de Volkskrant van 9 juni 1987, Kunst, recensie
HONGARIJE-AVOND GEEFT WEINIG REDEN TOT ENTHOUSIASME
Festivalopdracht Eötvös leidt tot afknapper
HOLLAND FESTIVAL. Muziek van György Kurtág en Peter Eötvös, gespeeld door het
Ensemble Modern en het Nederlands Kamerkoor o.l.v. Peter Eötvös en Gregory Rose, in Paradiso,
Amsterdam.
De introducties van de twee muzikale "landenthema's" in het Holland Festival, Amerika en Hongarije, zijn
vorige week met twee concerten in Paradiso nogal onopvallend verlopen. Beide programma's werden
rechtstreeks op de radio gebracht. De concerten zelf trokken slechts de belangstelling van een klein
gezelschap, voornamelijk bestaand uit hoofdstedelijke muziekpersonages.
Op het Hongaarse visitekaartje prijkten de namen van componisten György Kurtág en Peter
Eötvös. Eötvös was er ook in levende lijve; van hem ging een nieuw Endless
Eight in première. Resultaat van een compositieopdracht van het Holland Festival.
Eötvös werkt al jaren als dirigent buiten de grenzen van Hongarije. Vooral in Duitsland,
waar hij onder anderen met Stockhausen samenwerkte, en in Parijs, waar hij een sleutelfiguur is in de
series van Boulez' Ensemble Intercontemporain. Kurtág is meer componist en pedagoog (docent aan
de muziekakademie van Boedapest) dan uitvoerend musicus. Al treedt hij wel op als pianist van eigen
werk, en is hij binnenkort in die hoedanigheid ook te horen in het Holland Festival. De 63-jarige
Kurtág, ooit leerling van Messiaen, wordt na een wat moeizaam verlopen creatieve loopbaan
beschouwd als 's lands grootste componist na de al vroeg naar het westen uitgeweken György
Ligeti.
De eerste Hongarije-avond gaf bovengenoemde reputaties ten spijt weinig reden tot
enthousiasme. Ondanks het hoge peil van de uitvoeringen door het Duitse Ensemble Modern en het
Nederlands Kamerkoor.
Kurtágs muziek heeft haar kwaliteiten; een soms onthutsende klankschoonheid, een expressie die
zich in kleine details concentreert. Maar de merkwaardigste, en in zekere zin meest storende eigenschap
is haar miniaturistische versnippering misschien het gevolg van de grote moeite die Kurtág
heeft met zijn scheppende arbeid.
De Eduard Van Beinumstichting heeft Kurtág zopas opdracht gegeven tot het schrijven van een
opera voor het Amsterdamse Muziektheater, een opera die rond 1990 in première zou moeten
gaan. Men kan zich afvragen waar die opdracht toe gaat leiden. Kurtágs Truszova-liederen,
resultaat van vier jaar worstelen met de noten, duren een half uur, en dat is al aan de lange kant voor
een reeks miniaturen.
Kurtág drukt zich bij voorkeur uit in kleine vormen. De Berichten van wijlen R. V. Truslova,
een liedcyclus op teksten van de dichteres Rimma Dalos, bestaat uit 21 van zulke korte fragmenten. Het
zijn fijngeslepen juweeltjes; de rijke schakering ervan werd door de doorleefde interpretatie van
sopraan Rosemary Hardy nog eens benadrukt. Maar de verzameling steeds korter wordende deeltjes gaat
bijna ten onder in verfijning. Het effect is dat van een integraal voorgelezen bundel haikoe's: je
raakt als luisteraar uitgeput en haakt af.
Duidelijk is te horen dat de muziek van de Franse avantgardist Pierre Boulez de Hongaar
Kurtág, romanticus van origine, niet onberoerd heeft gelaten. Maar er zijn ook heel persoonlijke
karakteristieken aan te wijzen, zoals de soms stuwende ritmiek en het gebruik van dat typisch Hongaarse
instrument, het cimbalom (een soort met omwoelde stokken bespeeld piano-snarenkast). Op 20 juni wordt
het stuk opnieuw uitgevoerd door het Nieuw Ensemble, in het laatste volledig aan Kurtág gewijde
programma van dit Holland Festival.
Chinese Opera is de titel van een reeks muzikale hommages van Peter Eötvös aan
verschillende film- en theaterregisseurs. Eötvös heeft er geen tekstschrijver bij nodig
gehad. Er komen ook geen zangers aan te pas; het stuk is noch Chinees noch opera. Het is complexe
instrumentale muziek, rakend aan het idioom van Varèse, maar dan minder consequent en daarom
minder verontrustend. Science-fiction-muziek zou je het kunnen noemen, van een avontuurlijk type
en voorzien van veel instrumentaal effect; muziek bij een soort zwerftocht door het heelal. Maar dan
een wat doelloze zwerftocht, waarbij gelaveerd wordt tussen kometen en meteorieten van Varèse en
sterrenwolken van Ligeti.
Van de compositieopdracht die het Holland Festival aan Eötvös heeft verleend heeft
Eötvös zich beschamend slecht gekweten. Het resultaat, Endless Eight, bleek een
regelrechte afknapper, een festival onwaardig. Acht vocale solisten, een kamerkoor, twee slagwerkers en
een synthesizer had Eötvös nodig voor een drie kwartier durende, fantasieloze en
ongedisciplineerde parade van allerlei klankmateriaal.
© Frits van der Waa 2006