Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 1 mei 1990, Kunst, recensie

Bedreigde tsaar vraagt om decor

Die sieben Todsünden en Der Zar lässt sich photographieren van Kurt Weill. Door het Radio Symfonie Orkest, Koor Nieuwe Muziek en solisten o.l.v. Reinbert de Leeuw. Concertgebouw Amsterdam.

Er wordt in Nederland heel wat opera-in-concertvorm uitgevoerd. Zinvol. Al die verkleedpartijen zijn toch veel te duur, en in het tamelijk vaak voorkomende geval dat een opera voornamelijk uit liefdesduetten bestaat ook nergens voor nodig. Maar soms – zoals bij het Kurt Weill-operaconcert, zaterdag bij de VARA -Matinee – rijst een gevoel van frustratie: hoe zou dat er nu uitzien met decor, belichting en, bovenal, actie?

De VARA kwam dat verlangen een eindweegs tegemoet. Aan het slot van Der Zar lässt sich photographieren stopte sopraan Nellie van der Sijde haar hoofd onder een zwarte doek en liet met een groot poef-geluid en een nog grotere rookwolk een dosis magnesium ontbranden. En ten behoeve van Carole Farley, de protagoniste in Die sieben Todsünden, was op het Concertgebouwpodium een salontafeltje neergezet, waaromheen ze lusteloze bewegingen uitvoerde, onderwijl nippend aan sigaretten en een glas met iets roods erin.

Het hielp niet, het bleef opsmuk. Bij Weill sluiten muziek en theater nu eenmaal nauw op elkaar aan. Hier ligt dus een mooie taak voor de Nederlandse Opera. Of – waarom niet? – voor het Nationale Ballet. Die sieben Todsünden is immers geschreven als een "gezongen ballet": in de oorspronkelijke opzet wordt hoofdpersoon Anna I (zang) gecompleteerd door haar zus/alter ego Anna II (dans).

Maar ook uitgevoerd als cantate mist het werk zijn doel niet. De stijl van Weills muziek staat hier dicht bij die van zijn Dreigroschenoper. En de tekst is opnieuw van Bertolt Brecht, die het doodzonden-gegeven heeft omgebouwd tot een vernietigende kritiek op de burgerlijke moraal. Over Anna's schouder kijkt haar familie mee, in de gedaante van een mannenkwartet, pedant, braaf en burlesk.

De pech is alleen dat Farley niet goed zingt. Een overdreven dictie is bij een Amerikaanse sopraan nog wel te vergoelijken, maar ze heeft de techniek die deze partij eist niet in huis. Terwijl ze in het onderste register de typische, tegen de gesproken taal aan liggende Lotte Lenya-ruigheid vrij aardig imiteert, krijgt elke noot die boven de voor haar kennelijk onoverbrugbare barrière van de stembreuk ligt een hol-vibrerende galm. Ze moet als het ware overschakelen, midden in frasen en melodieën.

In Der Zar lässt sich photographieren moet een tsaar (wiens naam en herkomst overigens duister blijven) worden vermoord met een in een fototoestel verborgen revolver. De tsaar raakt echter gecharmeerd van de dame die zich als fotografe voordoet en staat er op haar als eerste te "schieten", wat uiteraard allerlei schermutselingen tot gevolg heeft. Hier sloeg de hunker naar toneelbeeld in volle omvang toe.

Toch gaven de Amerikaanse sopraan Victoria Schneider en de Duitse bariton Roland Hermann (een gave, sterke stem) elkaar goed partij. Daarnaast was er een keur aan zangers in de kleinere rollen, terwijl het Koor Nieuwe Muziek genuanceerd en homogeen, zij het in het fortissimo soms wat onbeheerst commentaar aantekende bij de handeling. En niet te vergeten de Tango Angèle, die opklonk uit de enorme toeter van een ouderwetse grammofoon, het enige requisiet dat echt onmisbaar was.


© Frits van der Waa 2006