de Volkskrant van 30 mei 1989, Kunst, recensie
Figaro van Sweelinck hogeschoolkunst
Le Nozze di Figaro van Mozart door het Sweelinck Conservatorium Amsterdam o.l.v. Hartmut Haenchen en
Wolfgang Kersten. Stadsschouwburg Amsterdam.
Voor de aankomende opera-zangers van het Amsterdamse Sweelinck Conservatorium was het de eerste
spring van de hoge wip. Ze moesten er even in komen. Daardoor, en ook omdat het publiek al na de
ouverture, nog voor er een noot gezongen was, in een enthousiast applaus losbarstte, had het
kortstondig iets van een schoolvoorstelling. Maar het vervolg van Mozarts Le nozze di Figaro
leerde dat het hier veeleer om hogeschool-kunst ging.
Dat is de opbrengst van een jaar lang intensieve arbeid in de operaklas, een kundig gevoerde regie,
en de leiding van een meer dan bekwaam dirigent, Hartmut Haenchen.
Haenchen is een goed orkest-pedagoog, en hij heeft veel affiniteit met Mozart. Dat heeft hij bewezen
in de nog geen drie jaar dat hij het Nederlands Philharmonisch Orkest aanvoert, en hij bewijst het bij
deze voorstelling opnieuw. Het symfonie-orkest van het Sweelinck brengt hij tot een feestelijke,
gedisciplineerde Mozart-interpretatie, met een overwegend lichte toets, die maakt dat elk sforzato,
marcato of crescendo, kortom alles wat eruit moet springen, scherp geprofileerd is zonder
dat het effect blatant is.
Zo open en helder als de muzikale interpretatie is, zo afgewogen en eenvoudig zijn ook toneelbeeld
en regie. De hoge, lichte paleiszalen waarin de handeling zich afspeelt zijn naturalistisch, maar met
een sprankje stilering. En dat geldt ook voor de regie van Wolfgang Kersten.
Maar opera is allereerst een kwestie van zangers. En dan blijkt dat in de operaklas van het Sweelinck
het talent niet alleen ruim aanwezig, maar ook voldoende geschakeerd is om er twee Figaro's adequaat
mee te bezetten. Want de voorstelling wordt met een dubbele cast gespeeld, en hoewel ik maar
één ploeg aan het werk heb gezien neem ik aan dat de andere er niet voor onderdoet.
Natuurlijk brengt het werk met zo'n min of meer door het lot bijeengeworpen pool van
vocalisten zijn beperkingen met zich mee. Met name het volume van sommige zangers is (nog?) aan de
bescheiden kant. Maar Haenchen houdt daar terdege rekening mee. Het beetje kritiek dat mogelijk is,
wordt weggevaagd door het enthousiasme en perfectionisme dat de voorstelling uitstraalt. Stuk voor
stuk zitten de zangers volkomen in hun rol. In de voorstelling die ik zag bereikten vooral de Figaro
(Tom Sol) en de Susanna (Maja Roodveldt) de ideale combinatie van stijlzuivere, soepele zang en een
ongekunstelde stijl van acteren. En het feit dat de jonge mensen, waar het in de Figaro om
gaat, nu ook werkelijk door zangers van hooguit dertig worden gespeeld geeft de voorstelling een extra
charme.
© Frits van der Waa 2006