de Volkskrant van 3 maart 1986, Kunst, recensie
Devotie in kruisweg Liszt duister en persoonlijk
VARA-matinee: Werken van Franz Liszt. Musici: Het Nederlands Kamerkoor, Reinbert de Leeuw, Catherine
Patriasz, Vera Beths, Anner Bijlsma. Ernestine Stoop, Gerrit Hommerson. Dirigent: Reinbert de Leeuw.
In: Concertgebouw, Amsterdam.
Zelden was de traditionele boekettenuitreiking slechter op haar plaats dan na de Liszt-uitvoeringen die
Reinbert de Leeuw en het Nederlands Kamerkoor zaterdag in de VARA-matinee gaven. Niet omdat er slecht
gemusiceerd werd: integendeel, het was een indrukwekkend concert. Maar de glamour van de
weelderige ruikers contrasteerde te scherp met de volkomen van de wereld getilde muziek die Liszt in
zijn laatste levensjaren schreef.
Hoofdbestanddeel van het programma. dat het Nederlands Kamerkoor ook vorig seizoen al uitvoerde, was
de Via crucis voor koor, soli, en piano of orgel. Liszt voltooide zijn tot de uiterste essenties
teruggebrachte visie op de kruisgang in 1879. Omstreeks Pasen wordt deze pendant van de Matthaeus-passie
op de plaat uitgebracht. Een serieuze concurrent voor Bachs lijdensgeschiedenis zal het echter nooit
worden. Het enige gemeenschappelijke kenmerk zijn de twee koralen, gezet in vierstemmig Bach-idioom, en
juist daarin komt het verschil goed tot uiting: bij Bach brengen de koraalzettingen ontspanning; hier
zijn het dramatische hoogtepunten. De overredingskracht is zeker niet minder groot, maar de devotie,
ontdaan van alle pracht en praal, is te duister en persoonlijk.
Liszts tijdgenoten zagen niets in deze muziek. Hij slaagde er zelfs, tot zijn bittere teleurstelling,
niet in het werk uitgegeven te krijgen. Ook nu nog is de Via crucis een excentrieke compositie,
met zijn wonderlijke aaneenschakeling van korte, dikwijls eenstemmige vocale onderdeeltjes, tussenspelen
vol schemerende, chromatische harmonieën, en het voortdurend terugvallen op het bijna-niets van
een enkele melodielijn. Het talloze hoestsalvo's lossende publiek kon die stille spanning blijkbaar
slecht aan.
Voor de instrumentale begeleiding, die een even groot aandeel heeft als het koor, verkiest Reinbert
de Leeuw de piano boven het orgel. De extreme intensiteit en nuancering die hij in zijn spel legt zijn
op een orgel dan ook niet te realiseren. Het Kamerkoor voegde zich moeiteloos naar zijn ingehouden
benadering.
Het concert werd gecompleteerd met vier andere religieus getinte Liszt-composities. Tegenover een
renaissancistisch getint Pater noster stonden de Wagneriaanse harmonieën van Psalm 137,
An den Wassem zu Babylon. Bij een partij voor sopraan solo, met subtiel pathos gezongen door
mezzo-sopraan Catherine Patriasz, voegt zich tenslotte een vrouwenkoor met de dramatische uitroep
"Jerusalem!". Harp en harmonium verlenen het stuk een eigenaardige kleur. Diezelfde combinatie
schreef Liszt voor in een van zijn instrumentale Elegieën, waarvan er hier twee werden uitgevoerd.
De donkere, klaaglijke melodielijnen, door Vera Beths en Anner Bijlsma perfect tegen de spaarzame
harmonische achtergrond geplaatst, zijn haast profaan in vergelijking met de Via crucis, maar
nog steeds mijlen verwijderd van de grootschalige Liszt uit vroeger jaren. Vanavond te beluisteren op
Radio 4.
© Frits van der Waa 2006