inspiratie uit deze bron geput, zij het zonder zich te
bekommeren om authenticiteit. Niet alleen de knerpende hoboklanken en de typische strijkersglissandi
van de Arabische muziek, maar ook meer Slavische geluiden en zelfs onvervalste janitsaren-muziek
leveren in Thaïs het exotisch aroma. Maar dat blijven pikante uitstapjes. Het overgrote
deel van de opera is geschreveri in een aan Berlioz verwant idioom, met hier en daar duidelijke
reminiscenties aan Wagner.
Melodische curven
Het emotionele palet van Massenet is rijk geschakeerd. Met zijn stuwende en toch helder afgebakende
melodische curven bereikt hij maximaal effect. Voluptueus ruisende blazersakkoorden markeren momenten
van psychologisch belang; feeëriek harpspel en hallucinerende tremolo-passages in de strijkers
missen evenmin hun uitwerking. Met vele instrumentale delen en intermezzi geeft de componist de
luisteraar gelegenheid even bij te komen van de ondergane spanningen.
Dat belangrijke orkestaandeel komt onder de bezielde, geconcentreerde leiding van dirigent Sergiu
Commissiona (ook al een Roemeen) optimaal tot klinken. Voorbeeldig volgen de musici vab het Radio
Filharmonisch Orkest zijn zwierige, soms explosieve gebaren. Het Groot Omroepkoor laat zich zo te zien
wat minder makkelijk naar zijn hand zetten, maar dat schaadt de grote lijn geenszins. Ook zonder de
opsmuk van een scenische uitvoering blijft de muziek van Thaïs volledig overeind, met als
enige uitzondering de balletsuite uit de tweede akte, die na een spannende ouverture in langdradigheid
vervalt.
© Frits van der Waa 2006