de Volkskrant van 6 september 1985, Kunst, recensie
Vroege middeleeuwse muziek opgepoetst tijdens workshop
UTRECHT - Zou het in de Middeleeuwen ook zo mooi en engelachtig geklonken hebben? Het is nauwelijks
voorstelbaar.
Muziek van een jaar of duizend oud klinkt door de Utrechtse Pieterskerk, beluisterd door een
ademloos publiek. Stralend en puur, ondanks de ruige, botsende intervallen, die soms de oren schokken
temidden van de zoete harmonieën en virtuoos versierde melisma's.
De programmering van het Festival Oude Muziek roept weliswaar de vraag op welke muziek nog "oud"
genoemd kan worden, maar ondertussen gaat de graaftocht in het verleden onverminderd voort. De aandacht
die vorig jaar aan het Gregoriaans besteed werd, vindt dit jaar zijn voortzetting in vijf concerten,
een workshop en een studiedag, gewijd aan de "vroege polyfonie". Hoewel Renaissance- en Barokmuziek
geleidelijk aan bij een breder publiek beginnen door te dringen, is dit repertoire nog weinig bekend.
Voor de hedendaagse luisteraar, door de muziek van de afgelopen eeuwen cultureel voorgeprogrammeerd
op akkoorden, is het niet altijd even makkelijke muziek. Want voor de middeleeuwers was de
éénstemmige melodie het belangrijkste. De eerste stap naar "samenklank" was het
combineren van twee melodieën. Pas later ontstonden driestemmige composities en deed het akkoord,
de drieklank geleidelijk zijn intrede.
Het begin van die ontwikkeling ligt ergens in de mist van de Middeleeuwen, omstreeks 900, en valt
samen met de ontwikkeling van een begrijpelijk notenschrift. Het oplossen van de (toch nog talrijke)
raadselen is bij uitstek het terrein van de muziekwetenschap.
De bekendste componist uit deze periode heet Anonymus.
Bij de muziek horen geheimzinnige vaktermen zoals organum, trope,
clausula of conductus. In de programma's worden de titels voorafgegaan door aanduidingen
als Firenze, Bibl. Laur. Pluto 29,1 (F). Bibliothecaire codenummers voor de manuscripten waarin
de muziek te vinden is.
Dat de vroege meerstemmigheid allerminst dor, stoffig of primitief is, bleek tijdens de eerste twee
concerten van de serie. Het Franse Ensemble Gilles Binchois liet onder het motto Nova Cantica
(Nieuwe Gezangen) horen hoe het Gregoriaans de Franse musici uit de 11de en 12de eeuw tot inspiratiebron
diende. Naast meerstemmige stukken, waarin boven de traditionele melodie een beweeglijke tweede stem
werd gelegd, schreven de componisten ook éénstemmige "tussenspelen" voor de Gregoriaanse
gezangen. Een groot deel van het concert werd dan ook puur solistisch gezongen. Ensemble-aanvoerder
Dominique Vellard verleende met zijn flexibele stem de melodielijnen een weelderige, haast zinnelijke
expressie.
Voordracht
Hoe zing je de oude muziek? Natuurlijkheid, adem, gestiek zijn leidraden bij de interpretatie,
betoogde men tijdens de vier lezingen omvattende studiedag met musicologen naast uitvoerende musici.
Hoogtepunt was een onthullende voordracht van etnomusicoloog Wouter Swets over volkspolyfonie. Een
kleine verzachting van de teleurstelling die het niet doorgaan van twee concerten met traditionele
polyfonie uit Sardinië teweeg heeft gebracht.
Swets stelt dat meerstemmigheid oorspronkelijk een element van de volksmuziek was, en verder
ontwikkeld is in de kunstmuziek. De veelvormigheid van de nog bestaande volksmuziekculturen wijst er
volgens hem op dat ook in de kunstmuziek van de Middeleeuwen geen uniforme uitvoeringspraktijk bestond.
Tussen de meerstemmige muziek van Engeland en die van het vasteland bestonden aanzienlijke
stijlverschillen. Aldus Christopher Page, die dat die avond met zijn ensemble Gothic Voices ook in de
praktijk aantoonde. Tegenover de Franse polyfonie van de 13de eeuw, melodisch georiënteerd,
grootschalig en complex, stelde de Engelse Ars antiqua korte composities met een regelmatige
bouw en onversluierde akkoorden. Gothic Voices wisselde de wiegende, op zich zeH niet altijd even
imponerende stukjes af met Franse motetten uit dezelfde periode, in een samenzang, zo homogeen en
over-gepolijst, dat zij haast steriel werd.
De luisteraar doet er in zo'n geval het beste aan zich te laten meeslepen en niets anders te denken
dan: "wat mooi!". Het overrompelende pleidooi dat deze musici voor de oude muziek houden, laat weinig
plaats voor een verstandelijke benadering.
© Frits van der Waa 2006