Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 10 juni 1988, Kunst, recensie

BEJAARDE DERTIGERS EN EEN ENKELE ANGRY YOUNG MAN

Engels muziekaanbod slappe koffie

Holland Festival: Muziek van Knussen, Saxton, Bainbridge, Matthews, Martland, Birtwistle, Ferneyhough en Termos. Door het ASKO Ensemble o.l.v. Richard Bernas, Ensemble Capricorn en Mondriaan Kwartet. Beurs van Berlage en café Américain Amsterdam.

Engelse koffie is vooral slap. En je hebt grote kans dat ze de creamer en de suiker er alvast bij hebben gegooid.

Afgaand op het Engelse programma dat het ASKO Ensemble maandag in de Beurs van Berlage speelde laten Albions componisten zich overwegend inspireren door dit brouwsel. Hoe ze ook heten, Oliver Knussen, Robert Saxton of Simon Bainbridge, allemaal doen ze eindeloze en vergeefse pogingen om een eigentijdse versie van Greensleeves te schrijven. Het leidt tot surrogaatmuziek, die blijft steken in sprookjesachtige klanksluiers en overdadig uitgesponnen melodielijnen. Een enigszins van die norm afwijkend werkstuk was Suns dance van Colin Matthews, met zijn 42 jaar de oudste van de vijf gespeelde componisten. Zijn compositie begint tenminste met een aantal goed ontwikkelde ideeën, en de suikerschep komt er niet aan te pas. Maar het stuk klinkt van meet af aan beroerd, en als de eerste aanzet wordt gevolgd door fragmentarische en ambitieuze uitweidingen, neem je dat niet meer voor lief.

Dat krijg je nou van die verplichte concerten, die in het Holland Festival zo nodig de culturele betrekkingen met deze of gene bevriende natie tot uitdrukking moeten brengen. Goed dat er ook nog een angry young man tussen die vroegbejaarde dertigers zat. Het concert werd er muzikaal gesproken geen haar beter van, maar Glad day, een driedelige popsongcyclus van de 29-jarige Steve Martland, bracht tenminste leven in de brouwerij.

Popmuziek

Martland is gedeeltelijk geschoold in Den Haag door Louis Andriessen. De juiste leraar voor iemand met Martlands ideeën, waarin politiek engagement en weerzin tegen over-intellectuele muziek met elkaar om voorrang wedijveren.

Glad day, een aanklacht tegen het Thatcher-regime, is speciaal geschreven voor het ASKO Ensemble, maar het gezelschap, gespecialiseerd in complexe, veeleisende muziek, heeft het Martland niet in dank afgenomen. Veel te simpel, was het bezwaar.

De muziek van Glad day is inderdaad simpel. En het is onweerlegbaar popmuziek. Maar dat is niet het probleem. De crux is dat het geen goede muziek is. Bovendien is het stuk te ambitieus om beschouwd te kunnen worden als kritische noot of tegendraads actiemiddel. Voor zijn drie magere liedjes had Martland kunnen volstaan met het basis-instrumentarium van drums, synthesizer en basgitaar, want de overige tien musici waren, ondanks een flinke dot versterking, amper te horen, terwijl ook de rauwe, krachtige alt van zangeres Sarah Jane Morris regelmatig ondergesneeuwd raakte. Het stuk was even overbodig als Martlands eigen bijdrage, een met handen en voeten geslagen vierkwartsmaat.

Toch is Martland geen knoeier, dat heeft hij met eerdere composities bewezen. Drill voor twee piano's is bijvoorbeeld een fascinerend stuk. Maar Glad day heeft nog het meest van een zinloze verzetsdaad, zo niet van een zelfmoordactie.

Er is gelukkig meer vreugde aan de Engelse muziek te beleven dan het ASKO-concert zou doen vermoeden. Dat is de afgelopen maanden vooral in de Rotterdamse Zaal de Unie aangetoond, eerst in een weekeind Engelse muziek waarin dwarsliggers als Martland aan de orde kwamen, en vervolgens met een groot project rondom Michael Tippett en Harrison Birtwistle.

Deze lijnen worden losjes doorgetrokken in het Off Holland-programma, de uitbouw van het Holland Festival. Café Américain, waar de concerten gegeven worden, is weliswaar een verre van ideale concertruimte, met zijn lauwe, vochtige atmosfeer, zijn langsrazende trams en zijn allesoverheersende roomsoezenvitrine, maar de programma's mogen er zijn. Brian Ferneyhough, de aanvoerder van de new complexity in de Engelse muziek, was vertegenwoordigd met zijn pianostuk Lemma, icon, epigram, dat door René Eckhardt met een wervelend gemak werd vormgegeven.

Het Engelse Ensemble Capricorn liet horen dat Oliver Knussen ook muziek heeft geschreven die de oploskoffiestijl ontstijgt. Zijn Cantata voor hobo en drie strijkers wordt weliswaar beheerst door een zoetvloeiende cantilene-stijl met verstilde momenten, maar Knussen weet daarbinnen een eigen verhaal te vertellen, waarin het muzikale materiaal zorgvuldig en economisch wordt geëxploiteerd.

Harrison Birtwistle ontlokt in zijn Klarinetkwintet aan een vergelijkbaar ensemble volkomen andere klanken. De 53-jarige componist is met zijn hermetische stijl vol dissonanten en repeterende bouwstenen een Einzelgänger in de Engelse muziek. De sfeer van het stuk is aanvankelijk statisch en gedempt. De vier strijkers gaan geleidelijk aan meer gegevens uitwisselen en vormen als het ware een landschap, waar de klarinetpartij bedaard en eerst schijnbaar onaangedaan doorheen wandelt. Maar de spanwijdte van de melodie wordt steeds groter, en opeens breken raket-achtige figuren baan, waarna al even geleidelijk een terugkeer volgt naar de ambiance van het begin.

Het Mondriaan Kwartet, dat met klarinettist Harmen de Boer tekende voor een vlekkeloze uitvoering, bracht bovendien de Nederlandse première van Paul Termos' Strijkkwartet, een dwingende aaneenschakeling van op zichzelf rudimentaire, maar daardoor uiterst geladen motieven. Een krachtig oplosmiddel voor de laatste restjes Engels melkpoeder.


© Frits van der Waa 2006