Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 8 oktober 1990, Kunst, recensie

Ketting komt pas laat achter zijn boekenkast vandaan

VARA-Matinees: Harawi, van Messiaen, door Yumi Nara en Jay Gottlieb. De IJsbreker, Amsterdam; Debussy, Rave) en Ketting door het Radio Filharmonisch Orkest en solisten o.l.v. Jean Fournet en Otto Ketting. Concertgebouw, Amsterdam.

"Toon mij uw boekenkast en ik zal u zeggen wie gij zijt", luidt het citaat. In het geval van Otto Kettings Derde Symfonie kan het gevarieerd worden tot: "Laat mij uw muziek horen en ik zal u vertellen wat er in uw boekenkast staat." Zomaar een gok: in de Kettingkast staan onder andere de Negende van Gustav Mahler, De Staat en De Tijd van Louis Andriessen, het complete werk van Igor Stravinsky, en The Desert Music van Steve Reich. Men kan Kettings Derde Symfonie opvatten als een stoutmoedig commentaar op een eeuw muziekgeschiedenis. Men kan haar echter ook waarnemen als een vakkundig gestikte lappendeken.

Kettings compositie is de eerste vrucht van een tiental compositie-opdrachten die de VARA-Matinee bij haar dertigjarig jubileum heeft verstrekt. Zijn werk beleefde zaterdagmiddag zijn wereldpremière in het Concertgebouw, en is vanavond nog eens te horen op Radio 4. Het Radio Filharmonisch Orkest, bij ontstentenis van chef Edo de Waart aangevoerd door de componist zelf, bewees dat de tijd van slecht-voorbereide eerste uitvoeringen ver achter ons ligt. Het werk werd voorafgegaan door een aantal orkestliederen van Debussy en Ravel, op twee na gedirigeerd door Jean Fournet.

Over Kettings harmonisch en ritmisch besef is geen discussie mogelijk, evenmin als over zijn orkestratie kunst. En het stuk, ruim een half uur lang en traditioneel opgebouwd in drie delen (snel-langzaam-snel), is allerminst vervelend. De enige vraag is waar Otto Ketting zelf is gebleven. Vooral de kameleontische stijlwisselingen in het eerste – tevens omvangrijkste – deel roepen die vraag op. Het deel doet zich voor als een voortdurende, maar nogal kortademige aaneenschakeling van spanningsbogen. Daartegenover staan secties in geprononceerde eendrachtige ritmes, tot en met een opzwepende pauksolo, kortom, de muziek neemt steeds andere gedaanten aan. Een soort van "unendliche" strijkersmelodie moet kennelijk als rode draad fungeren, maar juist deze lijn valt op door zijn lijzige, kunstmatige karakter.

Het tweede deel, een Adagio, waarvan een eerdere versie vorig jaar al is uitgevoerd tijdens het Kirill Kondrashin Dirigentenconcours, is veel minder versnipperd. Een uitgespaard, dissonant "avantgarde" -idioom metamorfoseert zich geleidelijk tot een weelderig opbloeiend orkestweefsel, dat ondubbelzinnig ontleend is aan Mahler.

Het derde deel belandt na een turbulente eerste helft in een Ravel-achtig intermezzo met klaterende klarinetten en wordt besloten met een imponerende episode waarin het orkest uiteenvalt in twee secties die ritmisch tegen elkaar op beuken. Pas hier komt Otto Ketting zelf achter zijn boekenkast vandaan. Stravinsky grijnst wel mee op de achtergrond, maar dat is iets waar een componist, en Ketting zeker, zich niet voor hoeft te schamen.

Eveneens in het kader van de VARA-Matinee vertolkte de Japanse sopraan Yumi Nara Harawi van Olivier Messiaen. Het was het eerste concert in de IJ-serie, een reeks van vijf concerten die de VARA in samenwerking met de IJsbreker organiseert. De uitvoering van deze indrukwekkende liederencyclus uit 1945 sluit programmatisch aan op de M-serie binnen de VARA-Matinee, een zeven concerten omvattende "Hommage aan Olivier Messiaen".

Harawi vertoont zoals bijna al Messiaens composities een opbouw in statische blokken die te zamen een bedwelmende maar toch onverbiddelijk dramatische uitwerking hebben. De wrangzoete klanken in de pianopartij, met groot gezag vertolkt door Jay Gottlieb, circuleren als de elementen van een mobile om een gefixeerd middelpunt, tonen die weliswaar niet voortdurend klinken, maar zich toch als punaises vastzetten in het oor. De twaalfdelige cyclus duurt een uur en stelt zowel de fysieke als de interpretatieve vermogens van de zangeres duchtig op de proef. Nara's voordracht bevredigde niet volkomen. Dat lag uitsluitend aan haar stemkwaliteit, waarin een zekere onstabiliteit doorschemerde. Spanning? Jet-lag? Te hard geoefend? Of lag het domweg aan die veel te hoge hakken?


© Frits van der Waa 2006