de Volkskrant van 10 oktober 1987, Kunst, recensie
ROSENSHEIN VOCAAL ATLEET IN SPEKTAKELSTUK VAN VERDI
Passies in Don Carlos vlammen op tussen praal Visconti
Don Carlos van Verdi door de Nederlandse Opera, in het Muziektheater, Amsterdam.
"Abnormale indolentie, ziekelijke hoogmoed, gevoelens van achterdocht en diepe haat jegens zijn vader,
en onwil om de normen der welgevoeglijkheid in acht te nemen". Zo komt Don Carlos, de oudste zoon van
de Spaanse koning Philips II, er af in de Winkler Prins. Het hele complex van romantische voorstellingen
om de Carlos-figuur, aldus de encyclopedie, berust op fantasie.
De historici zijn het er nog lang niet over eens, maar hoe het ook zij, aan fantasie danken we het
bestaan van Don Carlos, Verdi's omvangrijkste, op het gelijknamige toneelstuk van Schiller
gebaseerde opera, waarin het vader-zoon conflict is ingebed in vergeefse liefde en politieke
controverse. Leve de fantasie! Maar de groots opgezette, realistische Don Carlos-enscenering die
deze maand te zien is bij de Nederlandse Opera bevestigt zoveel beelden uit onze leerboekjes
vaderlandse geschiedenis dat het zaak wordt historie en fictie uit elkaar te houden.
De voorstelling zou geregisseerd worden door Franz Marijnen, maar die bedankte voor de eer wegens de
"onwerkbare situatie" in het Muziektheater. De Nederlandse Opera heeft daarom zijn heil heeft moeten
zoeken bij een elders opgevoerde enscenering. De mogelijkheden waren beperkt, want voor intendant Van
Vlijmen stond voorop dat de opera in de "Franse" versie zou moeten gaan, inclusief de later geschrapte
eerste akte.
De keus is gevallen op een ruim twintig jaar oude enscenering van Luchino Visconti, de in 1976
overleden film- en operaregisseur. Deze versie werd eerder dit jaar opgevoerd in Rome, met een
gereconstrueerde regie van Visconti's toenmalige assistent Alberto Fassini.
Deze Carlos, met zijn onweerlegbare, maar ietwat belegen kwaliteit, is een veilige tegenpool van de
controversiële Tristan die de Opera vorige maand presenteerde. Historische kostuums,
illustere decors, vol kandelabers, manden fleurige appelsienen en allerlei levende have, waaronder een
koppel windhonden en een paard, maken Visconti's museumstuk tot het soort operaspektakel waar iedereen
van kan smullen.
Het is een vormgeving die in in minder vaardige handen tot groteske kitsch kan leiden. Maar Visconti
wist binnen de grenzen van de goede smaak te blijven. De kracht van de voorstelling ligt vooral in de
prachtig gecomponeerde beelden. Visconti's decors suggereren een immense diepte door een perspectivisch
bedrog. Weliswaar is het effect van de truc afhankelijk van de plaats van de toeschouwer. Aan de
uiterste einden van de balkons krijgt het publiek te maken met bizarre vervormingen, een soort
driedimensionale Escher-prenten.
Visconti benut de dramatische tegenstellingen uit de partituur met groot effect. De
massascènes zijn pralend en pompeus. maar in de scènes waarin het drama zich toespitst op
de individuele emoties haalt hij de personages naar voren met sobere, haast kale achtergronden. Dit
muziekdrama is van alle tijden, en dat blijft ook in deze historiserende regie onverlet, of het nu gaat
om de hellebaardiers, om de Grootinquisiteur, die de wereldlijke macht naar zijn hand tracht te zetten,
of om de passies van de hoofdrolspelers.
Bij Verdi is Carlos een figuur vol edele hartstocht. Hartstocht voor zijn stiefmoeder Elisabeth van
Valois, eens zijn fiancée. Hartstocht voor de vrijheid van het onderdrukte Vlaanderen.
Tegelijkertijd is hij een speelbal van die hartstochten.
Tenor Neil Rosenshein verbeeldt de verschillende schakeringen van Carlos' gemoed met groot
inlevingsvermogen. Innemend is vooral zijn optreden in de eerste akte, waarin Carlos Elisabeth voor het
eerst ontmoet. Zij heeft haar verloofde nog nooit gezien, en is niet op de hoogte van Carlos'
identiteit. Maar hij kan zijn blik niet van haar afhouden en trapt vrijwel op haar tenen van
verliefdheid. De scène is onmisbaar voor een goed begrip van de verwikkelingen in de volgende
vier aktes. Ook de herkomst en de betekenis van het compromitterend portret van Carlos, dat later in
Elisabeths juwelenkistje wordt gevonden, zijn onduidelijk als deze scène wordt weggelaten.
Rosenshein, een vocale atleet, kan de ruim vijf uur overbruggen die de
opera (inclusief de tijdrovende changementen) in beslag neemt. Toch heeft zijn vocale prestatie minder
glans dan bij eerdere optredens bij de Nederlandse Opera.
Verdi zou Verdi niet zijn als ook de andere protagonisten geen mensen van vlees en bloed waren.
Zelfs Philips II, de ongenaakbare, hardvochtige vader, toont zijn menselijke kanten. De Limburgse bas
Harry Peeters, die in het buitenland al verscheidene operarollen heeft vertolkt, maakt in deze rol een
opvallend sterk debuut bij de Nederlandse Opera.
De Amerikaanse sopraan Susan Marie Pierson moet als Elisabeth haar ware gevoelens voor Carlos
verbergen. Verzwegen emotie is moeilijk zichtbaar te maken, maar toch is haar presentatie ook hoorbaar
vlakker dan nodig is. Vooral in de ensembles, waarin Verdi Mozart naar de kroon steekt in het
gelijktijdig afschilderen van verschillende emoties, profileert ze zich te weinig. De drie andere zware
rollen zijn bezet met goed op hun taak berekende zangers als William Stone (Rodrigo), Mimi Lerner
(prinses Eboli) en Sergei Koptchak.
Het enige obstakel voor het het muzikaal welslagen van de voorstelling was de bijdrage van het
Nederlands Philharmonisch Orkest, dat speelde of het zojuist uit een siesta ontwaakt was. Dirigent
Hartmut Haenchen slaagde er dikwijls niet in om koor, orkest en solisten op één lijn te
krijgen. Dromerige, gedragen passages kwamen goed tot hun recht, maar waar Verdi vuurwerk afschiet,
gooiden de musici er een natte dweil tegenaan.
Desondanks bleef van veel gedeelten de structuur en spanning bewaard. Zoals in de broeierige
krachtmeting tussen Philips en de Grootinquisiteur, of zelfs, zij het bij vlagen, bij de
massascène in het derde bedrijf, waar Carlos tegen zijn vader rebelleert. Dan stijgt de muziek
even uit boven het hoofdbestanddeel van de voorstelling: het mooie kijkspul.
© Frits van der Waa 2006