Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl


Verschenen in de Volkskrant van 30 oktober 1989

Milieubewuste componist
met hoop babbels

Brahms en De Boer, door het Radio Filharmonisch Orkest o.l.v. Kenneth Montgomery. Doelen, Rotterdam.

De Symfonie nr. 1 van Ed de Boer stelt de luisteraar voor een probleem. Het is de vraag hoe ver een componist kan gaan bij het uitdrukken van een niet-muzikale gedachte in noten. De speelruimte is wat dat betreft beperkt, zo blijkt wel uit het werkstuk van de 32-jarige componist dat zaterdag onder handen van 130 omroepmuzikanten en dirigent Kenneth Montgomery zijn eerste uitvoering beleefde.
 De Boer heeft zich tot taak gesteld de dreiging van een milieucatastrofe op muziek te zetten, maar zonder het publiek alle troost te ontnemen. De inspiratie daartoe putte hij uit de vanaf 1981 gepubliceerde dagboeken van Etty Hillesum, die in 1943 omkwam in Auschwitz, maar in weerwil van de groeiende oppressie en bekommernis haar levensgeluk niet verloor.
 De Boer is niet de eerste componist die zijn muziek ophangt aan een verhaal. Beethoven (de Pastorale), Berlioz (Symphonie fantastique), Mahler en vele anderen gingen hem voor. Maar al die composities zijn net zo goed te beschouwen als "absolute" muziek: de luisteraar kan ook zonder op de hoogte te zijn met de bijgedachten van de componist genieten van het notenspel als abstractie. De Boer zelf vindt dat ook: "De muziek moet voor zichzelf spreken", zegt hij deze week in De Tijd.
  De NCRV, in wier opdracht De Boer zijn opus heeft gewrocht, maalt daar niet om. Liefst zou ze vergeten dat het om een symfonie gaat; dat valt althans af te leiden uit de monstrueuze opmaak van het begeleidende programmaboekje, waarin de ondertitel van het werk (uit het dagboek van Etty Hillesum) zowat alle andere tekst overschaduwt.
 De omroepvereniging houdt de zaterdag gemaakte opname op de plank tot "begin mei" 1990. Dat wordt dus op of omstreeks 4 mei. Dan zal ook het volgende maand uit te voeren oratorium Sjoah van De Boers leermeester Hans Kox worden uitgezonden.
 Kox, die eerder een Anne Frank Cantate voor de NCRV in elkaar zette, wint zo een aardige werkgelegenheid uit de betrokkenheid met de bezettingsjaren en speciaal met de jodenvervolging.
 Het lijkt er veel op dat De Boer bij Kox niet alleen geleerd heeft hoe je noten moet schrijven, maar ook hoe je ze moet verpakken.
 Ontdaan van zijn buitenste Hillesum-laag is De Boers symfonie een geslaagde weergave van een milieuramp in drie delen: eerst een inleidende catastrofe (Ruïnes), dan een ware apocalyps (Systemen), en als afronding (Epiloog) toch nog iets moois.
 Ontdaan van zijn tweede laag milieubewuste verpakking, zodat de muziek eindelijk voor zichzelf kan spreken, blijft er een langdradig en af en toe reuze banaal muzikaal betoog van drie kwartier over. Werkelijk zwetsen doet De Boer niet - hij beheerst zijn métier -, maar hij heeft wel een hoop hoogdravende babbels.
 Het idioom dat hij hanteert is amper modern te noemen, maar op zichzelf hoeft dat geen rol te spelen. De narigheid zit hem in een nogal armoedige thematiek, in harmonieën vol slappe sexten en grauwsluiers, in een ritmisch profiel dat weinig verder komt dan het hup-twee-drie van het tweede deel en in de totalitaire overdaad van de climaxen, waarbij niet minder dan twaalf slagwerkers elkaar in de weg zitten.
 Toegegeven, er zijn enkele indrukwekkende effecten, en de verglijdende strijkersklanken van de verzoeningshymne zijn inderdaad troostrijk en zelfs een beetje spannend.
 Het valt blijkbaar niet mee om een puinhoop af te schilderen zonder er zelf onder bedolven te raken. Maar voor het publiek in de Rotterdamse Doelen, dat, omdat er niets over in het programma stond, na elk deel van Brahms' Vioolconcert ijverig klapte voor een ietwat twijfelachtig intonerende Emmy Verhey, was het waarschijnlijk een aardige eerste kennismaking met hedendaagse muziek.


© Frits van der Waa 2006

Op 4 november 1989 verschenen deze reacties:


Muziekcriticus Van der Waa
heeft laatdunkende houding

Met verontwaardiging heb ik de recensie van Van der Waa gelezen van de 1e symfonie van Ed de Boer (de Volkskrant van 30 oktober).
 Mijn verontwaardiging geldt met name de laatdunkende houding van Van der Waa en diens beledigende uitspraken.
 Kritiek is zinvol zolang zij opbouwend is en de betrokken personen in hun eigenwaarde laat. Zij is onzindelijk wanneer een recensent zich te buiten gaat aan kleinerende opmerkingen. Zo heeft Van der Waa het over "De Boer die zijn opus gewrocht heeft in opdracht van de NCRV" en "De Boer die bij Kox geleerd heeft hoe je noten moet verpakken".
 Wat moet een lezer met de uitspraak: "Ontdaan van zijn buitenste Hillesum-laag is De Boers symfonie een geslaagde weergave van een milieuramp". Ik kan me niets voorstellen bij de buitenste laag van een symfonie.
 Ronduit beledigend is de uitspraak aan het adres van Hans Kox, na de vermelding dat diens oratorium Shoah volgende maand wordt uitgevoerd. Ik citeer nogmaals Van der Waa: "Kox, die eerder een Anne Frank-cantate voor de NCRV in elkaar zette, wint zo een aardige werkgelegenheid uit de betrokkenheid met de bezettingsjaren en speciaal met de jodenvervolging."
 Als overlevende van de jodenvervolging ben ik altijd zeer geroerd wanneer er kunstenaars zijn die vorm weten te geven aan zo veel geleden leed. Zoiets zet je als regel niet even "in elkaar".
Bovendien zou het dwaas zijn als er niets meer geschreven zou mogen worden over jodenvervolgingen omdat er geld mee wordt verdiend. Ik ben Hans Kox en Ed de Boer zeer dankbaar voor hun bijdragen.
 Eerlijke, kritische beoordelingen zijn interessant en informatief. Met recensies zoals die van Van der Waa is niemand gebaat. Zij zijn slechts aanfluitingen voor de Volkskrant.
AMSTERDAM        Sara Spier

Haat
Na lezing van de niets en niemand ontziende kritiek van Frits van der Waa op de 1e symfonie van Ed de Boer wil ik lucht geven aan mijn verbijstering, niet vanwege de negatieve beoordeling van het muziekstuk zelf (ieder zijn smaak) maar vanwege de haat en de respectloosheid waarmee Van der Waa het nodig vond deze te verwoorden.
 Vooral zijn opmerking over het publiek dat bij het concert aanwezig was heeft mij getroffen. Ik kan echt niet begrijpen waarom de mensen die het werk van de Boer waardeerden en erdoor ontroerd werden, meteen dienen te worden afgeschilderd als een kudde incompetente schapen, die bovendien voor het eerst een concert bezoeken. Een zéér kwetsende opmerking!
 Van der Waa moet beseffen dat hij met (onder andere) deze niet terzake doende "babbel" niet bepaald de indruk wekt een vakbekwaam en objectief muziekrecensent te zijn.
 Hij mag zich geïrriteerd hebben gevoeld door het hele gebeuren, hij mag het werk van Ed de Boer vreselijk vinden, dat alles is zijn goed recht. Maar zijn ongenoegen afschuiven op het publiek is onbeschoft en getuigt van domheid.
OSS        José Buczma