de Volkskrant van 11 mei 1985, Kunst, recensie
SUBSIDIE VOOR ORKEST BRÜGGEN
Revolutionaire Mozart
blijkt in klarinetpartij
Het Orkest van de Achttiende Eeuw. Programma: werken van Mozart: "Haffner"-symfonie KV 385,
klarinetconcert KV 622, Symfonie in g KV 550. Solist: Eric Hoeprich. Dirigent: Frans Brüggen.
Plaats: Muziekcentrum Vredenburg, Utrecht. Herhaling: Amsterdam. 23 mei.
Vanaf zijn eerste optreden heeft het Orkest van de Achttiende Eeuw aangetoond dat het gebruik van
historische instrumenten meer is dan een archeologische liefhebberij. Frans Brüggens orkest staaft
dat vooral met zijn stralende Mozart-uitvoeringen, waarin het hoorbaar maakt hoe Mozart schatplichtig
was aan zijn voorgangers, en tevens aan het licht brengt wat er zo bijzonder en nieuw was aan zijn
muziek.
Deze kwaliteiten, tot dusver voornamelijk erkend door de sponsors en het publiek, zullen volgens
zakelijk leider Sieuwert Verster vanaf 1986 waarschijnlijk ook gehonoreerd worden met bijdragen van het
ministerie van WVC. Daarmee lijkt het voortbestaan van het gezelschap voorlopig veilig gesteld.
Alvorens aan een snelle toernee door Frankrijk, Zwitserland en Italië te beginnen concerteerde
het ensemble in Utrecht. Het opzienbarendste onderdeel van dit Mozart-programma. waarvan een gedeelte
op 23 mei in het Amsterdamse Concertgebouw wordt herhaald, is een uitvoering van het Klarinetconcert,
met als solist de 30-jarige Eric Hoeprich.
Behalve een virtuoos instrumentalist is Hoeprich een autoriteit op het gebied van oude klarinetten.
De achttiende-eeuwse klarinet heeft veel minder kleppen, een andere vorm en een andere klank dan de
hedendaagse klarinet. Het geluid is minder krachtig maar daar staat tegenover dat het timbre in de hoge
en lage registers minder uiteenloopt. In expressiviteit doet het niet onder, en zeker niet in de handen
van een musicus als Hoeprich. In het passagewerk ontlokt hij zijn instrument de klank van een klein
orgeltje, terwijl hij het in de melodielijnen de allures van een zangstem meegeeft.
Uit Mozarts brieven blijkt hoeveel belang hij hechtte aan de blaasinstrumenten. De
Mozart-interpretaties van het Orkest van de Achttiende Eeuw illustreren dat voortreffelijk. De
blazerssectie, die in de moderne orkesten dikwijls ondergesneeuwd raakt door de grote . strijkersbezetting. krijgt hier een veel grotere zelfstandigheid.
De strijkersklank is dunner en magerder dan de verzadigde orkestklank waaraan we gewend zijn, maar
het vermijden van vibrato en de precieze intonatie geven de samenklank een glans, waarmee Mozarts
stoutmoedige harmonische overgangen des te scherper worden blootgelegd.
In dit programma komt ook Mozarts pijlsnelle evolutie naar voren. De onmiskenbare barokmuziek-echo's
van de "Haffner"-symfonie uit 1782 hebben zes jaar later gecomponeerde Symfonie in g
plaatsgemaakt voor een kwetsbare en soms mysterieuze expressiviteit, die in het Klarinetconcert
nog verder wordt doorgetrokken.
De felheid en kleur van deze Mozart-interpretaties komen in niet geringe mate voort uit het
verruimen van het dynamische bereik naar onderen: het orkest weet een zo intens pianissimo te
bereiken dat het mogelijk wordt het tot de nok gevulde Muziekcentrum collectief de adem te horen
inhouden.
© Frits van der Waa 2006