de Volkskrant van 6 juli 1987, Kunst, recensie
Koorfestival trekt 20 duizend bezoekers
ARNHEM - Drie meisjes op een terrasje zingen Yellow Submarine in close harmony. De stoep
van de concertzaal Musis Sacrum fungeert als podium voor spontane openluchtconcertjes. Op het
parkeerterrein zijn tientallen bussen van een luxe touringcar uit Ankara, tot een Pools
museumstuk van onduidelijke makelij door elkaar geparkeerd.
Een keurige colonne kinderen, in keurig gestreepte jakjes, betreedt een zebrapad en wordt door het
voetgangerslicht welhaast in tweeën gesneden. Overal in de stad staan NOS-wagens, uit wier open
deuren het koorgezang naar buiten sijpelt. Zo heeft het zaterdag afgesloten Internationaal Koorfestival
de Arnhemse binnenstad zes dagen lang doen gonzen.
Bij het belangrijkste festival-onderdeel, een concours waaraan meer dan tachtig amateurkoren
deelnamen, heeft een jury van internationale samenstelling, voorgezeten door André Jurres,
vijftien prijzen in vijf categorieën toegekend. Onder de winnaars bevonden zich vijf Nederlandse
koorgezelscnappen, maar de hoogste scores werden behaald door koren uit Oost-Europa. Eerste prijzen
gingen naar het Tsjechische vrouwenkoor Juventus Paedagogica, het jeugdkoor Dom na mladite
'25 Maj' uit Joegoslavië, en het Hongaarse kinderkoor Cantemus. In de categorie
mannenkoren behaalde het Nederlandse koor De Troubadours de overwinning, terwijl bij de gemengde
koren het Deense Kammerkoret Hymnia zegevierde.
De concerten in Arnhem en verre omstreken zijn opgenomen door de NCRV, de KRO en de NOS. Die opnamen
worden onder andere uitgezonden op zondag 12 juli en op de maandagmiddagen in juli en augustus.
Er zijn 20 duizend bezoekers geteld, meldt festivaldirecteur Andries Ponsteen voldaan. Het komende
festival zou in 1991 moeten plaatsvinden, maar als het aan Ponsteen ligt, wordt dat een jaar eerder.
"We hebben er bewust naar gestreefd het festival een bredere allure te geven", zegt hij. "Het gaat niet
alleen om het concours, of om amateurs. Behalve workshops met uiteenlopende onderwerpen hebben we
optredens van beroeps- of semiprofessionele koren georganiseerd. Je ziet daarbij dat het niveau van het
betere amateurkoor dat van beroepskoren dikwijls heel dicht benadert."
Het niveau van een koor is belangrijk, het is tenslotte een concours. Maar minstens zo stimulerend
is de toewijding die de zangers aan de dag leggen. Het publiek is dan ook scheutig met applaus, of het
nu gaat om Joshua fit the battle of Jericho of om Schuberts Ruhe, schönstes Glück
der Erde. Zelfs wanneer het gebodene bij velen tot jeukende oren leidt, is de bijval groot. Zo zijn
de samenklanken die het gestreepte Finse kinderkoor laat horen gekruid met kwarttonen en andere
onbedoelde dissonanten, die des te eigenaardiger klinken doordat de kinderen per stemgroep volmaakt
eensgezind zijn. Desoriënterend, maar innemend.
In een zaal van het conservatorium verklaart Bert Eerden de geheimen van het
close harmony-zingen. "Doe, ba, doebidoewa, badaba", zingen de deelnemers aan de workshop
in een wat wankele swing. Daags ervoor heeft een workshop zich gebogen over de retorica van de
barokmuziek.
Het optreden van het Internationaal Festivalkoor, een gelegenheids-gezelschap van 120 zangers, is
het klapstuk van het koorfestijn. Voor een uitverkocht Musis Sacrum brengt het koor, samen met een
aantal solisten en het Gelders Orkest uitvoeringen van Diepenbrocks Te Deum en het Requiem
van de Engelsman Andrew Lloyd Webber (Jesus Christ Superstar, Evita en Cats).
Het concert toont aan dat een goed stel zangers onder leiding van een bekwaam dirigent in korte tijd
tot voortreffelijke prestaties kan komen. Het Festivalkoor heeft een jong, krachtig geluid, een homogene
koorklank, en is in staat tot fijne schakeringen in geluidssterkte.
Diepenbrocks Te Deum krijgt van dirigent Jan Eelkema een robuuste behandeling. Het
festivalkoor houdt zich goed staande in de overweldigende harmonische golven die hij vanuit het orkest
laat aanrollen. Sopraan Turid Karlssen demonstreert evenwel dat een mooie stem niet automatisch mooie
muziek garandeert. Tegen haar volume, ondersteund door een vibrato ter breedte van een vierbaansweg,
moeten de drie andere solisten, het koor en zelfs het orkest het afleggen.
Heel wat aangenamer klanken laten de Engelse jongenssopraan Simon Pike en de Nederlandse Dorris van
de Meerendonk horen in Webbers Requiem. Ook tenor Hein Meens brengt zijn aandeel met een inzet
en vocale allure, die een betere zaak waardig is. Want dit spektakelstuk mag dan een publiekstrekker
zijn, het is domweg snertmuziek. Webber herkauwt een paar magere melodieën tot op het bot, maakt
onbeholpen harmonische overgangen, en camoufleert zijn compositorisch onvermogen met effecten, zoals
een subsonische synthesizerdreun, abrupt opduikend popmuziekslagwerk, of een zeurende meezinger. Dan
toch duizendmaal liever Merck toch hoe sterck, Ride on King Jesus, of een Drinklied
door welk willekeurig versleten mannenkoor dan ook.
© Frits van der Waa 2006