de Volkskrant van 30 april 1990, Kunst, recensie
Orde in chaos van Altena's Spitsuur
Maarten Altena Ensemble: Spitsuur. Met muziek van Altena, Van Bergeijk, Martland, Palinckx, Scheen en Vatcher. De IJsbreker Amsterdam.
Soms komen ze vast te zitten, maar verdwalen doen ze niet. De acht spelers van het Maarten Altena
Ensemble weten de weg, of ze nu een muzikale plattegrond op hun lessenaar hebben staan of gewoon op hun
richtinggevoel afgaan.
Spitsuur heet Altena's nieuwe programma. Een goede titel, al gaat de vergelijking niet
helemaal op. Anders dan bijvoorbeeld de Amsterdamse verkeersdeelnemers houden deze spelers zich aan de
regels.
Die regels, rigide of soepel, bepalen de balans tussen compositie en improvisatie, de twee elementen
die in de muziek van het octet een al dan niet volledige fusie aangaan. Vooral in de stukken van bassist
Altena zelf, die ongeveer de helft van het programma beslaan, speelt die vermenging op allerlei niveaus
en meer dan ooit een rol. Aan de hand van velletjes met noten, verwisselbare delen,
muzikale lagen, seinen en stoorzenders, wringt de muzikale orde zich los uit de chaos. Of andersom.
Met twee nieuwe muzikanten, zangeres Jannie Pranger en gitarist Jacques Palinckx, is het klankpalet
van het octet aanzienlijk veranderd. Maar het wegvallen van twee blazers betekent geen verarming,
integendeel. Vooral Pranger, met haar vrijwel woordloos vocaal vocabulaire, dat reikt van een klassiek
alt-timbre tot trefzekere imitaties van saxhuil, tromboneknauw en vioolbibber, beweegt zich als een
volwaardig ensemble-lid tussen muzikale voor- en achtergrond. Palinckx' bijdragen vallen soms mooi op
hun plaats, maar zijn vooral weerbarstig, niet alleen door het elektrisch versterkte geluid van zijn
gitaar, maar meer nog door de ongebruikelijke manieren en voorwerpen waarmee hij de klank uit de snaren
peutert.
Nauwelijks minder waaghalzig, maar toch veel scherpzinniger, slaat, betrapt en verkreukelt Michael
Vatcher, al jaren slagwerker in het ensemble, de belletjes, trommelvellen, en verwrongen stukken metaal
ooit bekkens , die hij doorgaans over de knie legt.
Altena's composities zijn onderling al heel verschillend: tegenover Figuur, dat enigszins
geconstrueerd aandoet, staat een stuk als Code, waarin pas op den duur onthuld wordt dat de
wanorde weinig meer dan schijn is. Maar hij heeft de goede gewoonte om daar werk van andere componisten
(van binnen en buiten de groep) naast te zetten. Sterk waren vooral Terodatilu van pianist
Michiel Scheen, met zijn scherp geprofileerde start en zijn uitgespaarde duetten, en Steve Martlands
Principia, een volledig uitgeschreven stuk, dat klinkt als een kringloopverwerking van oude
popsong-akkoorden, opgehangen aan een flitsend ritmisch staketsel.
Het Maarten Altena Ensemble reist eerdaags af naar het buitenland. Pas in het najaar zal Spitsuur,
tegen die tijd ongetwijfeld nog beter ingereden en aangevuld met nieuwe verkeersregels, opnieuw in
Nederland te horen zijn.
© Frits van der Waa 2006