Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 14 juni 1989, Kunst, recensie

Antwerpse Prokofjev wat veel van het goede

Tsjaikofski en Prokofjev, door het Koninklijk Filharmonisch Orkest van Vlaanderen, het Cleveland Orchestra Chorus en Lucia Leszczuk, mezzosopraan, o.l.v. Günter Neuhold. Concertgebouw, Amsterdam.

Het Koninklijk Filharmonisch Orkest van Vlaanderen wil zich graag internationaal profileren. Dat valt niet mee. Een maand geleden speelde het Beethoven en Bartok in een zeer slecht gevuld Concertgebouw. Zondag was het er weer, en dank zij advertenties in de dagbladen, en een lucratief "twee halen, een betalen"-aanbod, kon nu een bezettingsgraad van circa dertig procent genoteerd worden.

Als het om profileren gaat heeft het in Antwerpen gevestigde orkest een weinig gelukkige hand. Bij het vorige optreden stak Beethovens Vijfde pianoconcert schamel af naast de vertolking die Krystian Zimerman en het Concertgebouworkest twee weken eerder hadden gegeven. En nu heeft het opnieuw een wanbof. Gezien de hoeveelheid Russische muziek die dezer dagen in het kader van het Holland Festival over Amsterdam wordt uitgestort heeft een uitvoering van Prokofjevs Alexander Nevski – op zichzelf geen alledaagse gebeurtenis – het effect van een scheutje Scheldewater in het IJ.

Terwijl het KFOvV Tsjaikofski's Romeo en Julia speelde klonken er in de belendende Kleine Zaal liederen van Moessorgski en ging er in Haarlem bij het Noordhollands Philharmonisch een programma met moderne Russische muziek van start. Voorts kon men 's avonds in de Beurs terecht voor Pärt en Schnittke door het Radio Kamer Orkest. Prokofjev-liefhebbers zijn de afgelopen week al ruimschoots aan hun trekken gekomen bij het Philharmonisch Orkest van Leningrad, met het Derde pianoconcert en de Vijfde symfonie. En Alexander Nevski mag een imposant koorwerk zijn, naast Moessorgski's opera Salammbô, daags tevoren concertant uitgevoerd door het Radio Filharmonisch Orkest en het Groot Omroepkoor, klinkt het wat pips.

Met dat al sprak er toewijding en gedegenheid uit de interpretaties die het orkest onder leiding van zijn vaste Oostenrijkse dirigent Günter Neuhold ten beste gaf. Het Concertgebouw heeft een voor gast-orkesten gevaarlijk goede akoestiek, en dat is wellicht de verklaring voor de overdaad aan klank die bij wijlen uit het orkest golfde en waarin voor nuance en diepte te weinig ruimte overbleef.

Vooral waar in Romeo en Julia het liefdesthema ("hoofdbrok van het werk", volgens de toelichting) geconfronteerd wordt met de veel heftiger muziek die de Montagues en Capulets karakteriseert, deed dat probleem zich voor.

In Alexander Nevski, de heroïsch-patriottische cantate die Prokofjev samenstelde uit zijn muziek voor de gelijknamige film van Eisenstein, had Neuhold het geweld paradoxaal genoeg beter in de hand, misschien omdat hij rekening te houden had met de krachtige bijdragen van het Cleveland Orchestra Chorus.

Het toeval wil dat datzelfde koor, samen met het orkest waaraan het zijn naam ontleent, Alexander Nevski al op de plaat heeft vastgelegd, en wel onder leiding van Riccardo Chailly, tegenwoordig chef van het Concertgebouworkest.

En hoewel Neuhold vooral het dramatische hoogtepunt van het werk, de slag op het ijs en de daarop volgende mezzo-lamentatie op het dodenveld, majestueus gestalte geeft, blijft zijn orkestbehandeling achter bij die van Chailly, juist als het gaat om helderheid en profiel.

Nee, als het KFOvV zich werkelijk had willen profileren, had het er deze week beter aan gedaan Mozart of MahIer op het menu te zetten – of, beter nog, het Concertgebouw-spitsuur helemaal te mijden.

Maar toch is het aardig dat ook Vlaanderen ongewild zijn steentje bijdraagt aan het Holland Festival.


© Frits van der Waa 2006