Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 14 maart 1989, Kunst, recensie

Dom gedram op slagwerk en Britse landschapsmuziek

Werk van Van Keulen, Weir, Loevendie en Godár. Het Residentie Orkest, Harry Sparnaay, Vladimir Mendelssohn en Gustav Rivinius o.l.v. Andrew Parrott. Anton Philipszaal Den Haag.

"Ook de muziek van de twintigste eeuw staat in het brandpunt van zijn belangstelling", meldde het programma over Andrew Parrott, de barokspecialist die het Residentie Orkest aanvoerde in een programma met recente composities uit Nederland, Engeland en Tsjechoslowakije.

De hemel sta de nieuwe muziek bij. Parrott heeft twee jaar geleden in Bratislava kennis gemaakt met het werk van ene Vladimir Godár, en het is ongetwijfeld op zijn voordracht geweest dat het Residentie Orkest diens De tuinen van Dariacangin in het programma heeft opgenomen.

Het enige dat aan het oeverloze stuk deugt is de vakkundige manier waarop Godár zijn bezetting van uitsluitend slagwerk en snaren (groot strijkorkest, clavecimbel, harpen en piano) hanteert. Het begin zinspeelt op het mystieke neo-impressionisme van de Amerikaan George Crumb, maar ook dat leidt tot niets. Niet tot minimalisme, niet tot neo-romantiek, maar tot een voze, ongare portie gebakken lucht, gecamoufleerd door een opgeblazen toelichting, door twee – overigens uitstekende – solisten, kwelend als keukenmeiden, en door dom gedram in het slagwerk. En dat steeds opnieuw. Een componist die zoiets maakt moet wel een gruwelijk leeghoofd zijn, en de dirigent die er voor valt buitengewoon naief.

Het Haagse publiek tuinde er niet in. Godár was zo onverstandig om zijn lege hoofd ook nog op het podium te laten zien, wat hem op hartgrondig boe-geroep te staan kwam.

Ook voor het overige was het een duf programma. Theo Loevendies Incantations, een beproefd stuk, met basklarinettist Harry Sparnaay in de hoofdrol, bleek het enige lichtpuntje. Double sur cors et cordes van Geert van Keulen, een voor Sparnaay gemaakte bewerking van een compositie uit 1978, klonk na de eerste glansrijke toon steeds saaier. En de Engelse componiste Judith Weir, van wie in het afgelopen seizoen verschillende composities zijn uitgevoerd die althans kiemen van vernieuwing leken te bevatten, sluit zich met haar orkestwerk The ride over Lake Constance aan bij de gelederen van muzikale landschapsschilders, waar Engeland er al zo veel van heeft.

Het geheel werd wisselvallig uitgevoerd en visueel onaantrekkelijk gemaakt door Parrotts driftig gemaai met handen, voeten en ellebogen.


© Frits van der Waa 2006