de Volkskrant van 7 februari 1987, Kunst, recensie
DELERUE TOONT VAKMANSCHAP
Illustratieve muziek
bij kunstige Casanova
Voorstelling: Casanova (1927) van Alexander Volkoff. Muziek en directie:
Georges Delerue. Door: Rotterdams Philharmonisch Orkest. In: De Doelen, Rotterdam.
Waar ging het nou eigenlijk om bij de presentatie van Alexander Volkoffs Casanova? Was het een
hommage aan de befaamde filmcomponist, de presentatie van een historische rolprent, of gewoon een
feestelijk extraatje in het Film Festival Rotterdam? Voor het publiek was het vooral het laatste, denk
ik. Dat kreeg een vermakelijk avondje uit, en de gelegenheid om eens flink "bravo" te roepen.
"Stomme" films met live-orkestmuziek zijn dankzij de activiteiten van het Brabants Orkest
geen nieuwigheid in Nederland. Maar met Casanova is het verschijnsel ten slotte beland waar het
thuis hoort. In een Filmfestival.
Casanova werd in 1927 gemaakt door de (niet zo erg bekende) Russische regisseur Alexander
Volkoff. De film is onlangs gerestaureerd, en werd van nieuwe muziek voorzien door de Franse componist
Georges Delerue.
Delerue is een van de groten op het terrein van de filmmuziek. Hij schreef meer dan 300 "scores",
zoals dat in het jargon heet, waaronder de muziek voor de Truffaut-films Tirez sur le pianiste,
Jules et Jim, La nuit Américaine en Le dernier metro, en werkte samen met
andere groten als Bernardo Bertolucci, Alain Resnais en Fons Rademakers.
Geen weet
Zoals bij vrijwel alle filmcomponisten het geval is heeft het grote publiek geen weet van zijn
verdiensten. Filmmuziek sijpelt doorgaans zachtjes en ongemerkt het oor binnen, en de naam van de
componist flitst ongelezen langs op de titelrol.
Voor het publiek van het Film Festival is de 61-jarige Delerue in elk geval geen anonieme figuur
meer. Als speciale festivalgast leidde hij donderdag in eigen persoon het Rotterdams Philharmonisch
Orkest (in kamerbezetting) door zijn "score". Met overweldigend succes.
Toen Casanova in 1928 voor het eerst in Nederland werd vertoond, was de ontvangst niet
unaniem enthousiast.
"Dergelijke producten zijn beschamend", oordeelde het blad Filmliga. "Wij zijn blijkbaar nog
geen stap verder sinds die eerste films, die er ook reeds op uit waren, den kermisganger te
épateren door milieux en toestanden die hem vreemd waren. De film is gebleven een fraai
snoepgoed voor den middenstand, waaraan 's middags de niets beters te doen hebbende dame en 's avonds
de lusteloze fantaisie van den kantoorklerk zich aan kan vergapen."
Zulke kritieken van tijdgenoten moet je meestal met een korreltje zout nemen. Maar inderdaad, het is
waar. Casanova, knap gemaakt weliswaar, is eerder "kunstig" dan Kunst. Maar het is wel kunst-geschiedenis,
dus op die manier weer interessant.
De avonturen van de eeuwige rokkenjager zijn verfilmd als een dolle klucht zonder diepgang. De film
is een superproduktie, gemaakt voor een groot publiek, dat met veel pracht en praal, karikaturale
tronies, en technisch vertoon geïmponeerd diende te worden. Kleur was bijvoorbeeld zo'n
nieuwigheid. Bij nachttaferelen is het vertrouwde zwart-wit overgoten met een blauw waas. Hofdansen
zijn in gloedvol geel gezet, en het hoogtepunt van de film is zelfs met de hand ingekleurd. Er zijn
massale carnavalsscènes, op lokatie gefilmd in Venetië, razende achtervolgingen per troika
door de Russische sneeuwvelden, en zowaar een ietwat gewaagde striptease.
Te lang
Met een lengte van meer dan twee uur is de film te lang voor zijn substantie. Maar leuk is hij wel,
en anno 1986 is hij zelfs dubbel komisch, omdat je ook kunt lachen om alle gedateerde elementen, zoals
de soms onbeholpen trucages, of de vertrokken grimassen waarmee de hoofdrolspeler, Ivan Mosjoukine,
(die trouwens griezelig veel lijkt op Bela Lugosi, de eerste vertolker van Graaf Dracula), zijn emoties
uitbeeldt.
Restauratrice Renée Lichtig heeft een knap stuk werk afgeleverd. De beeldkwaliteit is
voortreffelijk, en er zijn maar enkele schokkerige lassen zichtbaar.
Delerue's muziek is allerminst wereldschokkend, banaal haast, maar de film staat iets anders dan ook
nauwelijks toe. De muziek, die non-stop door loopt, sluit volmaakt aan bij de film, en daar gaat het
tenslotte om.
Kneepjes
Delerue beheerst alle kneepjes van het vak. Er zijn pittige melodietjes met een nerveus tempo, dat
overeenkomt met de iets verhoogde snelheid waarmee de film wordt afgedraaid. Op spannende momenten zijn
er dreigende, tremulerende akkoorden, dansscènes worden begeleid met statige menuetten en
pavanes in barokstijl en de erotiek wordt bepoederd met een dotje fluit en harp. Een walsje begeleidt
Casanova's aankomst in Oostenrijk en is hij in Rusland, dan spookt het Wolga-lied door de noten.
Waar mogelijk illustreert Delerue de beelden letterlijk met klokgelui, fanfares, en tromgeroffel. Hij
weet met een beperkt instrumentaal palet (een gezelschap van slechts veertien musici) een grote rijkdom
aan kleurschakeringen te bereiken. Een klein synthesizertje levert clavecimbel-imitaties, en geeft
droomscènes accent met spookachtige klanken. Dat de rek er tegen het einde een beetje uit raakt,
ligt aan de film zelf.
Het vakmanschap van Delerue uit zich vooral in de doorlopende, dikwijls simpele muzikale strukturen,
die verschillende passages vloeiend met elkaar verbinden. Fraai snoepgoed. voor de middenstand, jazeker.
Maar ook bij het trendy Filmfestivalpubliek gaat het erin als koek.
© Frits van der Waa 2006