de Volkskrant van 6 februari 1989, Kunst, recensie
Mazzetti maakt Mahlers Tiende stoutmoedig af
Tiende Symfonie van Gustav Mahler, voltooid door Remo Mazzetti, door het Radio Filharmonisch Orkest
o.l.v. Gaetano Delogu. Muziekcentrum Vredenburg, Utrecht.
Eigenlijk is het te dol voor woorden. Mahlers Tiende Symfonie is vier keer voltooid. Maar niet door
de componist zelf. Mahlers schetsen onthullen de contouren van een grote, vijfdelige symfonie, waaraan
geen maat ontbreekt. Veel van die maten bevatten echter te weinig noten om er, zonder bij componeren of
-instrumenteren, een speelbare partituur van te maken.
Dit leidde ruim twee jaar geleden tot een groot Mahler X-project, waar men zich de vraag stelde of
men een onvoltooid muziekstuk mag en kan afmaken. Daarbij werd een aantal voltooide Tiendes uitgevoerd.
Van de meest recente versie, die van de Amerikaan Remo Mazzetti, kwamen maar drie delen tot klinken. Het
orkestmateriaal was niet gereed gekomen. Het Radio Filharmonisch Orkest, de NOS en het Utrechtse
Muziekcentrum losten vrijdag de schuld in. En met interest, want het orkest verrichtte groots werk,
onder de bezielde, zij het hooggespannen directie van Gaetano Delogu.
Mazzetti heeft zich niet alleen georiënteerd op Mahlers schetsen, maar ook op andere
voltooiingen, met name op die van de Engelse musicoloog Deryck Cooke. Het is een soort
super-voltooiing-annex-bewerking.
Wie de Cooke-versie kent, kan licht in verwarring geraken door de overeenkomsten. Wat is er van
Mahler zelf, Wat van Cooke en wat van Mazzetti? Waar de beide versies verschillen is er tenminste
duidelijkheid. Daar is Mahler niet aan het werk geweest, hoe goed het ook gedaan is. Het valt vooral op
in de twee scherzi, het tweede en vierde deel, waar veel pastiche-tegenstemmen
bijgecomponeerd moesten worden.
Dit concert bevestigt de indruk die de incomplete uitvoering destijds maakte: Mazzetti gaat zowel
subtieler als stoutmoediger te werk dan Cooke. Zijn versie is kleurrijker, vooral doordat hij stemmen
vaker toedeelt aan solo-instrumenten. Die vrijmoedigheid houdt onontkoombaar in dat hij meer toevoegt
en interpreteert dan Cooke in zijn volgens velen te sobere uitwerking deed.
Mahlers Tiende blijft een spook, zij het een met tastbare substantie. Die schemert bij Cooke én
bij Mazzetti door het orkestweefsel. De beheersing van motief en thema, die, door alle delen heen,
eerst zijn uitgewerkt als wanhoop en demonische grilligheid, vervolgens als vredigheid en berusting.
Het elegische Adagio, als enige deel door Mahler volledig in partituur gebracht, dat na een
kwartier uitbarst in een bloedstollende kreet. De beide scherzi, schrijnend zwierig en wispelturig,
gescheiden door het allegretto, minuscuul, maar een wereld in zich. En de Finale, met zijn
opnieuw omhoogwoelende onrust, gevolgd door een sereen wegebbende orkestzang.
Mahlers Tiende blijft, met al zijn leemtes, een imponerend document. Maar al die verschillende
vertalingen/voltooiingen scheppen alleen maar onduidelijkheid. Eén versie is mooi genoeg, en dan
komt die van Deryck Cooke, die redelijk integer klinkt en bovendien min of meer algemeen geaccepteerd
is, het meest in aanmerking.
© Frits van der Waa 2006