de Volkskrant van 14 maart 1985, Kunst, recensie
Compositie-studenten uit Rotterdam veelzijdig
De Suite. Compositieavond I: Veeger, Riedstra, Helmus, Groot, Janssen, Ives. Uitvoerenden: Ensembles
van het Rotterdams Conservatorium en het Mondriaan Kwartet. Plaats: De IJsbreker, Amsterdam.
Er bestaat geen pasklaar antwoord op de vraag waar het naar toe gaat met de Nederlandse muziek, en dat
is maar goed ook. De enige traditie die we kennen het ontbreken van een nationale school of
stijl wordt nog steeds voortgezet. Een grote rol daarbij speelt de ondogmatische houding van de
compositie-docenten aan de verschillende conservatoria, die desondanks het technische peil van het
componeren streng bewaken.
De jongste componistengeneratie werd voorheen al regelmatig ten tonele gevoerd in de IJsbreker. De
Suite, die steeds nauwer met de IJsbreker samenwerkt, neemt de organisatie van die concerten nu
geleidelijk aan over en belicht deze maand in een serie "compositie-avonden" telkens een ander
conservatorium. Opvallend genoeg ontbreekt het Haagse conservatorium in de reeks.
Het eerste concert van de reeks was gewijd aan de Rotterdamse vakopleiding. De jonge Rottedammers
zijn even veelzijdig als vakbekwaam. Met compositie-leraren als Klaas de Vries, Peter-Jan Wagemans en
Philippe Boesmans is dat nauwelijks verwonderlijk. Ze hadden zich bij deze gelegenheid verzekerd van de
medewerking van het Mondriaan Kwartet, dat zich steeds meer doet kennen als een sterk en hecht
ensemble. Het meest oorspronkelijke geluid was te horen in het Strijkkwartet van de 23-jarige
Menno Helmus, die naast een merkwaardige benadering van de harmonie ook veel gevoel voor de
strijkersklank aan de dag legt, De structuur van het stuk is los en speels, bijna in tegenspraak met
de soms grimmige samenklanken. Het strijkkwartet Canons van Tom Riedstra, leerling van Klaas de
Vries, heeft een veel strakkere opbouw. In een logisch groeiend muzikaal proces wordt een onaardse
klankwereld met scherpe dissonanten neergezet. Beide stukken houden beloften voor de toekomst in.
Tom Riedstra is ook vertegenwoordigd met Milkshake, een humoristisch, maar wrang coupletlied
op een Friese tekst van Doede Veeman, waarin de milieuvervuiling aan de kaak wordt gesteld. Sopraan
Marjan van Laarhoven geeft er een indringende interpretatie van, begeleid door geïsoleerde
piano-akkoorden, bongoslagen, en effectieve manipulaties in het binnenwerk van de vleugel.
De twee andere vocale composities in dit concert zijn vooral in structureel opzicht minder sterk.
Eric Veeger toont in Negen liederen op teksten van Sappho een grote technische beheersing op de
korte afstand, maar de cyclus versplintert geleidelijk in korte fragmentjes. Met De toppen van
Macchu Picchu voor sopraan en strijkkwartet blijkt Simon Groot een neo-romantische loot aan de
Rotterdamse stam. De Wagneriaanse melodie en de harmonische velden vol schuivende begeleidingsmotieven
maken zijn zetting van Neruda's tekst op den duur nogal saai.
Het Mondriaan Kwartet luisterde het programma meteen maar op met eigen repertoire: het Tweede
strijkkwartet van Charles Ives en Streepjes van Guus Janssen. Dat die twee ook qua
uitvoering volgroeide stukken het werk van de jonge componisten enigszins overvleugelden was
onvermijdelijk.
© Frits van der Waa 2006