de Volkskrant van 4 november 1988, Kunst & Cultuur
Melodieën die ik nooit zelf had kunnen bedenken
Different trains heet het nieuwe stuk van Steve Reich, dat volgende week maandag zijn Nederlandse première beleeft. Een nieuwe fase in het werk van de Amerikaanse componist. Reich combineerde de klank van Amerikaanse en Europese locomotieven van omstreeks 1940 met de stemmen van overlevenden uit de concentratiekampen. Een gesprek aan de vooravond van het driedaagse Reich-festival in Utrecht.
"Orkest 1, twee maten voor 49. One, two, GO!" Dirigent Michael Tilson Thomas
repeteert in de Londense Royal Festival Hall met het London Symphony Orchestra. Op de lessenaar staat Three movements van Steve Reich. De componist zelf zit in het midden van de zaal naast de klankregisseur achter de regeltafel.
Het orkest is opgesteld in twee identieke helften, waardoor het heen en weer dansen van Reichs pulserende, in elkaar grijpende patronen nog duidelijker uitkomt.
Rafels bij de strijkers. Het klankbeeld wordt wiebelig. Tilson Thomas slaat af. Hij laat een passage herhalen, maar nu op halve snelheid. Reich luistert aandachtig, stelt het volume van de piano iets bij. Pas in de koffiepauze komt hij naar het podium om met de dirigent van gedachten te wisselen.
Iedereen die zich Jacobse en Van Es nog herinnert heeft ooit - zij het misschien onbewust - muziek van Steve Reich gehoord. Want in het begin van de jaren tachtig gebruikten Koot en Bie zijn werk graag als intromuziek voor hun Simplisties Verbond-uitzendingen.
Omstreeks diezelfde tijd stonden Steve Reich & Musicians voor het eerst op het podium van het Muziekcentrum Vredenburg. Het was het begin van een Utrechtse Reich-traditie, die vanaf zondag zijn (voorlopig) hoogtepunt zal vinden in een driedaags festival. Met negen stukken, verdeeld over drie concerten, wordt het het grootste project dat ooit in Nederland aan de nu 52-jarige componist is gewijd. Het concert van zondag is al geruime tijd uitverkocht.
Toch verbleekt het evenement een beetje naast de Londense Reich-presentatie van de afgelopen twee weken. Daar werden in zes concerten niet minder dan zeventien werken uitgevoerd, van het hard-dogmatische minimal-stuk Four organs uit 1970 tot en met de wereldpremière van Reichs jongste compositie, het strijkkwartet Different trains. Ook klonk er een aantal grote orkestwerken, waaronder Europese premières van Three movements en The four sections.
Steve Reich en zijn Musicians zijn in Londen geen onbekenden, maar het was voor het eerst dat ze optraden in het South Bank Centre. Dit conglomeraat van drie concertzalen, dat gezien kan worden als het middelpunt van het Londense muziekleven, vaart een nieuwe artistieke koers. Grootschalige projecten met twintigste-eeuwse muziek treden daarin op de voorgrond.
Zo is er de afgelopen maand een begin gemaakt met twee enorme retrospectieven, die tot en met januari doorlopen. Het ene is gewijd aan de orkest- en kamermuziek van Sjostakovitsj, het andere aan Schönberg, van wie nagenoeg het complete oeuvre wordt uitgevoerd. Naast dergelijke omvangrijke concertreeksen lijkt de Reich-zesdaagse, illuster als ze is, bijna peanuts.
Het London Symphony Orchestra werkt aan The four sections, Reichs meest recente orkestwerk. De feeërieke strijkersklanken waarmee het stuk opent zijn kwetsbaar in hun eenvoud. Michael Tilson Thomas, Reich-voorvechter van het eerste uur, gaat met uiterste zorg te werk. "Het moet een beetje klinken als een pop singer ; doodadoodah", maant hij de strijkers. "En kijk uit dat de vierde tel niet achter raakt."
Even later grijpt hij naar zijn oren:
"Hier op het podium hoor ik te veel koper en synthesizer. Koper: minder crescendo, please. Hoe is het daarboven, Steve?"
Maar in de zaal zelf valt het mee. "De trombones mogen nooit luider zijn dan de trompetten, that's all", adviseert Reich.
Een uitvoering van Reichs Pendulum Music, een half jaar geleden in de Amsterdamse IJsbreker. Vier microfoons zwiepen heen en weer boven vier luidsprekers, en laten bij het passeren een fluitende feedback-toon horen. De vier tonen vormen eerst een veranderlijk, onregelmatig bliepend melodietje. Dan, naarmate de uitslag van de slingerende microfoons kleiner wordt, worden de tonen langer, en de melodie schuift in elkaar tot er niets overblijft dan een enkel akkoord.
Tussen dit stuk uit 1968, dat meer weg heeft van een akoestische demonstratie dan van een muzikale compositie, en The four sections, met zijn briljante orkestklank en dooreenwemelende melodieën, ligt een periode van bijna twintig jaar. En, al is het nauwelijks voorstelbaar, er loopt een rechte, ongebroken lijn tussen die twee stukken.
In de volksmond heet het minimal music, het muzikale idioom dat in de jaren zestig ontwikkeld werd door Reich en zijn bentgenoten Philip Glass, Terry Riley en Lamonte Young. Het was hun antwoord op de gecompliceerde, ontoegankelijke toontaal van de nieuwe muziek. Het "minimale" vocabulaire maakte gebruik van eenvoudige, traditionele harmonische en melodische patronen, die onderworpen werden aan een dikwijls tranceverwekkende herhaling.
Minimale muziek, graduele muziek, repetitieve muziek of hoe je het ook noemt, wordt door de meeste "serie-uze" componisten nog steeds met opgetrokken neus ontvangen. En niet geheel ten onrechte, want het genre is zeer ontvankelijk voor epigonisme van bedenkelijk allooi.
Reich moet niets hebben van de term minimal music of andere etiketten ("It's just my kind of music"). De constante factor in zijn muziek is het principe van twee, of meer, gelijke instrumenten of stemmen die elkaar aanvullende ritmische figuren ten gehore brengen. Daardoor speelt hij een spelletje met het oor van de luisteraar, dat heen en weer geslingerd wordt tussen de afzonderlijke delen en hun optelsom.
Dat idee paste hij in zijn eerste stukken op een "minimale" manier toe. Vervolgens heeft hij met vrijwel elk nieuw werk het idioom uitgebreid, verrijkt en het flexibeler gemaakt om zijn eigen verhaal te kunnen vertellen.
Al sinds 1966 werkt Reich met zijn eigen ensemble, dat in de loop der jaren is uitgegroeid tot een groep van achttien musici. Maar in de afgelopen tien jaar heeft hij vooral opdrachtcomposities geschreven, voor orkest, en ook voor solisten (die hij altijd zichzelf laat vermenigvuldigen met op band ingespeelde partijen).
De orkestrepetitie is afgelopen. Reich, onrustig, overlegt met Tilson Thomas, verdwijnt uit de zaal. Later staat hij rad en gedecideerd te telefoneren. "Hij is zo'n perfectionist", zegt de impresariaat-medewerkster. "Er moet woensdag een plaatopname van The four sections gemaakt worden, maar hij vindt het niet goed genoeg."
"Ik wil het niet hebben over wat er niet goed is", zegt Reich tegen de interviewer. "Ik wil het hebben over wat er goed is. Over Different trains."
Naast de Royal Festival Hall loopt de spoorlijn naar het Waterloo Station. Door de ramen van de artiestenkantine zien we treinen af en aan rijden. Een passende achtergrond.
Different trains is geschreven voor het Kronos Quartet, het punk-strijkkwartet dat zich inzet voor nieuwe muziek, van Bartók tot Philip Glass, Cage, en Thelonious Monk. Op het ogenblik dat ik dit schrijf geeft het in de Queen Elizabeth Hall, de wat kleinere buurzaal van de Royal Festival Hall, zijn eerste uitvoering van Different trains. Maandag is de Utrechtse uitvoering van het stuk, dat weer een nieuwe fase in Reichs componeren belooft in te luiden.
Het idee voor Different trains komt uit Reichs eigen jeugd: "Mijn ouders waren gescheiden. Mijn moeder woonde in Californië, mijn vader in New York, en daarom ben ik dikwijls per trein dwars door Amerika gereisd. Een dagenlange reis, eerst van New York naar Chicago, en dan door naar Los Angeles. Ik reisde dan samen met mijn gouvernante. Dat ging zo van '39 tot '42, van mijn derde tot mijn vijfde jaar, en het maakte natuurlijk een grote indruk op me.
"Toen ik ouder was bedacht ik wat een geluk ik had gehad om in Amerika te wonen. Als ik in Holland of ergens anders in Europa had gewoond zou ik, als jood, in een heel andere trein, a different train, gezeten hebben."
De muzikale grondgedachte van Reichs strijkkwartet wortelt in zijn vroege bandcomposities It's gonna rain en Come out. Daarin wordt een gesproken tekstfragment voortdurend herhaald, en geleidelijk aan over zichzelf heen geschoven, zodat de betekenis verdwijnt en de toonhoogte van de spraak op de voorgrond komt. Reich: "Ik ben gestopt met dat soort stukken omdat ik in de eerste plaats iemand ben die voor levende musici schrijft. Maar ze bleven in mijn hoofd hangen. Hoe kan ik dit combineren met levende muziek, vroeg ik me af. Different trains is het eerste antwoord op die vraag. Oorspronkelijk had ik alleen het idee om een tripelkwartet te schrijven: twee kwartetten op tape, en één kwartet live."
Aan dat idee heeft Reich vastgehouden. Maar er kwam meer bij. In de sampler, het handige digitale apparaat dat in de popmuziek van de laatste jaren veelvuldig wordt gebruikt vond Reich het middel om zijn ideeen te verwezenlijken: "Met synthesizers en met elektronisch geluid heb ik nooit veel op gehad. De menselijke stem, dat was wat me interesseerde. En met de sampler had ik een manier om stemmen, treingeluiden, welk geluid ik maar wilde, in een muzikale context te zetten, en op het juiste moment."
Het "voorwerk" voor Different trains bestond uit bet vergaren van materiaal: Reich nam zijn cassetterecorder mee bij een van zijn bezoeken aan zijn oude gouvernante, die inmiddels de zeventig gepasseerd is, en haalde herinneringen op aan the old days. Ook sprak hij met een oud-spoorwegman, die het traject New York-Los Angeles talloze malen had bereisd. Hij bemachtigde geluidsopnames van de locomotieven die omstreeks 1940 rondreden in Amerika en Europa. En aan de Yale University pluisde hij een archief met bandopnamen van overlevenden uit de concentratiekampen door. Daaruit koos hij ten slotte drie stemmen: van een vrouw uit Nederland, van een vrouw uit België, en van een man uit Boedapest, nu alle drie van ongeveer Reichs leeftijd, en gevestigd in Amerika.
Reich: "Al die uren en uren band heb ik teruggebracht tot een aantal korte zinnen. En daarvan heb ik in muzieknotatie opgeschreven hoe het ritme en de melodie van de spraak verliep. Bijvoorbeeld, mijn gouvernante: from Chicago to New York (tomtadiedom, tomtadiedom, in wezen het interval f-as). Of de spoorwegman over het verleden: 1940, pompom pada. Enzovoort. Zo kreeg ik melodieën die ik zelf nooit had kunnen bedenken, omdat ze letterlijk ontleend zijn aan wat andere mensen hebben gezegd. En daaruit is in feite het hele stuk afgeleid - en soms ook uit de ritmes en het gefluit van de treinen. Er zitten geen bandlussen in, zoals in mijn vroege stukken. Het materiaal wordt hier en daar herhaald, er wordt een beetje mee gespeeld.
"Alle vrouwenstemmen zijn steeds verdubbeld in de altviool en de mannenstemmen in de cello. Natuurlijk zijn die toonhoogtes en ritmes niet zo netjes afgerond als ik ze opgeschreven heb. Alle klinkers zijn eigenlijk glissandi. Maar als je eerst de altviool hebt - tomtadiedom -, en daarna de stem van mijn gouvernante erbij komt - from Chicago -, dan hoor je het precies zo. Ik heb het uit haar stem gehaald, en ik maak het intenser door het instrument eraan vooraf te laten gaan.
Het stuk heeft drie delen: America before the war, Europe during the war, en ten slotte: After the war. Want de mensen die de kampen overleefden kwamen naar Amerika, en in zekere zin ontmoeten ze in mijn stuk de gouvernante, en de spoorwegman, die dan zegt 'But today they're all gone. Hij heeft het over de treinen. Maar er is meer.
"In de eerste twee delen rijdt er een locomotief mee, dat is een trommelend patroon", tappatappatappa, klopt Reich op het tafelblad, "en aan het slot van het tweede deel komt hij tot stilstand, aan het eind van de lijn in Polen, in één aangehouden akkoord. En de vrouw zegt: flames going up in the sky - it was smoking - it was smoking - flames. Ze zag rook, maar wist niet wat er verbrand werd.
"En daarna stopt de trein, en is de spraak alleen omlijst door zichzelf en
de strijkers, omdat - in mijn land stopte de trein echt, ze zijn er niet meer, allemaal afgebroken, vervallen en dood. Zoals veel in ons land, helaas. Het stuk probeert dus iets aan te bieden dat te maken heeft met 1939-1942, en ook met 1988, en ik hoop dat dat lukt. Maar op zijn minst is het een documentaire realiteit, en tegelijkertijd een muzikale realiteit."
Different trains is voor Reich bovendien een proefballon, een omvangrijke voorstudie voor een groot muziektheaterwerk, waar zijn nieuwe "spraak-melodie"-techniek een belangrijke rol in gaat spelen. Het nieuwe stuk zal in september 1991 voor het eerst opgevoerd worden in de Opera van Stuttgart. Waar het over zal gaan weet Reich nog niet, maar de vorm ligt al grotendeels vast. Het wordt geen opera, eerder een soort multimedia-voorstelling met vier of vijf grote beeldschermen op het podium. (Reich: "Iets tussen muziek-met-film en muziektheater"). Het videowerk zal worden verzorgd door Beryl Korot, de belichting door James Turrell. Reichs eigen ensemble zal de muziek uitvoeren.
"In de overzienbare toekomst zal ik niet meer voor orkest schrijven", onthult Reich. "In elk geval niet tot na 1991. Dat staat los van wat er de afgelopen dagen is gebeurd - en veel daarvan was verbluffend goed, vooral de uitvoering van The desert music. Maar, om eerlijk te zijn, er zijn altijd gevoelens van frustratie. Er is niet genoeg repetitietijd, en er zijn altijd een paar musici in het orkest bij wie mijn muziek niet aanslaat, en dat laten ze soms merken ook. Life is too short. Ik werk liever met mensen die geloven in wat ik doe, zoals mijn eigen groep, en verwante ensembles, zoals het Schönberg Ensemble, de London Sinfonietta, het Ensemble InterContemporain, het Duitse Ensemble Modern, en Groep 180 uit Boedapest."
We zijn terug in de zaal. Het orkest heeft plaatsgemaakt voor een groepje van twaalf musici, deels afkomstig uit het ensemble van Reich, deels uit de Engelse groep Circle. De elektrische versterking, bij de orkestwerken vooral ingezet als oppeppertje voor de piano's en de bij Reich dikwijls prominente vibrafoons, wordt nu een factor van betekenis. Het ensemble speelt Eight lines, een nieuwe versie van Reichs Octet. De oude versie betitelt hij als "een vergissing". Dat zat hem niet in de muziek - want Eight lines is noot voor noot gelijk aan het Octet -, maar in de verdeling daarvan over de instrumenten.
Octet - overigens een van Reichs beste composities - was een stuk waarin hij woekerde met zijn musici, met het oog op de reiskosten. De vier strijkerspartijen, doorspekt met vele dubbelgrepen, gingen de capaciteiten van een gewoon strijkkwartet te boven.
In de Eight lines-versie, die in Utrecht zal worden uitgevoerd door het Schönberg Ensemble, heeft Reich de problemen eenvoudig opgelost door de strijkersgroep uit te breiden tot een dubbelkwartet. En met goed gevolg. Want niet alleen wordt er nu zuiverder gespeeld dan eerst mogelijk was, maar vooral is de klank rijker en voller geworden.
De nieuwbouw van het South Bank Centre ligt een beetje raar ingeklemd tussen een bocht van de Thames, het Waterloo Station, een wirwar van autowegen, en een paar mistroostige volksbuurten. In de meeste hoeken van de betonnen voetgangersviaducten zitten bedelaars, die hoopvol handen of petten uitsteken naar de concertgangers.
Het concert trekt een breed publiek. Er zijn kinderen van een jaar of tien, een aantal oudere echtparen, maar voor het overgrote deel zijn het, net als in Nederland, de twintigers en dertigers die op Reichs muziek afkomen.
Het programma opent met Three movements. Een weinig verrassend stuk, want het grootste deel ervan is een bewerking van delen uit het Sextet. En hoewel de flitsende beurtzang van de twee orkesthelften voor opwindende effecten zorgt hoor je als het ware de naden tussen de aan elkaar gemonteerde onderdelen.
In The four sections komt het London Symphony Orchestra aanzienlijk florissanter naar voren dan tijdens de repetitie. Die plaatopname zal zo te horen toch wel doorgaan. Zoals de titel al aangeeft is het stuk een systematische presentatie van de vier secties van het symfonie-orkest. Beurtelings treden strijkers, slagwerk, hout- en koperblazers op de voorgrond, en in het slotdeel bundelen ze de krachten in een glorieus tutti met een stuwende ritmesectie van piano en vibrafoons.
Hier is Reich op zijn best, als instrumentator, als muzikale architect, als symfonicus. Want symfonie, samenklank, is de spil waar zijn muziek om draait. Maar dan wel op een speciale manier. Een "primitief' stuk als het toegift-werkje Clapping music (voor twee klappende musici) is met hetzelfde raffinement in elkaar gezet als het klassiek bezette The four sections. Samenklank en niet-samenklank, in een kaleidoscopische afwisseling. Daarin schuilt de opwinding.
© Frits van der Waa 2006