Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 1 november 1986, Kunst, recensie

Conlon brengt in Derde van Mahler weinig diepte

Rotterdams Philharmonisch Orkest: Mahler (Derde Symfonie). Dirigent: James Conlon. Soliste: Tone Kruse. In: Muziekcentrum Vredenburg, Utrecht. Herhaling: Rotterdam, 2 november.

Er zijn muziekstukken waar zo veel mythe aan kleeft dat het nooit meer mogelijk zal zijn ze onbevangen aan te horen. Bij Gustav Mahler, de laatste grote romanticus, vertoont zelfs het hele oeuvre die eigenschap. Mahlers werk wordt veelal beluisterd als bekentenismuziek, en dat is het ook. Maar daarmee is niet gezegd dat zijn symfonieën een ondubbelzinnige betekenis hebben en die wilde hij er zelf ook niet aan geven. Zelfs de meest openlijke natuurschilderingen zijn in samenhang met de omringende muziek op te vatten als een abstracte grootheid, die deel uitmaakt van de boodschap – welke dan ook – die het werk als geheel belichaamt.

Mahlers muziek is een muziek van contrasten, en dus van strijd. Er is altijd een overwinning of een nederlaag, er is altijd een handeling waarin muzikale gegevens de protagonisten zijn. Maar de weg die wordt afgelegd is nooit recht: een Mahler-uitvoering valt of staat met de realisering van de talloze schakeringen en nuances in de partituur.

In dat opzicht was de uitvoering van de Derde Symfonie door het Rotterdams Philharmonisch Orkest afgelopen donderdag niet erg bevredigend. James Conlon, de vaste dirigent van het orkest, bewaart de eensgezindheid onder zijn troepen uitstekend met een robuuste directiestijl, realiseert felle tegenstellingen, en ondersteunt feeërieke passages in de muziek met een hemelse glimlach. De grote spanningsboog van de Derde, die zich in zeven kwartier van rommelende oergeluiden naar een hemels Adagio beweegt, blijft overeind. Maar in de details ontbreekt het Conlons interpretatie menigmaal aan diepte en spanningskracht. Waar de muziek complex en minder eenduidig wordt raakt hij in de problemen. Dan verlopen de tempowisselingen hortend en abrupt, en laat de balans tussen de orkestgroepen te wensen over. Vooral de koperblazers komen er grof gebeiteld uit, al kan ook de zaal Conlon daarbij parten gespeeld hebben. Het Utrechtse Vredenburg heeft immers een gevoeliger akoestiek dan de Rotterdamse Doelen.

Deze uitvoering van de Derde is maar een toevallig voorproefje van de grote hoeveelheid Mahler die er deze maand in het Utrechtse Muziekcentrum op komst is. Van 12 tot 23 november wordt daar onder de titel Mahler X een project georganiseerd rondom drie voltooiingen van Mahlers in schets nagelaten Tiende Symfonie. Behalve acht concerten met kamer- en orkestmuziek van Mahler en zijn tijdgenoten omvat het project een internationaal symposium over de vraag: Kan en mag men een onvoltooid muziekwerk voltooien?


© Frits van der Waa 2006