de Volkskrant van 15 maart 1986, Kunst, recensie
Lijmwerk van Bach en Peranda in Marcus Passie aanvaardbaar
Utrechts Barok Consort: Marcus Passie (Bach/Peranda). Solisten: Barbara Borden, Yvonne Benschop,
Michiel ten Houten de Lange, Harry van der Kamp. Muzikale leiding: Jos van Veldhoven. In: Waalse Kerk,
Amsterdam. Herhaling: Groningen (16/3). Radio: 29 maart (13.00 uur), Radio 4.
De Venus van Milo reconstrueren door er een gipsen kop en dito armen aan te lijmen: dat is werkelijk een
lasterlijke gedachte. Maar als er alleen een hoofd en losse ledematen van over waren zou je toch moeten
zoeken naar een geschikte manier om die onderdelen met elkaar in verband te brengen.
Met Bachs Marcus Passie is iets dergelijks aan de hand: zoekgeraakt, later gereconstrueerd,
maar nog steeds onvolledig. Het oplappen van een beeldhouwwerk is praktisch onmogelijk; bij een
muziekstuk kan het wel. Dat blijkt althans uit de gereconstrueerde Marcus die het Utrechts Barok
Consort, na uitvoeringen in Amsterdam en Utrecht, morgenavond nog in Groningen laat horen.
Jos van Veldhoven, dirigent van het UBC, is een specialist in dit soort reconstructies. Eerder bracht
het gezelschap Händels oratorium Triumph of Time and Truth. Voor de toekomst koestert hij
plannen met vroege versies van de Matthaeus- en Johannes-passies.
Uit de (soms speculatieve) muziekwetenschappelijke ontdekkingen, gebaseerd op het gegeven dat Bach
veel muziek uit de verdwenen Marcus ook in ander werk heeft gebruikt, heeft Van Veldhoven het
beste gepeurd. De daarna nog ontbrekende recitatieven en korte koor-uitroepen heeft hij ontleend aan een
andere Marcus, gecomponeerd door Marco Gioseppe Peranda.
Het orkest van het UBC, onlangs op nieuwe leest geschoeid, is blijkbaar nog niet helemaal ingespeeld:
de prestaties van de instrumentalisten, waarin meer overgave dan glans doorklonk, worden verre
overtroffen door die van het koor en de vier solisten. Schitterend zijn vooral de twee sopraan-aria's,
helder en natuurlijk voorgedragen door Barbara Borden.
De Marcus is een sobere passie: breed opgezette, imponerende muziek blijft beperkt tot
openings- en slotkoor, er zijn veel koraalzettingen en weinig aria's. Maar juist daardoor verdraagt het
stuk zich heel goed met het "vreemde" materiaal uit Peranda's Marcus. Een intelligente keuze:
die muziek is onbegeleid, waardoor het onderscheid onmiddellijk duidelijk is. De overgang van Bachs
volle, harmonische stijl naar de kale, quasi-Gregoriaanse recitatieven van Peranda levert soms een
vreemd contrast op, maar de meerstemmige koorfragmenten staan in hun luister niet eens zo ver van Bach
af. Na korte tijd, als de architectuur van Bachs Marcus voor de luisteraar vorm begint te
krijgen, hindert bet stijlverschil niet meer.
Het resultaat van Van Veldhovens restauratiemethode is alleszins aanvaardbaar, en zelfs zo goed, dat
het jammer is dat ze waarschijnlijk alleen voor dit werk bruikbaar is.
De op de Marcus-teksten bij elkaar gesprokkelde muziek van Bach overtuigt bijna overal.
Onbevredigend is alleen de koraalbewerking die het eerste deel besluit, met een slotakkoord dat een
aansluitend stuk doet verwacbten en hier merkwaardig in de lucht blijft hangen: het publiek vergat
zelfs te klappen. Maar de meeste muziek sluit uitstekend aan op de tekst. Een harmonische uitwijking op
de woorden ein andre Bahn, schrikkerige akkoorden op woorden als Sünde, zulke
effecten laten weinig ruimte voor twijfel over de geldigheid van deze reconstructie.
© Frits van der Waa 2006