Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 17 juni 1989, Kunst, recensie

Russische muziek: bizar, groots, naïef

Off Holland. Nieuwe Russische muziek door Ivan Monighetti, cello, en Alexej Ljoebimov, piano. Bellevue, Amsterdam. Radio 4 22 juni 21.00 uur.

Het idee dat je iets algemeens zou kunnen zeggen over "de" Russische muziek is natuurlijk even kortzichtig als de veronderstelling dat er "een" Europese muziek zou bestaan. Toch kwam de mengeling van naïef, bizar en groots in het vijfledige programma dat pianist Alexej Ljoebimov en cellist Ivan Monighetti uitvoerden nog als een verrassing. Hun optreden maakte deel uit van Off Holland, het door de VPRO getrokken bijwagentje van het officiële Holland Festival.

Als de veelvormigheid van dit concert representatief is belooft het weekeinde met Russische muziek, vanaf vandaag in Paradiso, helemaal een duizelingwekkende gebeurtenis te worden.

Overigens scholen de surprises eerder in de drie composities voor piano solo dan in het duo-werk. De Sonate voor cello en piano van Alfred Schnittke, een fascinerend, drammerig en zwartgallig stuk, is hier al meermalen uitgevoerd. En aan de wetenschap dat sommige componisten uit de Sovjet-Unie putten uit de traditionele muziek van hun eigen regio voegde Habil-sajahi, een virtuoos maar slaapverwekkend werkstuk van de Azerbeidzjaanse componiste Frangis Ali-Zade weinig toe. De twee musici leverden hogeschool-samenspel. Weliswaar heb ik wel eens een voller cello-geluid gehoord dan dat wat Monighetti produceert, maar dat zal ook wel aan de prut-akoestiek van Bellevue liggen.

Opwindend daarentegen was Ljoebimovs kurkdroge voordracht van Rissen der Flächen, een kernachtige, vitale compositie uit 1965 van Vitali Godsiatsky. Het stuk, zo te horen gecomponeerd met de twaalftoonstechniek, onderscheidt zich door de vanzelfsprekendheid waarmee striktheid en spontaniteit samengaan. De ritmische structuur is tegelijk ordelijk en tegendraads, het spel van opstapelen en uitdunnen is logisch en ietwat mechanisch, maar heel effectief, en het klinkt voortreffelijk, soms zelfs een beetje jazzy, dan weer met ratelende notencascades die klinken alsof Godsiatsky eigenlijk elektronische muziek wilde schrijven, maar zich heeft moeten behelpen met een piano. De precisie en dynamische differentiëring van Ljoebimovs spel versterkte die indruk.

Hoewel de Sonate nr. 2 uit 1975 van Valentin Silvestrov veel intuïtiever van opzet is, bevat ze eveneens effecten die doen denken aan elektronische muziek, zoals het ijlings "uitfaden" van een repeterend motiefje en het over elkaar vloeien van muzikale lagen. De verschillende materialen zijn heel beheerst uitgewerkt tot een dromerig en weids landschap, dat mede door de opgenomen stijlcitaten en enig smaakvol handgewoel in de snaren doet denken aan het werk van de Amerikaan George Crumb.

Het eigenaardigste stuk van de avond was Erinnerungen von Costa Riga (zou dat wel goed vertaald zijn?) van Georgi Pelezis, een uiterst onbevangen, quasi-geïmproviseerd breisel uit neo-Scarlatti en minimale muziek. Het is – in Ljoebimovs interpretatie althans – speelse en sympathieke muziek, die het ook aardig zou doen op een klavecimbel. Maar ik denk dat Pelezis, als hij in West-Europa zou wonen, de voorkeur aan een synthesizer zou geven. En dan zou zijn muziek ontoelaatbaar veel op die van, laten we zeggen, Mike Oldfield gaan lijken.

Obelix in Bellevue: "Rare jongens, die Russen."


© Frits van der Waa 2006