Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 10 oktober 1986, Kunst, recensie

Requiem Kamerkoor over-gereserveerd

Mozart, Haydn. Door: Het Nederlands Kamerkoor en La Petite Bande. Dirigent: Sigiswald Kuijken. In: Concertgebouw, Amsterdam.

Prognose: de aanval van Mozartitis, veroorzaakt door het Amadeus-virus, zal zeker nog tot 1991 aanhouden. In dat jaar is Mozart tweehonderd jaar dood. De wereld zal zich een jaar lang opnieuw wentelen in aanbidding, waarna het jonggestorven Weense genie op de Sterfdag, vijf december, begeleid door zijn eigen onvoltooide Requiem opnieuw ten grave gedragen zal worden. De uitvaart zal worden verzorgd door de firma Jaap van Zweden, de koetsen door het Festival Oude Muziek, de boeketten door het Verbond van Nederlandse Koren, en Veronica zal het evenement rechtstreeks op de televisie uitzenden.

Tot zolang zullen we Mozart in allerlei gedaanten blijven tegenkomen. Bijvoorbeeld in de concertserie Veronica's Meesterwerken, die vandaag opent met een Mozart-programma. Of bij bet Concertgebouw Kamerorkest, dat op 26 oktober een avondje Mozart brengt onder leiding van Jaap van Zweden en met solistische bijdragen van Louis van Dijk en Han de Vries. Over het Requiem, dat in de film zo'n cruciale rol vervulde, hebben zich gezelschappen van de meest uiteenlopende signatuur ontfermd. Eerder dit jaar werd daarmee het Festival Oude Muziek afgesloten. Op 18 oktober zijn de Christelijke Oratorium Vereniging Groot Noord en het Nederlands Bach Orkest aan de beurt om in het Amsterdamse Concertgebouw hun versie van Mozarts zwanenzang te laten horen.

Ook het Nederlands Kamerkoor heeft het Requiem op het programma gezet, als opening voor zijn vijftigste concertseizoen. In dit jubileumjaar brengt bet koor een serie abonnementsconcerten, die behalve veelzijdig vooral degelijk is. Bach en Sweelinck zijn de pijlers in de reeks. Mozart en Schubert krijgen elk een eigen concert, terwijl het twintigste-eeuwse repertoire hoofdzakelijk vertegenwoordigd is met bewezen successen, waaronder de trilogie Car nos vignes sont en fleur - And they shall reign forever - Invocations van de 60-jarige Ton de Leeuw, en een optreden met Swingle-arrangementen.

Buiten deze serie om werkt bet Kamerkoor mee aan allerlei andere projekten, zoals een uitvoering van Kagels Sankt Bach Passion, op 19 oktober in Keulen. De enorme plooibaarbeid van het ensemble blijft verbazingwekkend.

In zijn Mozart-programma werkte het Nederlands Kamerkoor samen met Sigiswald Kuijkens La Petite Bande, dat evenals andere barok-orkesten het werkterrein heeft uitgebreid met de muziek van de Weense klassieken. Onder de genode solisten – die, uitzonderlijk genoeg, ook een uitstekende ensembleklank lieten horen – viel vooral het jonge stralende geluid van sopraan Ingrid Schmithüsen op. Behalve het Requiem, dat eind november op de plaat verschijnt, omvatte het concert het motet Ave verum, de Grabmusik (een cantate die Mozart op 11-jarige leeftijd componeerde), en als orkestraal extraatje Haydns Symfonie no. 26.

Met het Requiem is niet alleen Mozart zelf, maar ook zijn leerling Franz Xaver Süssmayr, die het voltooide, de onsterfelijkheid ingegaan. Het is een merkwaardig meesterwerk, dat altijd weer de vraag oproept hoe het geklonken zou hebben als Mozart het had kunnen afmaken. Want Süssmayrs aandeel (ruwweg de tweede helft van het werk), is, hoe bekwaam en gewetensvol ook, onmiskenbaar zwakker, waardoor het werk zijn veelbelovende openingsdelen niet volkomen waarmaakt. In de uitvoering van La Petite Bande, met zijn authentiek instrumentarium, steekt ook Mozarts meesterlijke orkestratiekunst opvallend af tegen het veel minder transparante werk van zijn leerling.

Kuijkens visie op Mozart kenmerkt zich door zorg, precisie en integriteit. Hij weet het samenspel tussen orkest, koor en solisten volmaakt in balans te brengen, maar het ontbreekt hem aan bevlogenheid. Evenwicht, gereserveerdheid, en kleinschalig denken zijn typische elementen van de barok-esthetiek, die juist in de muziek van Mozart onder spanning komen te staan. De rechtlijnige coloraturen van de vroege Grabmusik kwamen onder Kuijkens handen dan ook veel beter tot hun recht dan de grote welvingen van het Requiem. Alleen in de onderkoelde muzikale humor van de Haydn-symfonie bleken zowel orkest als dirigent zich werkelijk volkomen thuis te voelen.


© Frits van der Waa 2006