de Volkskrant van 16 februari 1987, Kunst, recensie
Theo Loevendie heeft alle ballast afgeschud
Concert: Een avond Loevendie. Door: Ensembles van het Arnhems Conservatorium, ASKO-ensemble, Gelders
Orkest, Loevendie Kwintet e.a. In: Musis Sacrum Arnhem.
Het Arnhems Conservatorium organiseerde de afgelopen week een Moderne Muziek Week. Als rode draad
fungeerde het oeuvre van Theo Loevendie, dat in het slotconcert extra werd belicht. Het werd een
ouderwets uit de hand lopend, informeel simultaanconcert, vrijdagavond in het zalencomplex van Musis
Sacrum. Naast een videovertoning van Loevendies opera Naima bood de muziekmarathon een uitvoering
door het Gelders Orkest van de uit die opera gedestilleerde Naima-suite, en de Europese
première van een recent septet getiteld Back Bay Bicinium.
Loevendie (56) mag zich verheugen in een niet aflatende belangstelling. Loevendie behoort tot de
weinige Nederlandse componisten die geen kater overhielden van de opera; hij werkt al weer aan een
tweede opera met als werktitel Esmée (première waarschijnlijk in '89 of '90).
Net als de vier jaar oudere Ton de Leeuw valt Loevendie, wat leeftijd betreft, tussen twee
componistengeneraties. Er zijn meer overeenkomsten met De Leeuw: hij put inspiratie uit niet-westerse
muziek (in Loevendies geval de Turkse volksmuziek); hij ontwikkelde een eigen compositie-principe, de
curventechniek, die hij voor het eerst toepaste in zijn orkestwerk Flexio uit 1979. Net als De
Leeuw lijkt Loevendie, halverwege de vijftig, alle ballast afgeschud te hebben en een volkomen
persoonlijke, gerijpte taal gevonden te hebben. Ook voor componisten komt de wijsheid kennelijk met de
jaren.
Neem Back Bay Bicinium, voor twee blazers, strijktrio, piano en percussie (nagenoeg perfect
uitgevoerd door het ASKO Ensemble). Werkelijk revolutionair is het stuk nauwelijks te noemen, maar
techniek en expressie zijn in volstrekte harmonie. Tegenover grillige, afstandelijke klankstapelingen
staan dromerige, haast romantische strijkersakkoorden en plotseling opzwiepende climaxen. Opmerkelijk
is de souplesse waarmee Loevendie zijn toonruimtes afbakent, doorkruist en op laat lossen in nieuwe
gegevens; het is even abstract van vorm als dramatisch van uitdrukking. Het begrip bicinium
(oude muziekterm voor een tweestemmig stuk) is terug te vinden in de contrasterende lagen, die
gelijktijdig en na elkaar worden gepresenteerd.
Het werk aan Naima heeft Loevendie waarschijnlijk geholpen bij het uitdiepen van zijn
muzikale instinct. De componist heeft sindsdien niet stilgezeten. Behalve Back Bay Bicinium
schreef hij een korte, speelse vioolsolo, Dance, waarin de violist, voorzien van een enkelband
met schellen, zichzelf van een stampende en rinkelende begeleiding voorziet. En de genoemde
Naima-suite die zonder handeling overigens een wat breedsprakige indruk maakt.
Het Arnhemse concert bood een ruime keus uit Loevendies werk, aangevuld met muziek die Loevendie
heeft beïnvloed, zoals Stravinsky's L'histoire du soldat, een Bach-partita, en
Turkse volksmuziek. De gekozen presentatievorm, een simultaanconcert in vijf verschillende zalen,
plaatste de luisteraar menigmaal voor moeilijke keuzen. Toen bovendien binnen twee uur de
dienstregeling in de war liep, waardoor het publiek per luidspreker op de hoogte gebracht moest worden
van de vertragingen, begon Musis Sacrum sterke gelijkenis met een spoorwegstation te vertonen.
Overstappen werd steeds moeilijker.
Een met dans opgeluisterde uitvoering van Andersens sprookje De nachtegaal, door Loevendie in
1979 van muziek voorzien, bracht alle passagiers weer bijeen. Loevendie bereikt in dit stuk
humoristische effecten binnen een eigentijds idioom, iets waar weinig hedendaagse componisten in
slagen. Even geestig was de afsluiting van het evenement: een kort maar krachtig optreden van het Theo
Loevendie Kwintet onder de kille neonbuizen van de Parkzaal. Met als hoogtepunt een jolige bokkesprong
van de anders zo stijve GeNeCo-voorzitter.
© Frits van der Waa 2006