de Volkskrant van 21 januari 1989, Kunst, recensie
Uitstekende uitvoering in Telemusik-festival
Stockhausens werk: van supernova tot tekenfilm
Telemusik-festival: werk van Karlheinz Stockhausen door de Slagwerkgroep Den Haag in de Beurs van
Berlage, Amsterdam, en door solisten en het Asko Ensemble o.l.v. Lucas Vis, in de Stadsschouwburg,
Amsterdam. Herhalingen: Utrecht (24/1) en Groningen (26 en 28/1).
De Witte Koningin uit Alice in Wonderland geloofde voor het ontbijt in zes onmogelijke dingen.
Componist Karlheinz Stockhausen doet dat al zijn hele leven, de hele dag door, en het resultaat brengt
hij ook nog in praktijk.
Dat onverwoestbaar geloof leidde hem tussen 1950 en 1970 achtereenvolgens door de nieuw ontdekte
regionen van de seriële muziek, de elektronische muziek, de ruimtelijke muziek, de live-elektronika,
de intuïtieve muziek. Stockhausen was dikwijls de eerste, menigmaal meteen de beste, en het is
zeker dat de moderne muziek er zonder hem fundamenteel anders uit had gezien.
Het Telemusik-festival, de komende week nog in Den Haag, Amsterdam, Utrecht en Groningen, biedt aan
de hand van een veertiental superieur uitgevoerde composities vooral een boeiende confrontatie tussen
de vele verschillende Stockhausens van de afgelopen vijfendertig jaar.
Bij twee concerten deze week, in de Beurs van Berlage en de Stadsschouwburg, blijkt vooral het
baanbrekende werk dat Stockhausen in de jaren '50 in de elektronische studio verrichtte, niets aan
zeggingskracht te hebben ingeboet.
Kontakte uit 1960 is gedacht voor tape, piano en slagwerk, maar de quadrofonische band met
elektronische geluiden mag ook als zelfstandige compositie worden uitgevoerd. Het is een adembenemende
ervaring om het stuk te beluisteren in een ruimte die recht doet aan de reikwijdte van Stockhausens
klankvisioenen. Kontakte voert de luisteraar mee in een wilde, haast doelloze zwerftocht door
een heelal vol klanken die een briljante akoestische vertaling lijken van het licht van kometen,
supernovae, meteorietenzwermen en sterrenwolken.
Het is eigenlijk een schande dat elektronische muziek, en met name meesterwerken als Kontakte,
of het daags daarna uitgevoerde, niet minder illustere, Gesang der Jünglinge, niet met
regelmaat in de grote concertzalen te horen is. De wonderbaarlijk verfijnde klanksculptuur van
Kontakte is des te verbazender omdat de elektronische muziek in 1960 amper tien jaar bestond.
Mikrophonie I uit 1964, Stockhausens eerste verkenning op het gebied van de
live-elektronika, maakte daarentegen een primitieve en gedateerde indruk. Vier spelers van de
Slagwerkgroep Den Haag bewerkten volgens de minutieus uitgewerkte partituur een grote tam-tam (bij
niet-musici beter bekend onder de onjuiste benaming "gong") met keukengerei, wc-ontstoppers, ratels,
strijkstokken en ander min of meer klankvoortbregend materiaal, en manipuleerden een koppel microfoons.
Twee andere spelers stuurden de daarmee opgevangen klanken via filters en mengpaneel de zaal in.
Wat het stuk oplevert stemt helaas niet overeen met de grote concentratie en inspanning van de
spelers. Bij vlagen onthult het, als beoogd, iets van de "microscopische klankwereld" van de tamtam.
Maar het overgrote deel gaat toch verloren in groot knarsen en krijsen, dat voortdurend herinnert aan
die leraar die zo gruwelijk met zijn krijtje op het schoolbord piepte. Het enige dat Microphonie I
nog opwekt is een gevoel van respect voor de kunstenaar die zich zo hals over kop in een nieuw en
riskant, maar voor hem noodzakelijk experiment stortte.
Stockhausen heeft in de loop der jaren zijn compositietechniek zo zeer verfijnd dat hij zijn
intuïtie binnen het heersende structuurplan de vrije loop kan laten. Dat heeft zijn nadelen. Hoewel
zijn beheersing van klank en vormverloop groter is dan ooit, drukken de drakerige verhalende en
theatrale elementen van zijn grote, alomvattend opus Licht hun stempel meedogenloos op de
fantastische klanken.
Michaels Reise urn die Erde, de tweede akte van Donnerstag aus Licht, die donderdag
semi-concertant werd uitgevoerd door het Asko Ensemble en Stockhausens eigen solisten-equipe, leidde
wederom tot gemengde gevoelens. Machtige muziek. Maar waar doet zo'n liefdesduet, met smakkende,
zoenende en zuchtende geluidjes, en dijenkletsende humor-huppeltjes toch aan denken? Precies, aan die
andere pionierende grootmeester die al evenmin het verschil tussen een fondantje en een paté
aux fines herbes kon proeven: Walt Disney.
© Frits van der Waa 2006