de Volkskrant van 27 oktober 1990, Kunst, recensie
Van Keulens Armonia
karig maar krachtig
Schönberg, Hindemith, Van Keulen en Varèse, door het Koninklijk Concertgebouworkest en
Ronald Brautigam o.l.v. Riccardo Chailly. Concertgebouw, Amsterdam. Herhaling (gedeeltelijk): 27/10.
Radio 4: 7/11.
Het kan zijn dat de twintigste-eeuwse C-serie van het Koninklijk Concertgebouworkest beoogt de
wortel te trekken uit negen decennia nieuwe muziek. De achtdelige serie zelf onttrekt zich echter ten
enenmale aan worteltrekking. De enige constante factor is dat telkens de eerste helft van de eeuw
tegenover de tweede helft wordt gezet.
Aflevering een was in dat opzicht slecht in evenwicht, maar dat was onvoorzien. Aanvankelijk stond
het Pianoconcert van György Ligeti op de agenda. Kort tevoren echter bleek dat de componist
zich niet kon vinden in de interpretatie die Ronald Brautigam aan zijn werk gaf. In plaats daarvan
gingen pianist en orkest nu op herhaling met Hindemiths Kammermusik nr. 2 uit 1924.
En zo vormde de wereldpremière van Geert van Keulens Armonia de enige
vertegenwoordiging van het huidige tijdsgewricht. Van Keulen (47), die het componeren beoefent naast
zijn werk als basklarinettist van het orkest, schreef dit stuk in 1988 ter gelegenheid van het
honderdjarig jubileum. Ten opzichte van vroeger werk van Van Keulen, dat dikwijls in zijn rijkdom wat
profielloos aandoet, is Armonia een karige maar krachtige compositie. In de beperking toont zich
de meester. Dat uit zich niet zozeer in de bezetting (uitsluitend strijkers) en de lengte (nog geen
kwartier), maar veeleer in vormbeheersing en gedisciplineerd samenspel van akkoorden en lijnen.
Zoals de titel Armonia al aangeeft is "harmonie" het hoofd-onderwerp van het stuk. Uit de
koraal-achtige, wrangzoete openingsakkoorden ontwikkelt zich een verstild spel van over elkaar glijdende
lagen. Een solisten-strijkkwartet introduceert rondgaande, elkaar kruisende motieven. Vanaf dat
ogenblik blijft er voortdurend sprake van zich tot zelfstandigheid ontwikkelende melodieën en
solisten, die steeds weer teruggezogen worden door de samenwerkende tutti-massa. Die gedachte is
uitgewerkt in verschillende, helder gekarakteriseerde secties, die elkaar opvolgen in wat ten slotte
een min of meer symmetrische vorm blijkt te zijn.
De muziek kreeg onder handen van dirigent Riccardo Chailly, aan wie Van Keulen het werk heeft
opgedragen, een ingetogen en toegewijde eerste uitvoering. Voorlopig de enige trouwens: de AVRO zendt
op 7 november nog een opname van dit concert uit.
Schönbergs Fünf Orchesterstücke uit 1909 worden, in combinatie met Hindemiths
Kammermusik en Brahms' Vierde, vanavond herhaald. Bovendien wordt er volgende week een
cd-opname van gemaakt. Hopelijk valt die geconcentreerder uit dan de uit het lood gehoeste uitvoering
van donderdag. Genant genoeg bleek het publiek later wel degelijk in staat een ademloze stilte in acht
te nemen.
Het sluitstuk, Arcana van Edgard Varèse, is met zijn verzengend geweld en zijn
genadeloze stuwkracht echt een kolfje naar Chailly's dompteurshand. Mag deze overrompelende
interpretatie ook eens op de plaat?
© Frits van der Waa 2006