de Volkskrant van 8 januari 1990, Kunst, recensie
Gespierde klanken van Nationaal Jeugdorkest
Berlioz, Ravel en Moessorgski, door het Nationaal Jeugd Orkest o.l.v. Roland Kieft. Concertgebouw,
Amsterdam. Voorts: Enschede (12/1), Antwerpen (13/1), Utrecht (14/1). Radio 4: 16/1.
Gewone mensen zitten met de feestdagen onder de kerstboom of in de skilift. Zo niet de leden van het
Nationaal Jeugd Orkest. Die stoppen, 's winters en 's zomers, hun vrije tijd in de muziek. En zij
schrikken er niet voor terug een flinke portie hooi op de vork te nemen. Want de ouverture Le
Corsaire van Berlioz, Ravels Pianoconcert in G en Moessorgski's
Schilderijententoonstelling zijn geen van drieën stukken die je als orkest eventjes
wegspeelt.
In een uitverkocht Amsterdams Concertgebouw demonstreerde het orkest vrijdag dat het zich, al was
het alleen maar op het punt van eensgezindheid en concentratie, kan meten met de reguliere bespelers
van dat podium. Weliswaar is de klank eerder gespierd dan lenig, en komen niet alle solistische
passages bibbervrij tot klinken, maar dat zijn bezwaren die je een ensemble van niet (of nog niet)
professionele musici niet mag aanrekenen.
Dirigent Roland Kieft, ingevallen voor de ziek geworden Ed Spanjaard, is met jonge musici op zijn
best. Zijn interpretaties ademen een wat hoekige stoerheid, waarin je je, vooral bij Berlioz, wat meer
raffinement en dieptewerking zou wensen, maar waaruit een grote aandacht voor orkestrale
krachtverdeling, tempoverhoudingen en compositorische opbouw naar voren komt.
Bij pianiste Kathryn Stott was aanvankelijk, in het Allegramente van Ravels Pianoconcert, een
soortgelijke neiging tot hoekigheid te beluisteren, juist omdat Kiefts begeleiding hier heel
genuanceerd was. Maar haar parelend en flitsend toetsenwerk in de beide volgende delen corrigeerde die
eerste impressie.
Voor ensembles als het Nationaal Jeugd Orkest, die in feite in projectvorm werken en zich maar enkele
malen per jaar manifesteren, is Moessorgski's Schilderijententoonstelling een dankbaar stuk.
Vrijwel elk instrument, tot de tuba toe, komt solistisch aan bod. En hoewel er veel tijd en moeite in
gestoken moeten worden, levert het stuk gegarandeerd loon naar werken.
Gezien deze uitvoering, die stond als een huis, ondanks een enkele rafelige passage en enig verlaat
oudjaarsgeknal uit de slagwerkershoek, heeft het Nationaal Jeugd Orkest goed geïnvesteerd.
Zo goed zelfs dat deze onderneming met een meer dan gangbare winst afgesloten kon worden.
© Frits van der Waa 2006