Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 8 december 1986, Kunst, recensie

Een gelukkig huwelijk van twee zwervende vrijgezellen

De Nederlandse Opera: L'heure espagnole (Maurice Ravel)/ El retablo de maese Pedro (Manuel de Falla). Solisten: Anne Howells, Hein Meens, Laurence Dale, Jean-Philippe Lafont, Pieter van den Berg, Dominic Martelli. Orkest: Nederlands Philharmonisch Orkest. Dirigent: Kenneth Montgomery. Regie/mimografie: Helmut Polixa. Decor: Kathrin Kegler. Kostuums: Uta Loher. In: Muziektheater, Amsterdam. Herhalingen: Amsterdam (8,14,20, 23, en 26/12), Scheveningen (10/12), Utrecht (12/12), Eindhoven (16/12).

De componist die een éénakter-opera schrijft kan bij voorbaat weten dat zijn geesteskind een moeizaam huwelijksleven beschoren is. Een éénakter is te kort voor een complete avondvoorstelling. Zo'n werk verdwijnt dus dikwijls weer in de kast, of wordt, als het een aantrekkelijk stuk is, steeds weer aan andere lotgenoten gekoppeld.

De Nederlandse Opera heeft met zijn nieuwste voorstelling twee van zulke zwervende vrijgezellen bij elkaar gebracht: L'heure espagnole van Maurice Ravel en El retablo de maese Pedro van Manuel de Falla, respectievelijk 75 en 63 jaar oud. Het is een bijzonder gelukkige combinatie. Stijl en sfeer van de twee stukken liggen dicht bij elkaar, al is de Spaanse achtergrond van De Falla 's marionetten-opera weliswaar veel authentieker dan in Ravels comedie musicale.

Aanvankelijk was er sprake van dat David Alden, die in afgelopen seizoenen opera's van Stravinsky, Dallapiccola en Zemlinsky tot pretparken herschiep, zich met deze twee stukken zou bezighouden. Gelukkig is dat niet doorgegaan. De Duitser Helmut Polixa, die nu met de regie belast is, heeft het uitgebalanceerde muziektheater van Ravel en De Falla volmaakt intact gelaten. Tegelijkertijd heeft hij bewezen dat kleinschalige opera's als deze ook in de grote zaal van het Muziektheater uitstekend tot hun recht kunnen komen.

Vooral in El retablo is dat meesterlijk aangepakt. Polixa heeft het poppentheater, waarvoor het werk oorspronkelijk bedoeld is, opgeblazen tot een letterlijk levensgroot spektakel. De poppen worden uitgebeeld door een prachtig uitgedoste groep mime-spelers, die de houterige marionettenbewegingen schitterend imiteren. De Falla's muziek, even sober als geraffineerd, bevat dwingende aanwijzingen voor de handeling, maar laat ook speelruimte over, die Polixa in zijn choreografie subtiel weet te benutten.

Een episode uit Cervantes' Don Quichotte is het gegeven van El retablo. Het poppenspel binnen het verhaal, een riddervertelling met ironische kanttekeningen, wordt toegelicht door een jongenssopraan, een glansrijke rol van Dominic Martelli. Er zijn verder maar twee gezongen rollen: die van de poppenspeler Maese Pedro (Laurence Dale) en die van Don Quichotte (Jean-Philippe Lafont), die de voorstelling vanuit de zaal volgt en tenslotte alles in de war stuurt door zich in het spel te mengen.

Niet voor niets staan er nog twee middagvoorstellingen op de speellijst, want het is ook voor kinderen een aanlokkelijk schouwspel. De Nederlandse Opera biedt trouwens in de kerstvakantie nog meer feestelijk vermaak: op 23 december beleeft Max en de Maximonsters, een opera van Oliver Knussen naar het gelijknamige prentenboek van Maurice Sendak, zijn Nederlandse première.

Ravels L'heure espagnole is, als heuse opera, misschien minder toegankelijk voor kinderen. Het verhaal is ontleend aan een klucht van Franc-Nohain en speelt zich af in de winkel van de klokkenmaker Torquemada, wiens vrouw Concepcion gedurende één uur per week, wanneer haar man de stadsklokken gelijkzet, haar minnaars ontvangt.

Een onverwachte klant, de muilezeldrijver Ramiro, gooit roet in het eten. Om hem uit de buurt te houden laat Concepcion hem twee grote staande klokken heen en weer sjouwen, waarin evenwel de twee aanbidders zich verschuilen.

Jean-Philippe Lafont, die voor zijn Don Quichotte-rol een wel zeer volumineuze gestalte heeft, is levensecht aIs de goedige, nogal domme krachtpatser Ramiro (wat hij bewijst door tijdens het slotkwintet Laurence Dale losjesweg in de lucht te tillen). Maar ook de vier andere solisten, en met name Anne Howells in de rol van Concepcion met zijn vele schakeringen, brengen hun karakters overtuigend tot leven.

De rijkdom van Ravels partituur, met zijn klinkende uitbeelding van de vele klokken op het toneel, zijn verwijzingen naar de Spaanse muziek, en bovenal de rake verklanking van de emoties, komt bij het Nederlands Philharmonisch Orkest onverwacht vlekkeloos naar voren. Dirigent Kenneth Montgomery heeft gedegen werk geleverd.

Naast de uitbundige aankleding van El Retablo ziet L'heure espagnole er gereserveerd uit. Gemeenschappelijke elementen in het decor benadrukken de overeenkomsten: een Spaans uitzicht, en een grote rode roos, waarin de vrouwelijke heldin voor het eerst verschijnt. Een enkele zwakke plek, zoals de enorme slinger die af en toe door het toneelbeeld zwiept, of een enkele abrupte, al te nadrukkelijke overgang in de belichting, valt in het niet naast de onberispelijke samenhang van vormgeving, muziek en drama. Opera-intendant Jan van Vlijmen heeft met dit tweeluik in alle opzichten een gelukkig huwelijk tot stand gebracht.


© Frits van der Waa 2006